Samenvatting Criminele Carriéres
Week 1: Introductie en Theoretische Achtergronden
HC 1: Korte introductie en levensloopdomeinen in criminele carrières
Artikel 1: "Criminaliteit en werk. Een veelzijdig verband"
Dit artikel onderzoekt de structurele bronnen van desistance, het proces waarbij
mensen stoppen met het plegen van criminaliteit. De auteur, Stephen Farrall,
beargumenteert dat desistance niet alleen een individueel proces is, maar ook wordt
beïnvloed door maatschappelijke structuren.
Centrale argumenten van het artikel:
• Desistance wordt beïnvloed door zowel interne als externe factoren. Interne
factoren omvatten psychologische en emotionele veranderingen bij het individu,
terwijl externe factoren betrekking hebben op veranderingen in iemands sociale
omgeving, zoals werk, relaties en huisvesting.
• De meeste studies naar desistance hebben zich gericht op interne factoren,
terwijl de rol van structurele factoren onderbelicht is gebleven.
• Macro-niveau structuren, zoals de economie, het strafrechtsysteem en sociale
en culturele normen, kunnen een belangrijke rol spelen in desistance.
• Voorbeelden van structurele invloeden op desistance zijn: veranderingen in de
arbeidsmarkt, de toenemende punitiviteit van het strafrechtsysteem en
verschuivingen in sociale normen met betrekking tot huwelijk en genderrollen.
• De auteur pleit voor meer cross-nationaal en historisch onderzoek naar
desistance, om de invloed van verschillende structurele contexten te kunnen
vergelijken.
• Er wordt een model voorgesteld dat zowel structurele als individuele factoren in
desistance integreert. Dit model benadrukt de rol van 'turning points' in
iemands leven, die kansen kunnen creëren voor positieve verandering.
Kritische punten:
• Farrall erkent dat er nog steeds weinig bekend is over de precieze mechanismen
waardoor structurele factoren desistance beïnvloeden.
• Hij benadrukt ook dat cross-nationaal onderzoek naar desistance complex is,
omdat de definities van criminaliteit en de werking van strafrechtsystemen
tussen landen kunnen verschillen.
Conclusie:
,Het artikel beargumenteert overtuigend dat desistance een complex proces is dat niet
los kan worden gezien van de maatschappelijke context. Om desistance beter te
begrijpen en te bevorderen, is meer onderzoek nodig naar de interactie tussen
individuele en structurele factoren.
Boek: Hoofdstuk 8: "Financieel-economische criminaliteit: daderprofiel en
strafrechtelijke interventies"
Hoofdstuk 8, getiteld "Financieel-economische criminaliteit: daderprofiel en
strafrechtelijke interventies" onderzoekt de complexe wereld van financieel-
economische criminaliteit. Het hoofdstuk begint met een begripsafbakening, waarbij
twee belangrijke vormen worden belicht: fraude en milieucriminaliteit.
De auteurs benadrukken dat financieel-economische criminaliteit gepaard gaat met
grote financiële schade voor individuen, bedrijven en de overheid. Ze kiezen in hun
analyse voor de daadbenadering, wat betekent dat ze zich richten op de gepleegde
daad (het delict), in plaats van op de sociale status van de dader.
Criminele Ontwikkeling en Daderprofielen
Een belangrijk deel van het hoofdstuk gaat over de criminele ontwikkeling van
fraudeurs. De auteurs constateren dat er, ondanks een lange onderzoekstraditie,
relatief weinig empirische studies zijn die de criminele carrière van deze daders
hebben onderzocht. Ze pleiten voor een levensloopperspectief, waarbij financieel-
economische criminaliteit wordt beschouwd als een individueel
ontwikkelingsproces, beïnvloed door leeftijd en levensfase.
De auteurs bespreken verschillende theorieën die de criminele ontwikkeling van
fraudeurs kunnen verklaren:
• Statische theorieën: Deze theorieën leggen de nadruk op stabiele, individuele
factoren, zoals geringe zelfcontrole.
• Dynamische theorieën: Deze theorieën benadrukken de invloed van
veranderingen in iemands leven, zoals werk, relaties en huisvesting. De auteurs
noemen hierbij specifiek de age-graded theory of informal social control van
Sampson en Laub, die stelt dat een toename in sociale bindingen samenhangt
met een afname in crimineel gedrag.
• Gelegenheidstheorieën: Deze theorieën focussen op de situationele factoren
die de kans op het plegen van financieel-economische criminaliteit vergroten.
De auteurs onderzochten de criminele ontwikkelingstrajecten van 644 fraudeurs over
een periode van bijna 30 jaar. Hun analyse leverde vier dadergroepen op:
, • Stereotype witteboordendaders: Deze groep pleegt sporadisch delicten en
heeft over het algemeen een hoge maatschappelijke status.
• Late starters: Deze groep wordt pas op latere leeftijd crimineel actief.
• Volwassen doorgroeiers: Deze groep heeft een wat actievere criminele
carrière, met een piek rond hun 40e levensjaar.
• Persistente daders: Deze groep is al op jonge leeftijd crimineel actief en blijft dit
gedurende een langere periode.
Maatschappelijke Binding als Beschermende Factor
Uit de analyse bleek dat maatschappelijke binding een belangrijke rol speelt in de
criminele ontwikkeling van fraudeurs. Fraudeurs die getrouwd zijn en/of kinderen
hebben, plegen minder delicten en volgen vaker een laagfrequent ontwikkelingstraject,
zoals dat van de stereotype witteboordendader. De auteurs suggereren dat deze
bevindingen in lijn zijn met de age-graded theory of informal social control.
Strafrechtelijke Interventies
Het hoofdstuk besteedt ook aandacht aan de strafrechtelijke aanpak van financieel-
economische criminaliteit. De auteurs stellen dat het strafrecht steeds meer wordt
gezien als een optimum remedium, dat wil zeggen, een middel dat wordt ingezet in
combinatie met andere handhavingsinstrumenten.
Naast de klassieke strafdoelen, zoals vergelding en afschrikking, benadrukt het
Openbaar Ministerie (OM) steeds vaker bredere doelen, zoals:
• Het voorkomen van toekomstige regelovertreding
• Het herstel van schade
• Preventie
De keuze voor een specifieke interventie is maatwerk, waarbij rekening wordt
gehouden met de omstandigheden van het delict, de achtergrond van de dader en
zijn beweegredenen. De auteurs bespreken een breed scala aan interventies,
waaronder:
• Klassieke interventies: Vrijheidsstraffen, boetes, taakstraffen
• Bestuursrechtelijke maatregelen: Bestuursverboden, intrekking van
vergunningen
• Transacties met voorwaarden: Bijvoorbeeld het opleggen van een
herstelprogramma aan een bedrijf
• Herstelrechtelijke interventies: Ontneming van illegaal verkregen vermogen,
oprichten van een schadefonds voor slachtoffers
, Conclusie
De auteurs concluderen dat de strafrechtelijke aanpak van financieel-economische
criminaliteit een dynamisch veld is. Het OM hanteert een brede waaier aan
interventies, die worden afgewogen op basis van de specifieke omstandigheden
van het delict en de dader.
Het hoofdstuk roept ook vragen op voor toekomstig onderzoek. De auteurs merken op
dat hun analyse zich heeft beperkt tot fraudeurs en dat er meer onderzoek nodig is
naar milieucriminelen om te bepalen of de bevindingen over daderprofielen en de rol
van maatschappelijke binding ook gelden voor deze dadergroep.
HC 2: Levensloop- en desistance-theorieën
Artikel 1: "Desistance Theory and Forensic Practice"
Dit artikel, "Desistance Theory and Forensic Practice", geschreven door Andrew Day en
Mark Halsey, verkent desistance theorie en de praktische toepassingen ervan in
forensische settings. De auteurs benadrukken de relevantie van desistance theorie
voor professionals in de geestelijke gezondheidszorg die werken met (ex-
)delinquenten, omdat het inzicht biedt in hoe en waarom mensen stoppen met
criminaliteit.
Desistance Theorie: Meer dan alleen stoppen met criminaliteit
De kern van desistance theorie ligt in het begrijpen van het proces waarbij individuen
niet alleen stoppen met crimineel gedrag, maar deze stopzetting ook volhouden.
De auteurs belichten drie belangrijke perspectieven binnen de desistance literatuur:
• Ontogenetisch perspectief: Dit perspectief richt zich op leeftijd en rijping, met
de stelling dat de meeste mensen op natuurlijke wijze uit criminaliteit groeien.
• Sociale bindingen perspectief: Dit perspectief benadrukt de rol van beloningen
en connecties met legitieme groepen, wat leidt tot sociale integratie en
beschermt tegen de motivatie en gelegenheid om criminaliteit te plegen.
• Narratologisch perspectief: Dit perspectief analyseert de samenhang van
iemands zelfbeeld en de "strategieën om betekenis te creëren" in het leven als
sleutel tot het stoppen met criminaliteit. Dit perspectief richt zich op de
psychologische drijfveren van desistance, zoals openstaan voor verandering,
mogelijkheden herkennen, een nieuwe identiteit verbeelden en de oude
identiteit niet langer waarderen.
De auteurs benadrukken dat deze perspectieven in de praktijk samenwerken en dat
er geen vast pad naar succes bestaat. Desistance is een complex proces dat zich in