Dit document bevat: (l3)
- College Trauma
- College Therapieën
- College Beschermjassen
- Gezinnen met complexe opvoedproblematiek kennisclip 1 en 2
- De alliantie is systemisch perspectief kennisclip
- 7x de live colleges op school + de PowerPoints die hierbij horen (+ 2
bestanden achter QR-codes)
1. Systemische/contextuele benadering
2. Begeleiden van gezinnen met LVB
3. De gevolgen van (complexe) scheiding en de gevolgen voor kinderen
4. Hechtingsproblematiek
5. Samengestelde gezinnen
6. Kindermishandeling, huiselijk geweld en meldcode (1)
7. Kindermishandeling, huiselijk geweld en meldcode (2)
- Contextuele hulpverlening, H6 blz. 48/52
H7 blz. 54/68
- Systeemgericht werken in sociale beroepen, Inleiding, H1.1.6 blz. 58/59
H2
H5
H8 blz.299 t/m 306
H11 blz 321 tot 326
1Gezin1Plan, blz. 24/30
Blz. 34/76
Blz. 78/104
Blz. 108/127
Praktijkboek praten met kinderen over kindermishandeling, H1, H2, H3,
H5
De mijne zijn de liefste, H1 t/m H5
H6 tot 6.2 en vanaf 6.6
H7
H9
Loyaliteit bij adolescenten, pdf-document
- Problemen doorgeven.def, pdf-document (zie: QR-code in College
Systemisch)
- Moeilijk verstaanbaar gedrag, pdf-document
- LVB en Ouderschap-begeleidingstool, pdf-document
,- Richtlijn: ‘Scheiding en problemen bij jeugdigen’, H1 blz. 12/17
H2 blz. 19/30
H3 blz. 47/50
H4 blz. 62/64
Met nieuwe ogen: H5 blz. 196 t/m 220 (Boek in bezit bij 3de jaars
studenten COGH)
H7 blz. 286 t/m 313
H8 blz. 341 t/m 355
- Meldcode
- Werkkaart GMCP
- Infosheets gehechtheidsrelaties (staat er wel in, maar samengevoegd
met andere hoofdstukken)
- KOPP - werkkaarten, pagina 1 t/m 6.
- Exposure - Factsheet.pdf
- ACT-pdf
Kennisclip 1: Gezinnen met complexe problematiek
Over de benaming multiprobleemgezinnen is veel discussie, de naam klinkt negatief
en is stigmatiserend.
Cliënten geven aan het veroordelen te vinden, hierdoor is de term gezinnen met
meervoudige complexe problematiek ontstaan.
Gezinnen met meervoudige complexe problematiek bestaat uit:
- Minimaal één ouder, en kind (gezin).
- Langdurige problematiek, of een combinatie van sociaaleconomische,
psychosociale en opvoedingsproblemen.
Kenmerken:
Kindfactoren
- Psychische, psychosociale problemen of ontwikkelingsproblemen.
- Cognitieve problemen (handicap).
- Slachtoffer/getuige van mishandeling, misbruik, huiselijk geweld of verwaarlozing
Ouderfactoren
- Psychische, psychosociale problemen of een verslaving, agressie
- Cognitieve problemen (laag IQ) en verstandelijke handicap
- Slachtoffer/getuige/dader van mishandeling, misbruik, huiselijk geweld of
verwaarlozing
- Ouders geven onduidelijke signalen, geen duidelijke hulpvraag en wijze van
communiceren wijkt af van wat maatschappelijk gangbaar is.
Opvoedingsfactoren
- Onvoldoende of inconsistente opvoedingsstrategieën
- Pedagogische onmacht (niet goed weten hoe je opvoeden moet)
- Weinig consistentie (de ene keer wordt er dit gevraagd en de andere keer niet)
, - Weinig responsiviteit
- Veel harde discipline, voorbereiden op de toekomst
- Afwijzing; gebrek aan gedragscontrole
- Veel psychologische controle
- Onveilige hechting
- Weinig aandacht voor persoonlijke hygiëne
Gezinsfunctioneren
- Relatieproblemen
- Conflicten binnen gezin
- Communicatieproblemen tussen gezinsleden
- Weinig cohesie (dingen samen doen, weinig belangstelling)
- Veel externe locus of control: denken dat het geen toeval is
- Geen organisatie
- Echtscheiding
Contextuele factoren
- Meerdere negatieve levensgebeurtenissen
- Financiële gebeurtenissen veroorzaken veel stress
- Lage sociaaleconomische status
- Huisvesting
- Wonend in een achterstandswijk
- Beperkte toegang tot weten van de noodzakelijke middelen (toeslagen etc).
Sociaal netwerk
- Verstoord of gebrek aan sociaal netwerk
- Antisociaal gedrag
- Conflicten met buren en vrienden
Hulpverleningsfactoren
- Hulp schiet tekort vanwege het ontbreken aan passend, integraal en langdurige
aanbod
• Uithuisplaatsing van 1 of meerder kinderen komt relatief vaak voor
• Gebrek aan overzicht en regie in hulpverlening, te veel organisaties betrokken bij
het gezin.
• Te vaak gericht op bestrijden van symptomen in plaats van wegnemen van
oorzaken binnen het gezin.
Type gezinnen (typologie):
1. Orde-op-zaken-model
- Kwetsbare gezinnen
- 1 of meerdere risicofactoren, buitengesloten kunnen raken en in problemen
dreigen te komen.
- Aanpak: leren toegang te krijgen tot voorzieningen
- Coördinatie belangrijk, omdat je samenwerkt met meerdere partijen
2. Vinger-aan-de-pols-model
- Cliënt heeft geen hulpvraag
- Gezinnen willen geen bemoeienis van de hulpverleners
- Aanpak: casemanager die langsgaat of het probleem zich verder ontwikkeld? Is
dit zo? De motivatie van het gezin kan toeslaan, zodat ze hulp willen
- Aard van probleem bepaalt het gevolg
, 3. Stut-en-steun-model
- Chronische, hardnekkige en problematische situatie
- Moeite met het organiseren van ‘dagelijks leven’
- Kinderen naar school krijgen en de financiën rondkrijgen
- Langdurige, intensieve begeleiding, alles op orde krijgen en een lange adem nodig
hebben.
4. Direct (gedwongen) hulpaanbod
- Duidelijke urgente problematiek (gevaar)
- Hulpverlening is niet vrijwillig
- Urgentie bepaalt wie coördineert; uithuisplaatsing bv.
5. Refresh-model
- Bestaande hulpverlening afgesloten
- Nuttig en noodzakelijk om contact te houden
- Aanpak: nazorg van een bekende hulpverlener
Kennisclip 2: Multiprobleemgezinnen deel 2, ontwikkeling en opvoeding
Algemeen werkzame factoren
1. Goede kwaliteit van de relatie van de cliënt en de hulpverlener is erg
essentieel, zonder een relatie is het kansloos om goede hulp te bieden. De relatie
bestaat uit 3 dingen:
- Emotionele hulp
- Overeenstemmingen over problemen en doelen
- Taken die uitgevoerd worden binnen gezinnen
2. Factoren die van invloed zijn op alliantie: Leeftijd van het kind, kader van
hulpverlening en aard problematiek
3. Meervoudige alliantie, dit houdt in dat je dit met het hele gezin hebt als
hulpverlener
4. Zorg dragen van de goede motivatie van de cliënt
5. Aanpak/interventie die aansluit bij het probleem van de cliënt/hulpvraag
6. Supervisie/coaching, dit is voor de hulpverlening om blinde vlekken te voorzien
7. Draaglijke caseload, voldoende tijd voor een casus hebben, niet teveel casussen
hebben (minder dan 10 cliënten volgens GMCP)
8. Veiligheid, hulpverlener is bv. Bang voor een hond, zorg dat de hond in kennel
zit.
9. Aanbiedende organisatie moet voldoende financiëren.
10. Interprofessionele samenwerking, meerdere instanties moeten samenwerken
11. Organisaties moeten zorgdragen, je hebt een professional nodig met
doorzettingsmacht/ mandaat.
12. Aspecten die effectiviteit beïnvloed:
- Wijze waarop het word uitgevoerd (protocol)
- Kwaliteit competentie
- Kwaliteit van de werkrelatie
13. Zorg dragen van de gezamenlijke besluitvorming, kom tot een gezamenlijke
besluitvorming wat problematiek is in gezin. Ga ervan uit dat ouders en jeugdige
iets willen en zoek naar wat hen motiveert. Leg keuzemogelijkheden uit en
overleg met hun wensen en ideeën.
14. Blijf feedback vragen
15. Transparant werken, zorg dat cliënt weet wat je aan het doen bent