100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Uitwerkingen leerdoelen MLO €6,59   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Uitwerkingen leerdoelen MLO

 3 keer bekeken  0 keer verkocht

Uitwerkingen leerdoelen Motorisch leren en ontwikkelen van tweede jaar bewegingswetenschappen op basis van colleges, artikelen en boeken

Voorbeeld 4 van de 80  pagina's

  • 22 oktober 2024
  • 80
  • 2024/2025
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (13)
avatar-seller
carolienkoopmans1
Leerdoelen colleges MLO uitgewerkt
College 1:
 Te verwoorden hoe oefening en prestatie volgens de ‘power law of practice’ aan
elkaar zijn gerelateerd en hier kritische kanttekeningen bij te plaatsen;
 Power law of practice = in het begin dat je oefent wordt je heel snel beter en aan het
eind is er heel
 veel oefening nodig om beter te worden.
 Power law of practice = in het begin dat je oefent wordt je heel snel beter en aan het
eind is er heel
 veel oefening nodig om beter te worden.
Power law of practice = in het begin dat je oefent word je
heel snel beter en aan het eind is er heel veel oefening nodig
om beter te worden.
- Voorspelt geen rechte lijn relatie tussen de
logaritmische functies van oefentijd en performance
- Oefening baart kunst  10.000 uur regel  om uit te
blinken in iets moet je 10.000 uur geoefend/getraind
hebben om uiteindelijk tot de top te kunnen behoren
 aanleg en intelligentie spelen waarschijnlijk een
grotere rol dan oefening.
 Ericsson zegt dat talent wel belangrijk is maar oefenen het
belangrijkste
- Voor onderzoek neem je dan alleen mensen die het nog niet goed kunnen,
omdat hier de meeste vooruitgang en minste kans op toeval is
Kritische kanttekeningen
- De lijn loopt nooit zo mooi als het plaatje
- Het zegt dat je performance beter wordt door oefenen, je kunt ook
achteruitgang
- Slechte theorie, want leren gaat nooit in een vloeiende lijn (pieken en dalen)
- Geeft aan dat er een fysieke limiet is aan de relatie

 Te beschrijven welke 'traditionele' theoretische benaderingen op het gebied van
bewegingssturing en motorisch leren/ontwikkelen invloedrijk geweest zijn in de
20e eeuw;
- Associatietheorie = feedback speelt een belangrijke rol in het leren
- Neuromaturationele theorie = de genetische aanleg die we binnen ons DNA
erven, bepaalt de ordelijke volgorde van de motorische ontwikkeling van elke
persoon. Leren door rijping van CZS.
- Fitts’ stage theorie = beschrijft leren als een continu proces met geleidelijke
veranderingen in de aard van informatieverwerking naarmate het leren
vordert
- Informatieverwerkingstheorie = die perceptueel-motorische informatie kan
worden weergegeven in het CZS. Zulke representaties worden verkregen
door leren, wat ertoe leidt dat het CNS een set motoropdrachten opslaat die
het bewegingsgedrag bestuderen. Het brein functioneert als een computer
om informatie te verwerken en outputs in gedrag te produceren.

,  Open-lus besturing = verantwoordelijk voor de besturing van snelle
bewegingen, waarbij een reeks vooraf geplande instructies voor actie
kon worden uitgevoerd zonder wijziging van de feedback
 Closed loop theorie = normale beweging wordt geregeld door een
continue vergelijking tussen huidige sensorische informatie en
informatie die wordt gegenereerd als een gevolg van een succesvolle
beweging
- Schema theorie = gecombineerde theorie van de open en gesloten lus
besturing.
- Controle gebaseerde leertheorie = hersenen creëren verschillende soorten
representaties, zodat belangrijke informatie symbolisch kan worden
opgeslagen en weergegeven.

 Te verwoorden wat volgens de definitie van Schmidt wordt verstaan onder
motorisch leren;
- Motorisch leren: een proces dat leidt tot relatief duurzame veranderingen in
het gedragspotentieel als gevolg van specifieke ervaringen met de omgeving
- Relatief duurzaam  er is alleen sprake van motorisch leren als de
veranderingen in het gedragspotentieel na oefening voor een zekere tijd
blijven voorbestaan  retentie
- Specifieke ervaringen  het geleerde is afhankelijk van de omstandigheden
waaronder geoefend werd.
- Verandering indirect meetbaar via het gedrag of prestatie zelf
 Retentietest: testprestatie bepalen om een verandering te meten
- Bij leren gaat het ook om specifieke ervaring met de omgeving
 Transfertest: in hoeverre het geleerde in de ene situatie toe te passen
is in de andere

 Uit te leggen hoe theoretische benadering van bewegingssturing, theoretische
benadering van motorisch leren en toepassing van leermethoden met elkaar zijn
verweven;
- Theoretische benadering van bewegingssturing, theoretische benadering van
motorisch leren en toepassing van leermethoden hebben als doel om het
leerproces te beschrijven.

 Het belang van een retentietest en een transfertest toe te lichten m.b.t. het
trekken van conclusies over leerresultaat;
- Retentietest = laat zien of het geleerde relatief duurzaam is.
 In het begin kan leren niet gelijk worden gesteld aan
prestatieverbetering. Een retentietest is een test op een later
moment, als er dan nog steeds prestatieverbetering is, dan is er ook
daadwerkelijk geleerd storage strength
 Als de prestatie vooruitgaat hoeft het niet te zeggen dat er geleerd
wordt. Het op langere termijn laten zien van een prestatie, dus dat
het blijvend is, betekent dat je het geleerd hebt.
- Transfertest = stelt vast of hetgeen wat geleerd is ook in een andere situatie
van toepassing is.

,  Het verwerven van vaardigheden is namelijk sterk situatie gebonden.
Dit is erg belangrijk als er in wedstrijden gepresteerd moet worden
wat in de training geleerd is.
 Bij een andere situatie moet je bv denken aan een situatie met veel
stress of hoge vermoeidheid  retrieval strength

 Aan de hand van de begrippen ‘retrieval strength’ en ‘storage strength’ uit te
leggen waarom de prestatie op een bepaald moment niet per definitie iets zegt
over het behaalde leerresultaat;
- Storage strength = vermogen om daadwerkelijk een leereffect teweeg te
brengen
 Dat je het op lange termijn hebt opgeslagen en dus op een later
moment nog weet
 Het kan zijn dat je het op het moment dan oefenen goed kan, maar op
lange termijn het toch niet hebt opgeslagen. Er is dan dus niet geleerd
- Retrieval strength = vermogen van een methode om een bepaald gedrag op
te wekken
 Actuele mate van toegankelijkheid - Is de informatie toegankelijk op
een bepaald moment, bv bij hoge druk of stress

 Uit te leggen welke factoren de effectiviteit van verschillende leermethoden
beïnvloeden;
- De beste leermethode bestaat niet. De effectiviteit van een bepaalde oefen-
of leermethode bij een specifieke taak hangt af van:
 Individuele kenmerken van de sporter, zoals motivatie, aandacht,
cognitieve en perceptuele oriëntatie en leerstijl
 De manier waardoor deze kenmerken worden ingezet door de
trainer/coach en wat deze daarbij zegt of doet
 De context (omstandigheden) is van invloed op het leerresultaat

 De aard van het motorische leerproces en consequenties voor de trainingspraktijk
toelichten vanuit het drie-fasen-model van Fitts en Posner (1967);
Het drie-fasen model laat zich kenmerken door een gaandeweg onafhankelijk
worden van mentale processen en een steeds sterkere automatisering van de
bewegingsuitvoering Hoe meer je oefent, je komt in steeds verschillende fases
- Fase 1: de verbaal-cognitieve fase:
 Doorgronden van de beweging of handeling
 Je moet er bewust mee bezig zijn, het gaat niet automatisch
 Stap-voor-stap uitvoering
 Je maakt nog veel fouten
 Aandacht op uitvoering  interne focus
- Fase 2: associatieve fase
 Oorzaak-gevolg relaties worden ontdekt
 Je moet de beweging eigen maken en dus veel oefenen om dat voor
elkaar te krijgen
 Waarnemen en bewegen worden met elkaar geassocieerd
 De perceptie-actie koppeling wordt gemaakt

,  Je maakt al minder fouten, kan deze detecteren en herstellen
 Feedback wordt steeds verfijnder
- Fase 3: autonome fase
 Verloopt de uitvoering van de beweging vanzelf
 Zonder bewuste aandacht of sturing, alleen aandacht voor doel
 Multitasken, je lichaam doet steeds hetzelfde met weinig fouten
 Niet meer nadenken over de deelbewegingen
 Je lijf is slimmer dan je hoofd en feedback is niet meer zo effectief
- Als je lang niets doet, kan je teruggaan naar stage 1 of 2

 Uit te leggen welke aannames uit het drie-fasen-model van Fitts en Posner kunnen
worden bekritiseerd naar aanleiding van later onderzoek;
- Het leerproces kan ook onbewust starten  impliciet leren. In het model
wordt ervan uitgegaan dat het leerproces bewust start
- Aandacht voor het bewegingsresultaat bevordert prestatie en leren, ook in
het begin van het leerproces. In het model wordt ervan uitgegaan dat dit
alleen in fase 3 zo is.
- Inslijpen is nodig voor automatisering en bereiken expertise? Belang van
‘herhalen zonder te herhalen’. In het model wordt er niet vaak gevarieerd.
 Varied practice: afwisselend oefenen
 Differentieel leren: er wordt heel veel variatie aangebracht, waardoor
geen enkele poging hetzelfde is. Je laat mensen dingen oefenen die je
niet per se in de praktijk/tijdens een wedstrijd tegen zou kunnen
komen.

 Uit te leggen wat Anders Ericsson verstaat onder ‘deliberate practice’;
- Deliberate practice = doelbewust trainen waarbij het doel is het verbeteren
van de prestatie.
- Oefening die erop gericht is een vaardigheid of techniek onder de knie te
krijgen die men nog niet beheerst.
- Gericht op vernieuwing en niet zomaar een vorm van drillen of het inslijpen
van een bewegingstechniek door deze eindeloos te herhalen.
- Er is een sterke focus van aandacht nodig, waarbij continue feedback over
zowel de gehanteerde techniek als de uitkomst essentieel is.
- Naast zoveel mogelijk trainen (uren maken, 4u per dag, 10 jaar), wordt er ook
benadrukt dat de gerichtheid en kwaliteit van het oefenen belangrijk is.
- Voordelen
 Lijkt nodig om uit te blinken in je sport en dus de top te kunnen
bereiken
 Relevante oefening met hoge inspanning is leuk
- Nadelen:
 Drop-outs en grotere kans op blessures

 Uit te leggen welke voorwaarden er volgens Ericsson zijn voor het ontstaan van
expertise;
- Uren maken (4 uur per dag, 10 jaar lang)
- Gericht en met kwaliteit oefenen

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper carolienkoopmans1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,59. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75759 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,59
  • (0)
  Kopen