INLEIDING IN DE RECHTSWETENSCHAP – VU 2024-2025
Week 1 – Rechtsbegrip en rechtsvinding
Twee perspectieven op rechtsvinding
A. Heteronome rechtsvinding
- De rechter blijft bij de wet, hij is als het ware een ‘spreekbuis’ van de
wet
- Er moet een strikte machtenscheiding zijn
- Rechter blijft steeds dicht bij de woorden van de wet, en dus
methoden gebruiken die de woorden van de wet zo veel mogelijk
aanhouden
- Grammaticale, wetshistorische, systematische interpretatiemethode
- Rechtspraak is geen wetsbron, enkel de wet zelf
B. Autonome rechtsvinding
- De rechter houdt zich niet strikt aan de wet, hij gaat verder op zoek
naar de ‘geest’ van de wet
- Machtsevenwicht: checks & balances
- Er is meer dan wettenrecht
- Rechter is een intelligente wetstoepasser
- Teleologische interpretatiemethode
- Rechter toetst ook aan open normen en rechtsbeginselen, en aan
Europees en internationaal recht
Trias Politica
Door middel van een machtenscheiding volgens de leer van de trias
politica van Montesquieu voorkomt men dat de macht van de wetgever
misbruikt wordt. De macht moet verdeeld worden in de rechterlijke macht,
de wetgevende macht en de uitvoerende macht. Deze drie machten
dienen elkaar vervolgens de balanceren en controleren, wat het systeem
van checks and balances wordt genoemd.
In Nederland wordt gebruikt gemaakt van de leer van de trias politica,
maar niet met een strikte, onafhankelijke splitsing. Volgens art. 81
Grondwet dienen wetten vastgesteld te worden door de regering
(uitvoerende macht) en de Staten-Generaal (wetgevende macht)
gezamenlijk. Hierbij is er dus geen duidelijke splitsing, er is echter wel een
spreiding. Ook geeft deze samenwerking de machten de kans om elkaar
te balanceren en controleren, volgens het systeem van checks & balances.
,INLEIDING IN DE RECHTSWETENSCHAP – VU 2024-2025
Sinds Montesquieu zijn er meer autonome vormen van rechtsvinding dan
heteronome vormen. De positie van de rechter is dus sterker en
zelfstandiger geworden. De drie betekenissen waarin het begrip
‘rechterlijke macht’ wordt gebruikt zijn de zittende magistratuur, de
staande magistratuur en de schrijvende magistratuur.
Heteronome interpretatiemethoden
1. Grammaticale interpretatie: Wat staat er letterlijk, in normaal
taalgebruik?
2. Wetshistorische interpretatie: Wat bedoelde de wetgever blijkens de
stukken rond de totstandkoming van de wettekst?
3. Systematische (wetssystematische) interpretatiemethode: Hoe moet
de bepaling worden begrepen in het kader van het wettelijk
systeem?
4. Rechtshistorisch: Er wordt niet gebruik gemaakt van de geschiedenis
van de wet zelf, maar van de rechtsgeschiedenis en de context
waarin deze is opgesteld.
Autonome interpretatiemethoden
5. Teleologische interpretatie: Wat is het doel of de strekking van de
bepaling? Men moet hier ‘terughoudend’ mee zijn aangezien het
gebruik van deze interpretatie ook ten nadele van de verdachte zou
kunnen zijn.
6. Toetsing aan de rechtsbeginselen: De rechter toets aan geschreven
of ongeschreven rechtsbeginselen
7. Toetsing aan internationaal recht en Europees recht: De rechter
toetst aan eenieder verbindende bepalingen uit internationale
verdragen of aan EU-recht. Dit recht ligt hoger dan nationaal recht.
8. Sociologische interpretatiemethode/interactionistisch: De rechter
kijkt naar de maatschappelijke context en hoe de wet ook echt wordt
nageleefd. De rechter kijkt hierbij dus ook naar de maatschappelijke
opvatting.
Redeneervormen
- Conflictregels
Hoger recht gaat boven lager recht
Speciale regelingen gaan boven algemene regelingen
Nieuwe regelingen gaan boven oude regelingen.
,INLEIDING IN DE RECHTSWETENSCHAP – VU 2024-2025
- Restrictieve en extensieve uitleg
Restrictieve uitleg: Rechter legt bepaling beperkt uit; zodra er enige
twijfel over toepasselijkheid kan bestaan, past de rechter de
bepaling niet toe.
Extensieve uitleg: Rechter legt bepaling ruim uit; ook als er enige
twijfel kan bestaan over de toepasselijkheid van de bepaling, past de
rechter de bepaling toe.
- Twee redeneervormen
Analogieredenering: Als p dan q, p’ deelt voldoende kenmerken met
p dus als p’ dan ook q.
A contrario-redenering: Als p dan q, p’ mist relevante kenmerken van
p dus p’ is niet q.
Het recht is een systeem van regels, wat een juridische dogmatiek
wordt genoemd. Het recht kan alleen begrepen worden in de context
waarin het functioneert en er dient dus aandacht besteedt te worden aan
de context van het geval, oftewel het contextualisme. Het
contextualisme erkent dat regels en beginselen essentieel zijn om
willekeur in juridische beslissingen te voorkomen en consistentie te
waarborgen.
De basisfuncties van de rechtsorde
Rechtszekerheid -> Verwijst naar het positieve recht als stabiel
juridisch kader voor menselijke interacties: het normatieve moment.
Rechtvaardigheid -> Verwijst naar waarden, opvattingen en ideeën
die het rechtssysteem informeren, voeden en als kritische toetssteen
van het positief recht fungeren: het ideële moment.
Doelmatigheid -> Verwijst naar de wisselwerking tussen het
positieve recht en de wijze waarop mensen zich feitelijk gedragen in
de sociale werkelijkheid: het actuele moment.
De momentendriehoek: Law in Action
Het normatieve moment:
, INLEIDING IN DE RECHTSWETENSCHAP – VU 2024-2025
Het recht dat op een bepaald moment van kracht is, ook wel het
positieve recht.
- art. 4 Wet Algemene Bepaling – De wet verbindt alleen voor het
toekomende en heeft geene terugwerkende kracht.
- art. 16 Gw en art. 1 lid 1 Wetboek van Strafrecht – Geen feit is
strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke
strafbepaling.
- Descriptief betekent beschrijvend en normatief is wat als normaal
gezien wordt. Recht is een sturend iets, de normen geven hier vorm
aan.
Het ideële moment:
De meest wenselijke situatie, het geheel van normen, waarden en
ideeën dat als het rechtvaardige wordt gezien door de maatschappij
en waarop het positieve recht is gebaseerd.
- art. 1 Grondwet – Allen die zich in Nederland bevinden, worden in
gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst,
levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap,
seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
Het actuele moment
Hoe het daadwerkelijk eraan toe gaat op het actuele moment. Dit
kan dus als het ware worden gezien als de combinatie van het
normatieve en het ideële moment, en hoe het daadwerkelijk
uitspeelt binnen de maatschappij.
- art. 13 Wet Algemene Bepaling - De regter die weigert regt te
spreken, onder voorwendsel van het stilzwijgen, de duisterheid of de
onvolledigheid der wet, kan uit hoofde van regtsweigering vervolgd
worden.
Voorbeeld: de drie momenten op een zebrapad
- Het normatieve moment: Het positieve recht m.b.t.
voetgangersoversteekplaatsen. Wettelijk gezien hebben zij hier
voorrang.
- Het ideële moment: De bescherming van de zwakkere
verkeersdeelnemer. Dit wordt door normen als het rechtvaardige
gezien door de maatschappij.
- Het actuele moment: Daadwerkelijk gedrag rondom het zebrapad.
Hierbij wordt dus zowel gekeken naar het positieve recht als de wijze
waarop mensen zich gedragen.