Hoofdstuk 1.1 - 1.3
Elk team en ook elke leraar heeft idealen en een beeld van de ideale basisschool. Er wordt
nagedacht over vragen zoals: hoe zorg ik ervoor dat de kinderen zich veilig voelen op
school, hoe zorg ik ervoor dat ze goed onderwijs krijgen, wat wil ik kinderen eigenlijk leren
en hoe wil ik dat hun leren?
Meeloper in de betekenis van kennismaken en meelopen met de bestaande ontwikkelingen,
kennisnemen van nieuwe inzichten, vaardigheden leren om je in de samenleving goed te
kunnen redden en daaraan constructief te kunnen bijdragen. Meedoen, zouden we nu
zeggen.
Dwarsliggen in de betekenis van kritisch leren kijken naar de bestaande ontwikkelingen en
nieuwe inzichten in de huidige samenleving. Daarbij gaat het om het vormen van een eigen
mening, het ontwikkelen van het vermogen anders te durven zijn. Het gaat erom dat je ‘nee’
durft te zeggen en dus een dwarsligger durft te zijn.
Maatschappelijk opvoeden betekent dat de samenleving een gemeenschappelijke
verantwoordelijkheid heeft voor het grootbrengen van de nieuwe generatie. Kinderen
moeten leren omgaan met de spanning tussen het eigen belang en de belangen van
anderen en zich medeverantwoordelijk voelen van het samen-leven.
Opvoeden is niet alleen de individuele ontwikkeling of het individuele belang van het
kind op het oog heeft, maar dat het gaat om de verbondenheid met de samenleving en een
sociaal of gemeenschapsbelang. Kinderen maken deel uit van een samenleving waarin zij
moeten participeren.
Het onderwijs zou ook een leer- en leefomgeving moeten realiseren waarin kinderen leren
om samen te werken aan gemeenschappelijke doelen en waarin sociale verbondenheid tot
stand komt.
Het gaat er in het onderwijs niet om dat leerlingen leren, maar dat ze iets leren, dat ze iets
waardevols leren en dat ze het van iemand leren: inhoud + doel + relatie.
Tijd en aandacht, doorzetten, uithouden zijn dan belangrijke begrippen. Soms vertragen en
niet versnellen, efficiëntie in plaats van efficiëntie, kennis en begrip in plaats van informatie.
Niet individualiseren, maar engageren, verbinden.
De inrichting en keuzes van de school hangen samen met wat het team belangrijk vindt in
de opvoeding en het onderwijs van de kinderen. In dit voorbeeld staat het kind centraal, en
zijn keuzevrijheid, zelfstandigheid en samenwerken belangrijk. Dit geeft aan wat de school
wil bereiken met de opvoeding: kinderen opvoeden tot zelfstandige mensen die goed
kunnen samenwerken. Dat is de pedagogische opdracht (ook wel pedagogische
kwaliteit )van de school.
Een pedagogische opdracht vormt als het ware de kern van het onderwijs, die in alle
facetten tot uiting komt. Vanuit die kern stellen we in een school vragen als: wat zijn de
belangrijke zaken die we kinderen willen leren, hoe doen we dat en welke doelen hebben we
als team voor ogen.
, Het woord ‘pedagogie’ is samengesteld uit woorden ‘pais’ (kind) en ‘agogein’ (leiden). Het
Griekse woord ‘paideia’ betekent eigenlijk het leiden of begeleiden van kinderen. Hier raken
we meteen twee belangrijke kwesties. De eerste heeft te maken met de vraag: waar naartoe
begeleiden we de kinderen? Het is de vraag naar de doelen van de opvoeding. De tweede
kwestie betreft de vraag in hoeverre de school verantwoordelijk is voor de opvoeding van
kinderen. De basisschool zou volgens sommige deskundigen weer een grotere rol moeten
gaan spelen in de opvoeding van kinderen, terwijl anderen dit juist ontkenden. De discussie
spitste zich toe op drie aspecten:
- De taak van de school de leerlingen voor te bereiden op het leven in een
democratische samenleving.
- De relatie tussen onderwijs en levensbeschouwing.
- De manier waarop volwassenen en kinderen in de school met elkaar omgaan.
Leerkrachten begeleiden kinderen bij menswording, dat wil zeggen bij het leren meeloper
en dwarsligger te worden en bij het leren betrokken, sociale volwassenen te worden.
Onderwijs is dus in de eerste plaats gericht op leren leven, leren mens te zijn; taal, rekenen
en alle andere vakken staan in dienst van dat doel. Opvoeding en onderwijs begeleiden
kinderen op weg naar hun menswording. Het begrip ‘wording’ geeft al aan dat kinderen in
ontwikkeling zijn: je kunt wel schetsen hoe ze vandaag zijn, maar morgen is het weer
anders.
Ouders, de gemeenschap waarin kinderen opgroeien, en de school hebben hierin een taak.
Ouders dragen als eerste of natuurlijke opvoeders van het kind de
eindverantwoordelijkheid voor de opvoeding. De school verzorgt in opdracht van de ouders
op professionele manier dat onderdeel van de opvoeding waarin ouders niet kunnen
voorzien, zoals het onderwijs in rekenen en taal en inleiding in de cultuur. Maar ook
opvoedende elementen, zoals de manier waarop de school kinderen leert om te gaan met
regels, een mening te vormen over bepaalde onderwerpen en het enthousiasme van de
leraar, aspecten die als het ware tegelijkertijd met het onderwijs aan de orde zijn, behoren bij
de pedagogische opdracht van de school.
Voor een verdere verkenning gaan we dieper in op enkele wezenskenmerken van het mens-
zijn:
- Creator zijn: de mens heeft het vermogen zelf nieuwe dingen te bedenken en te
maken, wat essentieel is voor de ontwikkeling en verandering van hemzelf en de
wereld.
- Keuzevrijheid hebben: De mens kan invloed uitoefenen op de richting die hij/zij in het
leven wil gaan. Je kan keuzes maken, doelen bepalen en daarvoor gaan.
- Verantwoordelijkheid kunnen dragen: Je draagt verantwoordelijkheid voor jezelf, voor
elkaar, voor de omgeving dictbij en veraf.
- Betekenissen geven: Mensen geven betekenis aan de wereld en hebben dat altijd op
deze manier gedaan. We ordenen de wereld door bijvoorbeeld onze taal, we geven
dingen een naam en geven er zo betekenis aan.
- Zin zoeken en zin geven: We vragen ons niet alleen af waar we naar toe willen, maar
ook waarom we dat willen.