Leerdoelen
Week D1
O.b.v. relevante internationale wet- en regelgeving, jurisprudentie en literatuur:
1. Weet de student wat de begrippen internationaal recht, internationale rechtsorde,
internationale rechtssubjecten inhouden;
- Internationaal recht: het internationaal recht is van oudsher het recht tussen staten onderling.
Het is onlosmakelijk verbonden met geschiedenis. Een historisch overzicht in vogelvlucht kan
natuurlijk geen recht doen aan de geschiedenis en we zijn ons ervan bewust dat onderstaand
overzicht vooral focust op de ontwikkeling van internationaal recht vanuit Europees/ westers
perspectief. Toch menen we dat een korte beschrijving van de ontwikkeling van het
Internationaal recht door de eeuwen heen op zijn plaats is om het huidige internationaal recht
een context te geven.
Al ver voor het begin van onze jaartelling maakte volken onderling afspraken, en legden ze
dit schriftelijk vast. Rond 2100 v.Chr. schrijven volken in Mesopotamië hun afspraken op een
rotsblok. Ruim 1000 jaar later spreken Ramses III van Egypte en de koning van de Hethieten
respect voor elkaar uit en erkennen ze elkaars grondgebied. Al heel lang beseffen volken dus
dat het nuttig is om afspraken met elkaar te maken om in vrede naast elkaar te kunnen
leven. Om te voorkomen dat bepaalde mogendheden te sterk worden, sluiten sommige
machtshebbers onderling een verbond om tegenwicht aan elkaar te bieden, terwijl anderen
dat juist doen om een machtsblok te kunnen vormen tegenover derden. Veel ideeën en
opvattingen in onze tijd vinden hun bron in teksten van de oude Grieken en Romeinen. Zo
leggen de klassieke Grieken in de zesde eeuw v.Chr. de basis voor de westerse filosofie, het
debat en de theorie van het natuurrecht. Dit laatste houdt in dat de rationele en logische
regels de basis van de natuur zijn, onafhankelijk van tijd en plaats. Dit natuurrecht zou
daarom voor de gehele (destijds bekende) wereld van toepassing zijn. Dit kun je vergelijken
met internationaal recht: ook dit recht zou immers voor de gehele wereld moeten gelden. De
Romeinen nemen dit idee over, zij het dat de Romeinen vasthouden aan het onderscheid
tussen het ius gentium, het recht voor iedereen, en het ius civile, rechtsregels die alleen van
toepassing zijn op Romeinen. Nadat tegen het eind van de vierde eeuw n.Chr. het
christendom de staatsgodsdienst van het Romeinse rijk wordt, neemt de macht van de kerk-
zeker na de val van het Rijk- steeds meer toe, net als haar invloed, ook op het recht. In de
vroegere middeleeuwen (500-1000 n.Chr.) ontwikkelt zich het handelsrecht, eerst in Zuid-
Europa en later door het ontstaan van de Hanzesteden (een samenwerkingsverband van
handelssteden) ook in de gebieden rond de Noordzee en de Oostzee. Zo tracht men
internationale contacten te reguleren en ontwikkelt zich een internationaal rechtssysteem
op het gebied van het privaatrecht.
Tijdens de Vroegmoderne Tijd (1500-1700) zien we de opkomst van vredespacten, nieuwe
verdragen die nieuwe tijdperken aankondigen. Dit gebeurt vooral in de context van de
Reformatie en de daaruit voortvloeiende oorlogen tussen rooms-katholieke en protestantse
staten, met name de Dertigjarige oorlog (1618-1648) en de Tachtigjarige oorlog (1568-1648).
Tijdens de Vrede van Westfalen in 1648 beëindigt men beide oorlogen. De vrede van
Westfalen omvat 3 verdragen: de vrede van Münster (waarmee Spanje de soevereiniteit
want de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden erkent), Het Verdrag van Osnabrück
(een vredesverdrag tussen de keizer van het Heilige Roomse Rijk en het koninkrijk Zweden),
en het Verdrag van Münster (een vredesverdrag tussen de keizer van het Heilige Roomse Rijk
en Frankrijk). De vrede van Westfalen is een belangrijk keerpunt in de internationale relaties
tussen staten. In deze documenten beschrijft men voor het eerst de term soevereiniteit. Bij
het verdelen van het grondgebied respecteert men elkaars soevereiniteit en de keuze van
het Heilige Rooms Rijk boet in aan macht. Men komt overeen dat staten zich niet zouden
, moeten bemoeien met elkaar interne aangelegenheden. Verschillen in godsdienst zouden
formeel geen punt van discussie meer moeten zijn; het belijden van een godsdienst moet
voortaan een interne (staats)aangelegenheid zijn. Maar in de praktijk komt er pas een eind
aan de zogenoemde godsdienstoorlogen met de Vrede van Utrecht in 1713, een
internationaal vredesverdrag.
• Wat is internationaal recht en hoe verhoudt dat zich tot soevereiniteit van staten?
Internationaal recht betreft het recht tussen staten. In het internationale recht is elke staat
soeverein (zelfstandig). Elke staat is zelfstandig bevoegd om zijn eigen besluiten te nemen of
om samen te werken met een andere staat. Internationaal recht en soevereiniteit staan dan
niet op gespannen voet met elkaar.
- Internationale rechtsorde:
- Internationale rechtssubjecten:
2. Kent de student de rechtsbronnen van het internationaal recht en weet wat de begrippen ius
cogens en erga omnes betekenen in een concrete casus.
Naast de algemene rechtsbeginselen bestaan er in het internationale rechtsregels die zo
dwingend zijn dat hier helemaal niet van mag worden afgeweken. De verboden op genocide,
slavernij en piraterij zijn hier voorbeelden van. Deze regels van dwingend recht worden ook wel
ius cognes genoemd. Er kan over worden gediscussieerd of dit een zelfstandige rechtsbron is. In
het algemeen betreft het regels uit internationale bronnen van recht die we hiervoor
beschreven.
In art 53 van het WVV (waarin het begrip voor het eerst werd vastgelegd) staat wat onder ius
cognes moet worden verstaan:
Elk verdrag dat op het tijdstip van zijn totstandkoming in strijd is met een dwingende norm van
algemeen volkenrecht, is nietig. Voor de toepassing van dit Verdrag is een dwingende norm van
algemeen volkenrecht een norm die aanvaard en erken is door de internationale gemeenschap
van Staten in haar geheel als een norm, waarvan geen afwijking is toegestaan en die slechts kan
worden gewijzigd door een latere norm van algemeen volkenrecht van dezelfde aard.
In art 53 WVV wordt niet bepaald welke normen dwingend zijn, alleen dat er regels zijn die zó
dwingend zijn, zo belangrijk, dat daarvan niet mag worden afgeweken. Tegenwoordig zijn veel
Staten het erover eens dat men bijvoorbeeld niet mag afwijken van het verbod op discriminatie
en het verbod op geweld door Staten tegen andere Staten. Ook het folterverbod en het genocide
verbod vallen hieronder. De nationale en internationale rechtspraak ondersteunt deze
opvattingen.
Dat staat het over voornoemd gewelds verbod eens zijn, kan zelfs blijken uit invallen in andere
Staten die in strijd (lijken te) zijn met dat geweldsverbod. Een voorbeeld is de Iraakse invasie van
Koeweit op 2 augustus 1990, waarbij Irak zich er onder andere op beriep dat Koeweit een
integraal deel zou zijn van Irak en dus geen onafhankelijke staat. Denk ook aan de invasie van
Afghanistan door de VS op 7 oktober 2001 (na de aanslagen van 11 september 2001), waarbij de
VS zich beriepen op de omstreden theorie van de gerechtvaardigde oorlog. We noemen tot slot
de Russische invasie van Oekraïne op 24 november 2022, die Rusland onder andere
rechtvaardigde met een beroep op de bescherming van Russische ingezetenen van Oekraïne
tegen de Oekraïense regering, die uit neonazi zou bestaan, en met de ontkenning dat het om een
oorlog zou gaan (Rusland sprak van een ‘speciale militaire operatie’). De redenen die deze 3
invasiemacht en aanvoerden om hun inval te rechtvaardigen, zijn een impliciete erkenning van
het geweld verbod doordat ze stelden dat het gebruik van geweld in hun geval wel
gerechtvaardigd was. Op grond van art 63 WVV is elk bestaand verdrag dat in strijd is met het ius
cognes nietig en eindigt het van rechtswege.
, Het ius cognes, de nieuwe dwingende normen waarvan niet afgeweken mag worden, staat dus
boven het andere recht en ook boven verdragen en internationaal gewoonterecht. Deze normen
hebben daarom een absolute werking, een verplichting waarvan onder geen enkele
omstandigheid mag worden afgeweken. In de rechtspraak van het IGH komen we echter
nauwelijks uitspraken tegen over ius cognes, maar wel over verplichtingen, erga omnes
(letterlijk: jegens allen) genoemd: verplichtingen jegens de internationale gemeenschap als
geheel, ze gelden altijd en overal, voor iedereen.
Huiswerkvragen:
• Waar vinden we de bronnen van het internationaal recht en waarom zijn deze van belang?
In het internationaal recht is er geen centraal orgaan zoals in het nationaal recht een regering die
regels samenstelt. Veelal sluiten staten onderling verdragen met elkaar om belangrijke afspraken en
gezamenlijke standpunten/ doelen vast te stellen. De staten zijn in het internationaal recht de
belangrijkste actoren. Naast verdragen vormt het internationaal gewoonterecht tweede belangrijke
bron. Door het vormen van gewoonterecht, zoals uitlatingen of speeches van staatshoofden, kan een
statenpraktijk worden afgeleid.
Artikel 38 van het Statuut van het internationaal gerechtshof geeft aanknopingspunten voor de
rechtsbronnen van het internationaal recht.
• Noem voorbeelden van internationaal dwingende normen waarvan staten niet mogen afwijken
en leg daarbij uit wat de begrippen ius cogens en erga omnes inhouden.
In het internationaal recht mogen staten de volgende regels niet afwijken:
- Verbod van agressie, discriminatie, folteren, slavernij, piraterij en genocide. Dit zijn regels van
dwingend recht (ius cogens). In artikel 53 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht
(WVV) wordt uitleg gegeven wat ius cogens is. Hierin wordt niet bepaald welke normen
dwingend zijn.
- Op grond van art 64 WVV wordt elk bestaand verdrag dat in strijd is met het ius cogens nietig en
eindigt het (van rechtswege). Het ius cogens staat boven het andere recht en ook boven
verdragen en internationaal gewoonterecht. Deze normen hebben een absolute werking (erga
omnes), verplichting waarvan onder geen enkele omstandigheid van mag worden afgeweken!
3. Kent de student de (belangrijkste) internationale organisaties (Verenigde Naties, Raad van
Europa & EU) en hun rol;
- Verenigde Naties: de Verenigde Naties (VN) zijn opgericht na de Tweede Wereldoorlog, toen de
staten tot het inzicht kwamen dat het bewaken van de vrede en veiligheid in de wereld erg
belangrijk was. Immers, met de gruwelijke taferelen van de Tweede Wereldoorlog nog op het
netvlies wilde men dergelijke verschrikkingen tot elke prijs voorkomen. Dit is dan ook meteen
een van de hoofddoelen van de VN. De Volkenbond (opgericht na de Eerste Wereldoorlog) had
gefaald, een nieuwe internationale organisatie zou dit gat moeten opvullen.
Alleen Staten kunnen lid worden van de VN. Sinds Zuid-Soedan in 2011 dit werd, zijn er 193
staten lid van de VN. De toelating van de staat gebeurt door een besluit van de Algemene
vergadering, Op aanbeveling van de Veiligheidsraad. Aan het lidmaatschap zijn stemrechten
verbonden. De lidstaten stemmen tijdens vergaderingen van de Algemene Vergadering. Een
bijzondere positie is toebedeeld aan de Heilige Stoel, de kerkelijke jurisdictie van de katholieke
kerk in Rome en internationaalrechtelijk vertegenwoordiger van Vaticaanstad. De Heilige Stoel
heeft een waarnemersstatus bij de VN, maar geen stemrecht.
In de preambule, de aanhef of inleiding van het verdrag, lees je de bedoelingen die partijen
hebben met het verdrag, of de juridische grondslag. De preambule van het Handvest van de
Verenigde Naties (VN-Handvest), waarin enkele prachtige woorden zijn gewijd aan de VN, luidt
als volgt:
, ‘Wij, de volken van de Verenigde Naties, vastbesloten komen geslachten te behoeden voor de
gesel van de oorlog, die tweemaal in ons leven onnoemlijk leed over de mensheid heeft gebracht,
en opnieuw ons vertrouwen te bevestigen in de fundamentele rechten van de mens, in de
waardigheid en de waarde van de menselijke persoon, in gelijke rechten voor mannen en
vrouwen, alsmede voor grote en kleine naties, en omstandigheden te scheppen waaronder
gerechtigheid, alsmede eerbied voor de uit verdragen en andere bronnen van internationaal recht
voortvloeiende verplichtingen kunnen worden gehandhaafd, en sociale vooruitgang en hogere
levensstandaarden in groter vrijheid te bevorderen, en te dien einde verdraagzaamheid te
betrachten en in vrede met elkander te leven als goede naburen, en onze krachten te bundelen ter
handhaving van de internationale vrede en veiligheid, en door het aanvaarden van beginselen en
het invoeren van methodes te verzekeren, dat wapengeweld niet zal worden gebruikt derhalve in
het algemeen belang en gebruik te maken van internationale instellingen voor de bevordering
van de economische en sociale vooruitgang van alle volken, hebben besloten onze inspanningen
te verenigen om deze doeleinden te verwezenlijken. Dien- overeenkomstig hebben onze
onderscheiden regeringen, door tussenkomst van hun in de stad San Francisco bijeengekomen
vertegenwoordigers, die hun volmachten hebben overgelegd, welke in goede orde zijn bevonden,
overeenstemming bereikt over dit Handvest van de Verenigde Naties en richten zij hierbij een
internationale organisatie op, die de naam zal dragen van de Verenigde Naties.
Uit de preambule volgt uitdrukkelijk dat de volken van de VN willen samenwerken om het nooit
meer tot een wereldoorlog te laten komen. Bovendien is het uitgangspunt dat er geen geweld
wordt gebruikt, tenzij er toestemming is van de veiligheidsraad of indien sprake is van
noodzakelijke zelfverdediging tegen een gewapende aanval. Dit wordt verder uitgewerkt in
hoofdstuk VII van het VN-Handvest. De doelstellingen zijn verwoord in art 1 VN- Handvest. Deze
bestaan uit het handhaven van vrede en veiligheid, het tot ontwikkeling brengen van
vriendschappelijke relaties, waarbij uitgegaan wordt van het recht op zelfbeschikking, en het tot
stand brengen van internationale samenwerking. Bij het nastreven van deze doelstellingen
dienen de leden van de VN en de VN als organisatie te handelen in overeenstemming met de
beginselen van art 2 VN-Handvest. Zo zijn de VN gegrond op de soevereine gelijkheid van de
leden en is het uitgangspunt een vreedzame geschillenoplossing, onthouden de leden zich van
bedreiging of gebruik van geweld (verbod van geweld) en verlenen de leden bijstand bij elk
optreden van de VN. Tot slot wordt de binnenlandse rechtsmacht van elke staat gerespecteerd.
Bij de oprichting van de VN hebben de lidstaten 6 (hoofd)organen ingesteld (art 7 lid 1 VN-
Handvest): de Algemene Vergadering, de Veiligheidsraad, de Economische en Sociale Raad, de
Trustschapsraad, het internationaal Gerechtshof en het Secretariaat.