Voorblad paper
Dit formulier moet samen met de paper worden ingeleverd. Met dit ingevulde formulier heeft de docent alle
informatie die nodig is om de opdracht te beoordelen en de beoordeling te verwerken. Zonder deze gegevens
kan de docent de paper niet beoordelen.
Dit formulier is een toevoeging aan de opdracht maar telt niet mee als pagina in de opdracht.
Studentnummer: 994930273
Naam: Emelda Kuijpers
Naam opleiding: HBO Bachelor Voeding en Diëtetiek
Opleidingscode: 9266
Modulenummer: 6686
Modulenaam: Productontwikkeling binnen de diëtetiek
Versie (indien meerdere versies aanwezig): Versie 1
Herkansing?: ja/nee
In de opdracht is de juiste bronvermelding* Ja/Nee
toegepast:
In de opdracht zijn de verslagtechnieken toegepast: Ja/Nee
* Voor juridische modules is dit de Leidraad voor Juridische Auteurs. Voor niet-juridische
modules zijn dit de APA-richtlijnen.
Houd rekening met de knock-out criteria!
Je paper dient aan de onderstaande punten te voldoen. Is dit niet het geval, dan wordt je paper niet beoordeeld.
Het voorblad is professioneel opgemaakt (zie instructie verslagtechnieken NTI) en aanwezig;
De bronvermelding is zowel in de tekst als in de aparte literatuurlijst opgenomen volgens de juiste
bronvermelding;
Het verslag voldoet aan de vereisten m.b.t. het aantal pagina’s (in de opdracht wordt dit exact benoemd)
en is in lettertype Times New Roman 12 als lettertype opgemaakt met regelafstand 1,5;
Het verslag heeft een juiste paginanummering.
De instructie in de opdracht is leidend. Wanneer deze instructie afwijkt van de algemene instructie
(verslagtechnieken en juiste bronvermelding), dan is dit leidend voor de te schrijven paper.
Je vindt de regels rondom APA, de Leidraad voor juridische auteurs en de verslagtechnieken in de tegel
Algemene informatie.
,Inhoudsopgave
1 Field- en deskresearch 2
1.1 Gezondheidsproblemen 2
1.2 De rol van voeding en problemen 2
1.3 Gevolgen 2
1.4 Huidige aanpak 2
1.5 Bestaande voedingsmiddelen 3
1.6 Conclusie en productvoorstel 3
2 Marktonderzoek en productidee 4
2.1 Plan van aanpak 4
2.2 Resultaten 4
2.3 Conclusie 4
2.4 Productidee 5
2.5 Doelgroep 5
2.6 Positionering van het product 5
2.7 Consumentenbehoefte 6
2.8 Consumentenbeslissingsproces 6
2.9 Sociale marketing 7
3 Productomschrijving 8
3.1 Omschrijving productidee 8
3.2 Eisen vanuit de levensmiddelenwetgeving 9
3.3 Marketingmix 10
Literatuur 12
Bijlage A – Lege vragenlijst interviews 17
Bijlage B – Ingevulde vragenlijsten interviews 19
Bijlage C – Resultaten marktonderzoek 35
Bijlage D – Positioneringsdiagram 39
Bijlage E – Voedingswaardetabel 40
Bijlage F – Berekening voedingswaarde 41
Bijlage G – Berekening kosten 43
1
,1. Field- en deskresearch
1.1 Gezondheidsproblemen
1. Kauw- en slikstoornissen: Een veelvoorkomend gezondheidsprobleem bij ouderen is kauw- en
slikstoornissen (Ten Hoor-Aukema, 2021). Kauwstoornissen treden op door verlies van tanden, waarvan
infectie de meest voorkomende oorzaak is bij ouderen (Coll et al., 2020). Daarnaast verhogen
leeftijdgerelateerde veranderingen in de mond, farynx, larnyx en oesofagus in combinatie met
leeftijdgerelateerde neurologische condities het risico op dysfagie bij ouderen (Warnecke et al., 2019).
2. Depressie: Depressie is een grote risicofactor voor ondervoeding bij ouderen (Luis-Pérez et al., 2021).
Achteruitgang in financiële status en sociaal netwerk kunnen risicofactoren zijn voor depressie op latere leeftijd
(Ten Hoor-Aukema, 2021). 3. Sarcopenie: Een ander veelvoorkomend gezondheidsprobleem bij ouderen is
sarcopenie. Sarcopenie wordt gekenmerkt door een leeftijdgerelateerde afname van spierkracht en -massa (Teh
Hoor-Aukema, 2021). 4. Osteoporose en fracturen: Een ander veelvoorkomend gezondheidsprobleem bij
ouderen is osteoporose. Na het bereiken van de maximale botdichtheid rond het 30e levensjaar neemt de
hoeveelheid botmassa af (Ten Hoor-Aukema, 2021). 5. Verlies van geur en smaak: Vanaf het 60e levensjaar
vermindert de smaak- en geurwaarneming geleidelijk en vindt toename van de smaakdrempels plaats waarbij
zoet het minst getroffen wordt en zout het meest (Ten Hoor-Aukema, 2021).
1.2 De rol van voeding en problemen
Kauwstoornissen zorgen voor een verminderd vermogen om voedsel te kauwen wat kan leiden tot
ondervoeding (Coll et al., 2020) en slikstoornissen zorgen voor problemen met het transporteren van voeding
door de mond, hoesten bij het eten of drinken, uit de mond lopen van eten of drinken en het gevoel dat eten
blijft hangen in de keel of slokdarm en kunnen eveneens leiden tot ondervoeding (Ten Hoor-Aukema, 2021).
Zowel een verminderde smaak- en geurwaarneming (Risso et al., 2020) als depressie kunnen tot een
verminderde eetlust leiden wat ondervoeding kan veroorzaken (Ten Hoor-Aukema, 2021). Ten slotte kunnen
zowel door osteoporose vanwege het verhoogd risico op botbreuken (Aspray & Hill, 2019) als sarcopenie
functionele beperkingen optreden (Bijlsma et al., 2013; Coll et al., 2021), die het vermogen om
voedingsmiddelen te kopen en bereiden kunnen beperken en daarmee tekorten aan voedingstoffen kunnen
veroorzaken (Ten Hoor-Aukema, 2021). Gezondheidsproblemen kunnen ook het gevolg zijn van ondervoeding:
ondervoeding kan spierverzwakking en daarmee dysfagie veroorzaken, (Fávoro-Moreira et al., 2016), speelt
een sleutelrol in de pathogenese van sarcopenie (Cruz-Jentoft, 2017), kan een depressie veroorzaken (De Souza
et al., 2023) en een tekort aan calcium en vitamine D kan osteoporose veroorzaken (Voedingscentrum, z.d.-a).
1.3 Gevolgen
Enkele gevolgen van ondervoeding zijn: 1) verminderde weerstand, 2) sociaal isolement en 3) vertraagde
wondgenezing (Ten Hoor-Aukema, 2021).
1.4 Huidige aanpak
De energiebehoefte wordt berekend met de WHO-formule + 30 % toeslag. De eiwitbehoefte is 1,2 tot 1,5 g/kg
lichaamsgewicht waarbij het gewicht dient te worden teruggerekend naar een BMI van 20 om onderschatting
van de eiwitbehoefte te voorkomen. Vitaminen en mineralen dienen te worden ingenomen volgens de ADH en
2
, bij een (mogelijk) tekort geldt suppletieadvies van maximaal 100 % van de ADH en een supplement van 100 tot
300 mg vitamine B1. Bij een inname van 75-100 % van de vastgestelde behoefte bestaat de voeding uit eiwit-
en energieverrijkte voeding in de vorm van verrijkte hoofdmaaltijden, tussentijdse verstrekkingen en eventueel
drinkvoeding. Bij een inname van 50-75 % is het advies drink- en/of sondevoeding naast eiwit- en
energieverrijkte voeding. Bij een inname van minder dan 50 % zonder kans op snelle verbetering van de
inname wordt volledige sondevoeding aangeraden naast wat per os mogelijk is. De beweegnorm voor ouderen
is om vijf keer per week dertig minuten matig intensief te bewegen en minimaal twee keer per week
krachtgerelateerde oefeningen te doen (Van Amsterdam et al., 2018).
1.5 Bestaande voedingsmiddelen
1. Volle zuivelproducten: Zuivel is rijk aan eiwit, vitamine B2, B12 en calcium (Voedingscentrum, z.d.-i). Bij
ondergewicht kan het best gekozen worden voor volle zuivel (Voedingscentrum, z.d.-g). Verder kan een
scheutje room worden toegevoegd aan soep, aardappelen, puree, groente, pap en nagerechten (Kenniscentrum
Ondervoeding, z.d.). Op brood kan worden gekozen voor dubbel beleg van twee plakjes 48+ kaas (Stuurgroep
Ondervoeding, z.d.) 2. Noten(pasta): Noten zijn rijk aan eiwit (Voedingscentrum, z.d.-f), onverzadigd vet,
vitamine B1, E en ijzer (Voedingscentrum, z.d.-j). Bij kauw- en slikstoornissen kan dik besmeerde notenpasta
of pindakaas worden gebruikt (Dicke & Wierda, 2015). 3.Drinkvoeding: Drinkvoeding is rijk aan energie,
eiwitten, vetten, koolhydraten, vitamines en mineralen (Sorgente, z.d.). 4. (Vlees)waren: Vlees is rijk aan eiwit
en vitamine B1, B2, B6, B12, zink, ijzer, fosfor en seleen (Voedingscentrum, z.d.-o). Bij ondervoeding is het
advies om vettere varianten van vlees te eten (Voedingscentrum, z.d.-k) en om brood dubbel te beleggen met
vleeswaren (Stuurgroep Ondervoeding, z.d.). 5.Eieren: Eieren zijn rijk aan eiwit, vitamine B2, B11, B12, A, D,
fosfor, seleen, ijzer en zink en bevatten vet (Voedingscentrum, z.d.-c). 6. Vette vis: Vette vis is rijk aan eiwit en
vitamine B2, B6, B12, A, D, jodium, fosfor en seleen (Voedingscentrum, z.d.-q).
Het eiwit in de zuivel, noten, drinkvoeding, vlees, eieren en vette vis is gunstig bij ondervoeding en sarcopenie
(Ten Hoor-Aukema, 2021) en de calcium uit zuivel en vitamine D uit eieren bij osteoporose (Voedingscentrum,
z.d.-a). Het kiezen van vette producten (vette zuivel, noten, vetter vlees, eieren en vette vis), het toevoegen van
een scheutje room, dubbel beleggen van brood en aanvullend drinkvoeding gebruiken draagt bij aan het
verhogen van de totale energie-inname wat helpt de ondervoeding op te heffen. De overige micronutriënten
dragen ook bij aan het verbeteren an de voedingstoestand. Daarnaast zijn notenpasta en zuivelproducten gunstig
bij kauw- en slikstoornissen; zuivel kan immers in verschillende consistenties worden genuttigd (melk, yoghurt,
kwark) (Dicke & Wierda, 2015).
1.6 Conclusie en productvoorstel
Door kauw- en slikstoornissen, depressie, sarcopenie, osteoporose en verlies van smaak- en geurwaarneming
kan ondervoeding ontstaan. Voedingsmiddelen die kunnen worden ingezet bij ondervoeding zijn volle zuivel,
noten(pasta), drinkvoeding, (vlees)waren, ei en vette vis vanwege hun hoge energie- en eiwitgehalte. Bij het
ontwikkelen van een nieuw product dient rekening te worden gehouden met deze gezondheidsproblemen; het
product dient rijk te zijn aan energie, eiwit en micronutriënten, zacht is zodat het makkelijk te kauwen en
slikken is en een sterke geur en smaak heeft zodat de eetlust wordt bevorderd.
3