Professionele opvoeders
Hoorcollege 1 - Verschillende rollen en kwaliteit leerkracht
Wat maakt een goede leerkracht?
o Algemeen Perspectief: Wat zien wij als een goede leerkracht?
o Afhankelijk van Onderwijsvisies:
Montessori: De leerkracht doet zo min mogelijk, leerlingen nemen initiatief. Maar bij
specifieke projecten, zoals armoedebestrijding, kan de leerkracht juist een actievere
rol spelen. Vanuit Montessori-perspectief zou dit als minder goed worden
beschouwd.
Thuisonderwijs in Nederland
Regelgeving: Thuisonderwijs is in beginsel niet toegestaan, maar er zijn uitzonderingen
mogelijk onder twee voorwaarden:
1. Psychische of lichamelijke klachten: Als deze het onmogelijk maken om
onderwijs te volgen.
2. Richtingsbezwaar: Ouders vinden de richting van de beschikbare scholen niet
passen bij hun opvoedingsvisie (bijvoorbeeld een moslim die niet naar een
christelijke school wil, en vice versa).
Schoolcontext (Extra)
● Aantal Leerlingen in het Primair Onderwijs:
o 1,3 miljoen in het regulier basisonderwijs.
o 34 duizend in het speciaal onderwijs.
● Aantal Leerlingen in het Voortgezet Onderwijs:
o 0,94 miljoen in het regulier voortgezet onderwijs (VO).
o 38 duizend in het speciaal voortgezet onderwijs (VSO).
Wat is een Goede Leerkracht volgens Kinderen?
● Visie van Kinderen:
o Er is een video die ingaat op wat kinderen als een goede leerkracht zien. (ppt)
Kwaliteit op Twee Niveaus
1. Klasklimaat / Leerkrachtstijl (Groepsniveau):
Hoe stelt de leerkracht zich op tegenover de groep als geheel?
2. Dyadische Relaties (Individueel Niveau):
De relatie tussen de leerkracht en individuele leerlingen. Een leerkracht kan een goede band
hebben met de ene leerling, terwijl er sterke irritaties kunnen zijn met een andere leerling.
Teaching Through Interaction Frameworks
● Basisidee
De kwaliteit van leerkrachten wordt beoordeeld op basis van de interacties tussen
leerkrachten en leerlingen. Dit wordt geobserveerd in de klas.
, Voorheen werd kwaliteit vooral gemeten aan de hand van cijfers van leerlingen; nu
ligt de nadruk meer op interacties.
● Multidimensionale Kwaliteit
De kwaliteit van interacties is multidimensionaal. Er zijn drie belangrijke dimensies
van kwaliteit die relevant zijn voor basisonderwijs (BO), voortgezet onderwijs (VO,
inclusief speciaal onderwijs), en kinderopvang.
● De Drie Dimensies:
1. Emotionele Ondersteuning.
2. Klasorganisatie.
3. Instructiekwaliteit.
1. Emotionele Ondersteuning: De mate waarin de leerkracht een positieve,
ondersteunende omgeving creëert in de klas. Dit omvat het zorgen voor emotioneel welzijn,
het bevorderen van een positieve sfeer, en het tonen van gevoeligheid voor de behoeften
van leerlingen. Een goed klasklimaat bevordert het gevoel van veiligheid en verbondenheid,
wat essentieel is voor effectief leren
Belang: Dit is het hart van het klasklimaat en de affectieve kant van de rol van de leerkracht.
Een goed klasklimaat bevordert het gevoel van veiligheid en verbondenheid, wat essentieel
is voor effectief leren
Theoretische Basis: Gebaseerd op de gehechtheidstheorie en zelfdeterminatietheorie.
Onderwerpen:
● Positief Klimaat: The emotional tone of the classroom (e.g. warmt hand connection
among teachers and students) à De sfeer in de klas en de kwaliteit van interacties
tussen leerlingen en leerkracht (ll-lk) en tussen leerlingen onderling (ll-ll).
● Negatief Klimaat: The level of of exposed negaticity (e.g. irritability, frustration,
anger). à Tegenovergesteld van positief klimaat; slechte sfeer en negatieve
interacties.
● Teacher Sensitivity: the teacher’s responsiveness to academic and social/emotional
needs of students. à Responsiviteit van de leerkracht; hoe goed speelt de leerkracht
in op de behoeften van de leerlingen.
● Regard for Adolescent Perspectives: The extent to which the teacher offers
leadership, autonomy, and content relevance to students. In hoeverre er ruimte is
voor autonomie; uitleggen waarom bepaalde dingen geleerd moeten worden.
Extra: Schunk et al. - Onderzoek naar klasklimaat.
2. Klasorganisatie: Hoe de leerkracht de klasstructuur en het gedrag van leerlingen beheert
om een ordelijke en productieve leeromgeving te creëren. Dit omvat gedragsmanagement,
het organiseren van lessen, en het efficiënt benutten van tijd.
Belang: De structuur van de leeromgeving; hoe leerkrachten ervoor zorgen dat leren kan
plaats vinden. Dit is het 'skelet' van het leren. Goede klasorganisatie zorgt ervoor dat
,leerlingen zich kunnen concentreren op leren zonder afgeleid te worden door chaos of
verstoringen.
Onderwerpen:
● Gedragsmanagement: The teachers use of effective methods to encourage
desirable behaviour and redict misbehaviour. à hoe reageren leerkrachten als
leerlingen zich misdragen en hoe zorg je ervoor dat de kinderen zich niet misdragen.
● Productiviteit: the teachers management of time to maximize instruction à
Organisatie van lessen om maximale productiviteit te bereiken.
● Leerformat: the teachers provision of interesting, varied lessons and materials. à De
vormen van instructie die worden gebruikt, zoals verschillende soorten lessen of
buiten lesgeven.
Klasorganisatie in schunk et al.
● Reactief: Reageren op probleemgedrag wanneer het al heeft plaatsgevonden.
○ Helder: Duidelijk aangeven wat er moet stoppen en wie betrokken is. (leerling
tikt en trapt tegelijk tegen stoel aan van leerling. Jij zegt stop, kind begrijpt
niet wie waarmee moet stoppen).
○ Krachtig: Zelfverzekerd optreden.
○ Ruwheid: Ongewenst; dit veroorzaakt weerstand. Kinderen corrigeren op
een denigrerende manier, werkt averechts.
● Proactief: Voorkomen van probleemgedrag.
○ Withinness: Weten wat er in de klas gebeurt, zelfs als je niet kijkt. Ogen in je
achterhoofd: je brengt over aan je leerlingen over dat je je bewust bent van
alles wat er gebeurt, ook als je even bent omgedraaid naar het bord
bijvoorbeeld.
○ Overlapping: Meerdere zaken tegelijk kunnen managen. Je geeft bijv
instructie aan een kleine groep, in een ander groepje beginnen leerlingen te
praten. Jij weet dit dan zo te corrigeren dat je de storende leerlingen weer
aan het werk gaan, maar jij je les niet ophoudt.
○ Movement Management: Beheren van overgangsmomenten om chaos te
voorkomen.
○ Group Focus: Alle leerlingen betrokken houden. Als 1 leerling een
presentatie geeft, zorg je er dan voor dat iedereen goed meeluistert en
betrokken is door leerlingen vragen te laten stellen of feedback te geven.
○ Minimizing Satiation: Verveling tegengaan door variatie in activiteiten.
Extra: Klassenmanagement in Schunk et al. - Onderwerp "Organisation".
3. Instructiekwaliteit: De mate waarin de leerkracht effectieve en duidelijke instructie geeft
die aansluit bij de leerbehoeften van de leerlingen. Dit omvat het begrijpen van de lesstof,
het geven van betekenisvolle feedback, en het gebruik van diverse didactische strategieën.
Belang: Vergelijkbaar met de hersenen van het onderwijsproces; cognitieve aspecten van
kwaliteit.
, Onderwerpen:
● Content Understanding: The depth of lesson content and integration of facts, skills,
concepts, and principles. à Verbinden van voorkennis met nieuwe theorieën en
toekomstige kennis.
● Analysis and Problem Solving: The degree to which the teacher facilitates higher
level thinking skills, problem solving and metacognition. à Diepgaand naar de stof
kijken samen met de leerlingen.
● Quality of Feedback: The provision of feedback that expands or extends learning
and understanding. à Feedback geven op een manier die leerlingen in staat stelt zelf
verder te gaan.
Verschillende niveaus van instructie aanbieden:
● (traditioneel) Herhaling: Essentiële kennis steeds opnieuw aanbieden. (tafels leren
bijv.)
● Reciteren: Vragen stellen die tot gesloten antwoorden leiden om het juiste antwoord
te bereiken. (grizzly beren en bruine beren vb)
● Instructie: Open vragen stellen om dieper in de stof te duiken.
● Discussie: Leerlingen zelfstandig laten werken en samen ontdekken.
● Dialoog: Op een abstracter niveau samenwerken, zonder dat er één juist antwoord
is.
Extra: Schunk et al. - Onderwerp "instructional practices, teacher feedback en Constuctivist
teachting"
Class Assessement Scoring System (Class-S):
● Systeem dat gebruikt wordt om de interacties in de klas te beoordelen, waarbij de
nadruk ligt op de kwaliteit van de interacties tussen leerkrachten en leerlingen. Het
systeem evalueert de drie belangrijke dimensies zoals hierboven besproken. 1)
emotionele ondersteuning, 2) Klasorganisatie, 3) instructiekwaliteit. Het doel is
begrijpen hoe deze interacties het leerklimaat en de leerresultaten beïnvloeden.
● Tijdens het college hebben wij adhv een yt video kunnen oefenen met het
beoordelen dmv class.
Klasklimaat en Prestaties in het Voortgezet Onderwijs (Allen et al, Tabel 13)
● Onderzoek: Dit onderzoek onderzocht de invloed van het klasklimaat op het
functioneren van leerlingen in het voortgezet onderwijs, met een focus op cognitieve
prestaties en testscores. Metingen werden verricht aan het begin en het einde van
het schooljaar.
Resultaten:
● Significante Relatie: Alle drie de domeinen
van klasklimaat
(emotionele ondersteuning, klasorganisatie,
instructiekwaliteit) hangen significant samen met de
prestaties van leerlingen aan het einde van het jaar.
● Bijzonderheid: Dit is opmerkelijk omdat het
klasklimaat doorwerkt van het begin tot het