Atlas van de Nederlandse taal (Editie Nederland)
Hst 16: Iets nieuws onder de zon
Over neologismen of nieuwe woorden
Sinds het jaar 2000 tussen de twee- en drieduizend nieuwe woorden en uitdrukkingen of
‘neologismen’ hun intrede gedaan in het Nederlands.
Waarom krijgt het Nederlands er nieuwe woorden bij?:
1. Om mee te gaan: de taal evolueert wanneer de maatschappij aan het veranderen is, door
bijvoorbeeld digitale ontwikkelingen, nieuwe ontdekkingen en concepten en aandacht voor het
milieu.
2. Om een ‘taalleemte’ te dichten: een bepaald concept of element kennen we al lang, maar
hebben we er geen Nederlandse benaming voor, valt op wanneer er in een andere taal wel
woorden voor zijn.
3. Om verwarring te vermijden: woorden kunnen dezelfde betekenis krijgen door onduidelijkheid
(homoniemen, woorden die dezelfde vorm delen, maar een andere betekenis hebben).
4. Om leenwoorden een hak te zetten: een Nederlands alternatief voor een leenwoord. Vaak blijft
het leenwoord wel bestaan.
5. Zomaar!: creativiteit uiten, gelegenheidswoorden die op dat moment van belang zijn, maar na
verloop van tijd weer verdwijnen.
Manier van nieuwe woorden maken:
1. From scratch voor de creatieveling met veel tijd: (zuivere nieuwvormingen) onbestaande
klankenreeks, die geen verband houdt met andere, bestaande woorden in een taal. Nederlandse
uitvinding -> ‘gas’.
2. Knippen en plakken voor de doe-het-zelver: (samenstellingen, afleidingen, samentrekkingen en
conversies) twee bestaande woorden koppelen of een voor- of achtervoegsel eraan vast maken,
twee delen van twee bestaande woorden koppelen. Letterwoorden zijn afkortingen op basis van
de eerste letters van twee of meerdere afzonderlijke woorden (beha -> bustehouder, wc -> water
closet enz.).
3. Even bij de buren kijken: (volledige en gedeeltelijke ontleningen, vertalende ontleningen)
Vertaalde ontleningen -> Nederlandse bestaande woorden worden gebruikt, betekenis van het
woord blijft wel hetzelfde, meestal een letterlijke vertaling.
4. Oude wijn in nieuwe zaken: (zelfde vorm, nieuwe betekenis; zelfde betekenis/begrip, nieuwe
vorm) een bestaand woord krijgt een andere of bredere betekenis. Kan ook zijn dat een woord
door de modernisering een aanpassing krijgt in betekenis (retroniemen -> door de tijd bepaald wat
een woord voor betekenis heeft -> bevalling (vroeger thuisbevalling nu eerder ziekenhuisbevalling,
er wordt nu vanuit gegaan dat een bevalling in het ziekenhuis plaatsvindt).
, Hst 17: Is de tijgermoeder een eendagsvlieg?
Over de houdbaarheidsdatum van nieuwe woorden
Een nieuw woord is een ‘blijver’ als het twee generaties overleeft -> 30 à 40 jaar. Van de duizend
nieuwe woorden per jaar zal slechts 6% daadwerkelijk deel gaan uitmaken van de Nederlandse
woordenschat. Afhankelijk van hoe frequent een neologisme voorkomt, hoe wijdverspreid het
raakt en hoe vlot het natuurlijk de nieuwvorming klinkt voor taalgebruikers.
-> Allan Metcalf ontwierp de houdbaarheidstest voor neologismen -> FUDGE-test. Frequency,
Unobtrusiveness, Diversity of users and situations, Generation of forms and meanings en
Endurance of the concept. Op elk aspect 0, 1 of 2 punten scoren, in totaal 6 punten of meer?
Grote kans op het blijven bestaan van het woord. Vijf survivaltips voor neologismen:
1. Wees talrijk (Frequency) -> hoe frequenter het voorkomt, hoe meer kans op overleven (te
zien aan aantal Googlehits)
2. Val niet op (Unobtrusiveness) -> een te grote afwijking van het gebruikelijke Nederlands is
negatief
3. Maak vrienden (Diversity of users and situations) -> woorden die in verschillende situaties
en door verschillende groepen sprekers gebruikt worden, hebben een grotere kans op overleven.
Meestal drie jaar regelmatig voorkomen in schriftelijk taalgebruik -> in de Dikke Van Dale.
Gemunte woorden: woorden waarvan bekend is wie de bedenkers (munters) zijn.
4. Sluit aan in de rij (Generation of forms and meanings) -> houdbaarheid van een woord is
langer als het aansluit in een rij woorden met bijna dezelfde vorm, of als het meerdere
betekenissen heeft.
5. Blijf aanwezig (Endurance of concept) -> wanneer het concept waarnaar het neologisme
verwijst blijft bestaan, wanneer dit niet het geval is, is de kans groot dat het woord ook verdwijnt.
Hst 18: Hoe Simon Carmiggelt met ‘epibreren’ een dossier deed verdwijnen
Tien gemunte woorden en hun bedenkers
Gemunte woorden: nieuwe woorden waarvan we de uitvinder kennen.
Munters: De bedenkers van het nieuwe woord.
1. Evenaar (denkbeeldige cirkel over de aarde, op gelijke afstand van beide polen): door Simon
Stevin in 1586. Tevens heeft hij het woord ‘wiskunde’ in onze woordenschat een blijvende plaats
gegeven.
2. Epibreren (niet nader aan te geven werkzaamheden verrichten (waarvan met de indruk wil
geven dat ze belangrijk zijn, ook al stellen ze helemaal niks voor)): door Simon Carmiggelt rond
1950. Het woord wordt gebruikt om gewichtig en belangrijk te klinken, anderen zouden niet
durven toegeven dat ze het woord niet kennen.
3. Frisdrank (koel gedronken, niet-alcoholische drank): door Dick Schiferli (reclamemaker) in 1956.