Tentamen stof
onderzoeksmethodologie
Overzicht
Tentamen
Bestaat uit: 29 multiple choice vragen + één open vraag
• Open is vraag altijd hetzelfde: 3 voorwaarden om causale
uitspraak te kunnen doen:
o Uitleg bij hoorcollege 9
Hoorcollege 1 – Introductie college
Waarom doen we onderzoek?
Wetenschap De manier waarop we dingen kunnen meten, ordenen en
registreren, zodat we beter kunnen begrijpen en voorspellen.
5 stappen in onderzoek van verwerven van kennis:
Door te beschrijven, ordenen, registreren, begrijpen, verklaren,
Kan je;
Voorspellen, beheersen / beïnvloeden.
o Beschrijven, ordenen, registreren informatie opschrijven en
organiseren zodat je het kunt begrijpen.
o Begrijpen snappen wat de info betekent
o Verklaren waarom dingen gebeuren
o Voorspellen door je kennis kan je voorspellen wat er in de
toekomst gebeurt.
o Beheersen/ beïnvloeden Dat je kunt proberen dingen te
controleren of te veranderen met wat je hebt geleerd
Wetenschapsfilosofische stromingen
1. Metafysica Nadenken, filosoferen over aard van werkelijkheid.
NIET toetsbaar.
, • Voorbeeld: Nadenken en filosoferen over wat een goede
opvoeding zou zijn. Er is niet echt een “goed” antwoord, maar
je kan er wel over nadenken
2. PREpositivisme Empirisch, maar slechts beschrijvend. D.m.v.
observatie, zonder beïnvloeding/ interventie
3. Positivisme Streven naar algemeen causale wetten. Actief: niet
alleen beschrijvend maar ook beïnvloeden en ingrijpen
4. Post-positivisme Na teleurstelling in positivisme; niet 1 vaste
waarheid
• Theorieën moeten werkbaar zijn in de praktijk; Het moet
praktisch uitvoerbaar en nuttig zijn voor de praktijk. Hoeft niet
helemaal waar te zijn, als het maar werkt en nut heeft.
5. Constructivisme Kennis van elk individu verschilt door
ervaringen en interpretaties.
• ‘Streven naar causale wetten is misleidend’
• Deelnemers hebben vrije wil en staan centraal
• Theorie komt ná data
6. Moderne blik Mengsel van positivisme en constructivisme
• Leunt (met overwegend kritiek) op postpositivisme, maar houd
rekening met:
i. Situationele factoren, diverse perspectieven,
toepasbaarheid in echte wereld, effect van onderzoeker,
respect voor deelnemers.
In onderzoek…:
Metafysica Niet-empirisch Kwantitatief
Prepositivisme Empirisch Kwantitatief
Positivisme Empirisch Kwantitatief
Postpositivisme Empirisch Kwantitatief
Constructivisme Empirisch Kwalitatief
2
,Twee ‘kapstokken’ om sociale wetenschappen te vergelijken:
1. Natuurwetenschappen
a. Vergelijkbare logica
b. Nu gecompliceerder, o.a. vanwege actievere rol van
‘onderzoeksobjecten’
2. Dagelijks leven (‘Naive psychology’)
a. Verglijkbare doelen: begrijpen/ verklaren van menselijk gedrag
b. Maar met meer oog voor (het voorkomen van) mogelijke
vertekeningen
c. Complexer: nadenken over sociale en ethische waarden
Empirische cyclus
De Groot (1994) : Elk organisme doorloopt een cyclus om te
functioneren en doelen te bereiken;
Neemt waar - doet ideeën op - probeert - verkrijgt resultaten
– evalueert
Observatie. – inductie. – deductie – toetsing.
- evaluatie
Fases:
1. Observatie
• Waarnemen
• Geen regels
• Vorming van hypothesen: vermoedens
i. ‘Psychologische inductie’
2. Inductie
• Expliciete formulering van hypothese
i. ‘logisch-methodologische
inductie’
ii. = het eindresultaat van het
psychologisch inductieproces
3
, • Van specifiek (observatie) naar algemeen (hypothese)
• Hypothese moet toetsbaar zijn.
3. Deductie
• Van algemeen (hypothese) naar specifiek
(steekproefgegevens)
• Expliciete en verifieerbare voorspellingen uit hypothese
• Operationalisatie van begrippen
i. (hoe ga je meten?)
• Selectie en werving van participanten
i. (bij wie ga je meten en hoe werf je ze?)
• Specificatie toetsingsprocedure
i. (hoe zul je gegevens analyseren?)
4. Toetsing
• Dataverzameling en -analyse om de onderzoeksvraag te
beantwoorden d.m.v. (statistische) toetsen
• Altijd met nieuw verzamelde gegevens toetsen
i. Niet de gegevens waarop je je hypothesevorming hebt
gebaseerd
• Nagaan in hoeverre voorspelling wordt ondersteund
5. Evaluatie
• Interpretatie: betekenis van uitkomsten
• Mate van subjectiviteit
• Genereert vaak weer nieuwe hypothesen > basis voor
vervolgonderzoek
Ezelsbruggetje: ISA Inductie is van specifiek naar algemeen
Ezelsbruggetje: DAS Deductie is van algemeen naar specifiek
Sociale wetenschap
Naive psychology Casual observation. Alledaagse
wetenschapsprocessen, zonder wetenschappelijk onderzoek
Casual observation Observatie die je in het dagelijks leven doet
als er iets gebeurd wat je niet verwacht.
Voorbeeld: (Drankje wordt gemorst op een ander op een feestje).
Co-variatie principe Idee dat gedrag wordt gerelateerd aan factoren
die er zijn wanneer het gedrag plaatsvind, en niet als het gedrag niet
plaatsvind
Syllogisme Redenering bestaat uit 3 proposities, leid vaak tot bias
Premisse 1
Premisse 2
Conclusie
Voorbeeld:
4