Minor verslavingskunde
Tentamenstof periode 1
1
,Basiskennis verslavingskunde
Werking van drugs
Drugs
stoffen die het functioneren van het centrale zenuwstelsel veranderen en die gebruikt worden met
het doel om het bewustzijn te veranderen zonder dat daarvoor een medische indicatie is.
Opname van drugs
- Eten, drinken en slikken alcohol, amfetamine, xtc, slaap en kalmeringsmiddelen. Dit komt
via de mond/ maag/ darmen in het bloed terecht. ( werking na 20/30 min)
- Roken en inhaleren tabak, cannabis, heroïne en basecoke. Dit komt via de longblaasjes in
het bloed terecht. (werking na 7 tot 10 sec.)
- Spuiten heroïne, cocaïne, amfetamine. Dit komt door spuiten in de arm direct in de
bloedbaan terecht. Effecten na 15/30 seconden. Spuiten onder de huid en in de spieren geeft
effect na 3 tot 5 min.
- Snuiven cocaïne. Lost op in het neusslijmvlies, komt vervolgens in de bloedbaan terecht.
Komt sneller in de hersenen terecht dan bij slikken. De effecten treden na enkele minuten
op.
- Absorberen via de huid nicotinepleisters. Effecten treden pas na lange tijd op (1 tot 2
dagen)
Er zijn 3 soorten middelen
Verdovend ketamine, GHB, morfine, opiaten, tramadol, PAM, wiet , hasj, lachgas
Stimulerend MDMA, speed, 4f, cafeïne, nicotine, cocaïne
Waarnemingsveranderend LSD, truffels, 2CB
Halfwaardetijd
De tijd die het lichaam nodig heeft om de concentratie van een stof in het bloed met de helft te
verminderen.
- Cocaïne half uur
- XTC 8 uur
- Heroïne enkele minuten
- Morfine 2 uur
- THC in het bloed 30 min/ in het vetweefsel 2 tot 7 dagen
Het zenuwstelsel
Bestaat uit het centrale en het perifere zenuwstelsel
Perifere zenuwstelsel ontvangt signalen uit de buitenwereld en geeft deze door aan het centrale
zenuwstelsel. (perifere zenuwstelsel is communicatienetwerk)
Cocaïne en amfetamine stimuleren het sympatisch deel (zorgt voor een goede reactie op stress of
dreiging),
heroïne stimuleert het parasympatische deel ( brengt het lichaam in rust) van het autonome stelsel
Hersenen
Nieuw deel van de hersenen neo cortex dit is het rationele deel van de hersenen. Het zorgt
ervoor dat de mens informatie kan interpreteren, begrijpen en beoordelen. Maar ook observeren
van ons gedrag en morele normen en waarden. (het vermogen om logisch te denken)
Hersenstam vanuit hier worden de vitale functies als ademhaling, hartslag, bloeddruk,
spijsvertering en slapen bestuurd.
2
, Middenhersenen betrokken bij onbewust instinctief gedrag, emoties en stemmingen. Emoties als
woede, angst, dorst en honger ontstaan vanuit de middenhersenen. Een belangrijk onderdeel van de
middenhersenen is het beloningscentrum daar wordt ervoor gezorgd dat bepaalde gedragingen met
een prettig gevoel beloond worden. Doordat het gedrag beloond wordt is de kans groot dat het
gedrag zich herhaalt. Alcohol en drugs zijn hetzelfde als eten en drinken. Deze zijn ook in staat om
het beloningscentrum op een zeer krachtige manier te prikkelen.
Zenuwcellen informatie en signaalverwerkers van het lichaam
Bij het ontstaan van een verslaving zijn van belang
- Het beloningscentrum werkt het beloningscentrum minder goed dan kunnen mensen
minder genieten van alledaagse beloningen. Deze mensen gaan het vaak extremer opzoeken.
Iemand met een slecht functionerend beloningscentrum is extra gevoelig voor het gebruik
van drugs.
- Het geheugen het positieve gevoel na gebruik en de situatie waarin het gebruik
plaatsvond, worden door de middenhersenen in het geheugen opgeslagen. De krachtige
manier waarop de ervaringen opgeslagen worden kan effect hebben op drang naar terugval
in gebruik.
- De nieuwe hersenen het rationele deel van de hersenen. Conflicten tussen verlangens
(naar alcohol of drugs) en rationele overwegingen (ik kan ook iets anders doen ipv drinken,
een goede vriend bellen als je trek krijgt). Bij verslaafden functioneert het deel van de
nieuwe hersenen dat met deze interne conflicten moet omgaan minder goed. Dit kan
verklaren waarom de reactie van verslaafden op heftige verlangens vaak minder goed
verloopt en verslaafden geen weerstand kunnen bieden aan het impuls tot gebruik.
Proces van prikkeloverdracht
1. De boodschap, het elektronische signaaltje, komt bij het uiteinde van de axon aan.
2. De zakjes aan het uiteinde van de axon gaan open en neurotransmitters komen vrij
3. De neurotransmitters komen in de synaptische spleet terecht en steken deze over
4. De neurotransmitters hechten zich aan de receptoren
5. De elektrische lading van de dendriet verandert. De ontvangende zenuw zal harder of juist
minder hard gaan vuren.
6. De neurotransmitter koppelt zich los
7. De neurotransmitter wordt afgebroken of:
8. De neurotransmitter wordt door de transporter naar de oorspronkelijke zenuw
teruggebracht.
Drugs kunnen neurotransmissie op de volgende manieren beïnvloeden
1. De afgifte van neurotransmitters stimuleren
2. De werking van de neurotransmitters imiteren
3. Het teruggaan van neurotransmitters naar de oorspronkelijke zenuw blokkeren
4. De enzymen remmen die neurotransmitters afbreken
5. Een tekort aan neurotransmitters veroorzaken
Veel oude religies maakten gebruik van drugs.
Entheogene drugs (het goddelijk in jezelf realiserende drugs) de drugs worden gebruikt om in
contact te komen met goden of om inzicht in bepaalde problemen te vergroten. Doordat het in
besloten kring wordt gebruikt voorkom je veel misbruik en problemen, als je de drugs in andere
context gebruikt zoals in de westerse wereld nemen de risico’s van gebruik toe.
* jodendom, christendom en de islam maken geen gebruik van psychoactieve stoffen (drugs)
3