INTRODUCTIE
COMMUNICATIEWETENSCHAP
Deel 1
1
, INLEIDING COMMUNICATIEWETENSCHAP
De media (boodschappen) heeft effect op onze attituden en gedrag en de samenleving.
Media wordt gebruik om een behoefte te bevredigen en om anderen te overtuigen.
Zender (productie, distributie) boodschap (inhoud) ontvanger (gebruik, interpretatie, effecten)
- individu
- maatschappij
THEORIE: ‘a theory consists of a set of systematic, informed hunches about the way things work.’
een theorie bestaat uit een reeks systematische, ideeën die gebaseerd zijn op informatie die al bekend is, over
de manier waarop dingen maken.
- Set of hunches: (meerdere) ideeën over een verklaring
- Informed: rekening houdend met wat al bekend is
- Systematic: specificatie van relaties tussen begrippen; hoe preciezer hoe beter; punten verbinden
- Toetsbare voorspellingen
Wat doet een theorie? Metaforen
- Theories as nets: we hebben theorieën nodig om ‘de wereld’ te begrijpen.
- Theories as lenses: theorieën beïnvloeden hoe we bepaalde dingen zien, ze leggen nadruk op bepaalde
aspecten (waardoor andere uit zicht worden gelaten = risico)
- Theories as maps: we hebben theorieën nodig om ons te leiden; laten zien hoe dingen werken en hoe dingen
aan elkaar gerelateerd zijn
COMMUNICATIE: ‘the relational process of creating and interpreting messages that elicit a response’
relationeel proces van het maken en interpreteren van berichten die een reactie oproepen.
1. Messages: talking and listening, writing and reading, performing and witnessing, or more generally,
doing anything that involves ‘messages’ in any medium or situation.
2. Creation of messages: hoe worden ze gemaakt?
3. Interpretation of messages: words don’t mean things, people mean things
4. Relational process: waarom bepaalde mensen bepaalde media gebruiken communicatie is een proces
niet een ‘freeze-frame snapshot’.
5. Messages that elicit a response: als een bericht geen reactie losmaakt, is het geen communicatie.
COMMUNICATIEMODELLEN
1. Transmissiemodel
- Communicatie als een proces van het overbrengen van boodschappen
- Boodschap wordt bepaald door de zender
- Ontvanger verwerkt deze boodschap zoals bedoeld is
eenrichtingsverkeer
2. Expressieve model
- Communicatie als representatie van gedeelde overtuigingen binnen een maatschappij/groep
- Nadruk ligt op uitvoering van boodschap (zender)
- Nadruk bij de ontvanger ligt op de beleving (/gedeelde ervaring) van de boodschap
belangrijkste is het hebben van een gezamenlijke beleving
3. Publiciteitsmodel
- Communicatie als middel voor het grijpen en houden van aandacht
- Competentie tussen zenders om aandacht van publiek. Aandacht zelf is belangrijker dan kwaliteit van aandacht
- Ontvanger is toeschouwer en niet zozeer deelnemer
belangrijk: de economische meerwaarde is erg groot/ belangrijk
dit model = eenrichtingsverhaal + belang van geld
4. Receptiemodel
- Communicatie als multi-interpretabel: door (o.a. sociale en culturele) verschillen tussen ontvangers kan
eenzelfde boodschap meerdere betekenissen krijgen
- Zender stuurt een boodschap met een bepaalde bedoeling/ betekenis
- … maar ontvanger kan deze op een andere manier ‘lezen’ dan de bedoeling was (Volkswagen)
2
,DE KLASSIEKE BRIL: MACHTIGE MEDIA (model)
Context:
1. Ontwikkeling van massamedia
- drukpers, kranten, boeken (15e – 20e eeuw)
- radio, film, televisie (1e helft 20e eeuw)
- video games (2e helft 20e eeuw)
- computer, internet (laatste deel 20e eeuw)
- mobiele media (eerste deel 21e eeuw)
2. Voorbeelden van sterke reacties op de media
- propaganda (wwi): door oorlogspropogande probeerde Amerikaanse overheid de publieke opinie te veranderen.
- war of the worlds (1938): documantaire op de radio over marsmannetjes).
Machtige media bereiken iedereen
Weerloze, passieve gebruikers
Sterke (en slechte) effecten
Uniforme effecten
(‘magnic bullet of ‘hypodermic-needle’ model)
samenvattende aannames
Media gebruik effect op gebruiker
De term 'machtige media' slaat niet op specifieke media (je kan dus niet zeggen "nu is iets machtige media"). Het
gaat meer om een visie die men kan hebben op media. De 'machtige media' visie zegt dat de media een sterke en
eenduidige invloed op mensen hebben. Dit noemen we ook wel kijken naar media effecten met een 'klassieke
bril' op; klassiek omdat het een eeuw geleden de heersende visie was. Deze blik op de massamedia ontstond in
een tijd waarin de massamedia plotseling heel snel in ontwikkeling kwamen en in een keer heel veel mensen
konden bereiken. Dit gaf mensen het idee dat de media wel erg machtig moesten zijn in hun invloed op mensen
en de samenleving.
3
, CULTIVATIETHEORIE
Geheel van media laat ons een bepaalde werkelijkheid zien.
Dit verandert onze blik op de wereld.
Hoe meer je kijkt, hoe sterker dit effect wordt.
1. Geheel van media laat ons een bepaalde werkelijkheid zien
‘’Television is a centralized system of storytelling’’
- Gedeelde vorm van socialisatie
GEROGE GERBNER
- Gerbner (1998): “Television is the source of the most broadly-shared images and messages in history. It is
the mainstream of the common symbolic environment into which our children are born and in which we all
live out our lives.”
- Mensen die veel televisie kijken ontwikkelen een overdreven angst voor een ‘gemene’ en ‘enge’ wereld.
- Televisie is de institutionele verhalen verteller van de samenleving en een verhalenverteller geeft een
samenhangend beeld van wat bestaat, wat belangrijk is, wat gerelateerd is aan wat en wat goed is.
- Hij dacht dat mensen door het geweld op televisie waakhonden, dubbele sloten en beveiliging systemen
zouden willen ‘a jungle is out there’ (kan ook toegepast worden op genderrollen en roken).
DRIE ONDERZOEKSFOCI
1. Institutional Process Analysis (the first prong):
- Waarom maken mensen programma’s en hoe maak je het?
- Achter de schermen kijken om te begrijpen welk beleid of welke praktijken op de loer liggen.
2. Message System Analysis (the second prong):
- Kijken naar de inhoud van programma’s (inhoudsanalyse)
- Doel: het identificeren van stabiele, terugkerende en overkoepelende patronen van TV-inhoud.
- Gerbner had veel aandacht voor het onderwerp geweld
- Hoeveel/wie is erbij betrokken?
- Mannen zijn vaker betrokken bij geweld dan vrouwen.
- Vrouwen zijn vaker slachtoffer dan de manier.
3. Cultivation Analysis (the third prong):
- Deze (bovenstaande) manier van televisie maken cultiveert het idee over rollen in de samenleving.
- Onderzoek die bewijst zoekt voor het feit dat mensen die meer televisie kijken, ook de wereld via de tv-lens
bekijken.
2. Dit verandert onze blik op de wereld
TWEE SOORTEN EFFECTEN
1. First-order effects: prevalence estimtes (personages)
- Inschattingen van hoe vaak iets voorkomt of hoe waarschijnlijk iets is.
2. Second-order effects: beliefs (gedrag)
- Bijv. stereotypering ideeën over genderrollen.
First order effecten gaan over ideeën die mensen hebben over de prevalentie (aantal aanwezig) van iets, dus hoe
vaak iets voorkomt (bijv. de meerderheid van slachtoffers van geweld is vrouw; "in grote steden vinden elke dag
100 geweldsdelicten plaats"). Second order beliefs gaan over meer algemene ideeën / vooroordelen die mensen
hebben, bijv. 'geweld in een stad is een serieus probleem', 'als vrouw is het onveilig om s avonds over straat te
gaan').
4