Wetten Bijvoorbeeld een wettenbundel.
Verdragen internationale overeenkomsten tussen twee of meer
staten. Bijvoorbeeld de belastingverdragen tussen verschillende
landen (wonen Duitsland en werken Nederland).
Jurisprudentie Vonnissen, arresten en uitspraken.
Gewoonterecht niet in de wet te vinden, maar het is gewoonte
dat we zo handelen.
Privaat- en publiekrecht
Privaatrecht:
Relatie tussen burgers onderling. Bijvoorbeeld meneer x koopt van
mevrouw y een huis.
Publiekrecht:
Relatie tussen overheden onderling en tussen overheid en burgers.
Bijvoorbeeld de Gemeente Den Haag verleent een vergunning aan
mevrouw y voor een dakkapel.
Objectie en subjectief recht
Objectief recht: Alle geschreven en ongeschreven regels. Bijvoorbeeld
de verkeersregels.
Subjectief recht: De bevoegdheid die je voor jezelf aan de rechtsregels
ontleent.
Bijvoorbeeld het stoplicht is groen en je mag doorrijden.
Dwingend en aanvullend recht
Dwingend recht: Mag je niet van afwijken. Bijvoorbeeld
belastingplichtige voor inkomstenbelasting zijn de natuurlijke personen
die in Nederland wonen
Aanvullend recht: Van toepassing voor zover er niets anders is
geregeld. Bijvoorbeeld voor zover bij statuten niet anders is bepaald komt
de winst de aandeelhouders ten goede.
,Formeel en materieel recht
Materieel recht: Wetten waarin de rechten en plichten van partijen zijn
opgenomen. de inhoud van de regels (de grondwet, de
inkomstenbelasting, etc.)
Formeel recht: Op welke wijze moeten we het materiële recht
handhaven (wat zijn de processen, termijnen en etc.)
Verbintenissenrecht
Bronnen van verbintenissen:
De wet
Een overeenkomst
Rechterlijke uitspraak
Verbintenis
Het gevolg van een enkel- of tweezijdige rechtshandeling of van een
feitelijke handeling tussen (rechts-)personen. Met een verbintenis is de
schuldenaar verplicht om een prestatie te verlenen aan een schuldeiser.
Absoluut en relatief recht
Absoluut recht: Een recht dat je tegenover een ieder kan laten gelden
(mijn boek dus mijn eigendom, je mag er niet aanzitten).
Relatief recht (persoonlijk recht): recht dat slechts in relatie tot één of
meer bepaalde personen kan worden uitgeoefend (ik heb mijn boek
verkocht en de persoon die van mij een boek heeft gekocht heeft recht op
leveringen en de rest niet).
Feiten
Soorten feiten:
Rechtsfeiten Heeft gevolgen voor het recht, (Je bent op een
veiling en steekt je hand omhoog betekent dat je iets wil kopen).
Andere feiten Heeft geen gevolgen voor het recht, (als je op
straat je hand opsteekt kan het betekenen dat je iemand aan het
groeten bent en heeft het dus geen gevolgen voor het recht)
Blote rechtsfeiten Heeft gevolgen voor het recht, maar je hoeft
hier niets voor te doen, (bijvoorbeeld als je (vanzelf) 18 wordt want
vanaf 18 ben je meerderjarig en dit heeft gevolgen voor het recht)
Menselijk handelen Ik wil dat het rechtsgevolg intreed en daar
handel ik naar, (Ik wil dat het eigendom van het boek overgaat dus
ik verkoop het boek)
, Feitelijke handeling Niet altijd hoeft mijn wil gericht te zijn op het
intreden van het rechtsgevolg, (bijvoorbeeld als het huis van de
buren in brand staat en er is een hond. Dan sla je niet het raam in
voor het vergoeden van het kapotte raam, maar om de hond te
redden).
Rechtshandelingen
Rechtshandeling: Handeling gericht op het intreden van een
rechtsgevolg (met beoogde rechtsgevolgen).
Soorten rechtshandelingen:
Meerzijdige rechtshandelingen Komt tot stand door personen,
(bijvoorbeeld een arbeidsovereenkomst moet je beide mee instemmen of
als je iets koopt heb je een koper en verkoper. Beide partijen willen dat
deze rechtsgevolgen intreden).
Eenzijdige rechtshandelingen: Slechts één partij wilt dat het rechtsgevolg
intreedt, (bijvoorbeeld het opstellen van een testament en je
ontslagbrief).
Hierin zijn twee soorten:
Gerichte eenzijdige rechtshandeling Moet aankomen bij iemand
om gevolgen te hebben, (bijvoorbeeld de ontslagbrief die pas
werking heeft als hij aankomt).
Ongerichte eenzijdige rechtshandeling Hoeft niet aan te komen,
(zoals het testament, mijn nabestaanden hoeven niet te weten dat
zij zijn opgenomen in het testament).
Overeenkomstenrecht
Totstandkoming overeenkomst: Een overeenkomst komt tot stand
door een aanbod en de aanvaarding daarvan.
Mondeling en schriftelijk aanbod
Mondeling aanbod: Vervalt, wanneer het niet onmiddellijk wordt
aanvaard.
Schriftelijk aanbod: Vervalt, wanneer het niet binnen een redelijke
termijn wordt aanvaard.
Soorten aanboden:
Herroepelijk aanbod Mag je herroepen zolang het niet is aanvaart.
Onherroepelijk aanbod Als het voorstel een termijnstelling voor de
aanvaarding inhoud, (dit aanbod geldt tot 1 september, na die tijd kun je
het niet herroepen).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Kiyon. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.