Geneeskunde kwartiel 4
Les 4.1: ouder worden, hoe doe je dat?
Na deze les kun je:
- benoemen welke fysiologische veranderingen er in het menselijk lichaam optreden
bij het ouder worden;
- formuleren wat het begrip kwetsbaarheid in het kader van de oudere zorgvrager
inhoudt
- benoemen wat palliatieve zorg is en op welke 4 verschillende domeinen deze vorm
van zorg zich kan richten.
Vergrijzing, 2 oorzaken:
- we worden allemaal ouder (steeds meer 70+)
- minder jonge mensen krijgen wij erbij
Dubbele vergrijzing (groot deel ouder dan 75) dan heet het een dubbele. Enkele is veel
boven de 65 jaar.
In 2030:
- naar verwachting ongeveer 4 miljoen mensen ouder dan 65
- de helft is dan ouder dan 75 jaar
- bijna 25% van de bevolking pensiongerechtigd
Fysiologische veranderingen bij ouder worden:
Biologische veroudering:
- een tijdafhankelijk biologisch proces dat, hoewel het niet een ziekte op zichzelf
betreft, functionele achteruitgang en risico voor ziekte en dood met zich meebrengt
- sterftekans in leeftijd 65-84 jaar bij mannen 1,5x groter dan bij vrouwen
- m.n. sterfte door kanker, cardiovasculair lijden en COPD
- risico op overlijden verdubbelt elke 8 jaar
Cardiovasculair
1. hart: minder inspanning kunnen leveren door verminderen pompkracht hart, door
stugger worden weefsel minder prikkelgeleiding, door stagnatie bloedstromen
trombus aberoerte/ embolie
2. vaten: de bloeddruk in rust wijkt bij ouderen niet veel af van die van jongere
volwassenen, maar bij inspanning worden de verschillen groter. Vooral de systolische
bloeddruk zal gedurende een mensenleven hoger worden
Centraal zenuwstelsel:
- de snelheid neemt zowel af als het gaat om de reflexen, als om cognitieve taken. Dit
komt door vermindering van de kwaliteit van de zenuwgeleiding als gevolg van
afname van de dikte van de myelineschede. Minder neurotransmitters. Afname
neuronen: met name subcorticaal plaats, waarbij de neuronen van het prefrontale
gebied in het brein sneller verouderen dan de rest van het brein. Dit impliceert
achteruitgang van het werkgeheugen. Afname van hogere ordefuncties. Minder
zenuwcellen tragere geleiding tragere reflexen hogere functies van
hersenen wordt minder
, Longen:
- minder 02 door afname longoppervlakte, LWI door minder trilhaarepitheel (atrofie),
minder goed ademhalen (minder spierkracht, kyfose). Minder actief trilhaar in
luchtwegen sneller infectie. Minder elastisch longblaasjes. Verlaagde vitale
capaciteit.
Bewegingsapparaat:
- spieren: minder massa/kracht valincidenten
- botten: afname botdichtheid, sneller fracturen
Huid:
- minder dik, minder vochtig, minder elastisch, droger en bleker, weerstand neemt af
meer infecties van de huid
Zintuigen:
- minder reuk/smaak/speeksel/traanvocht/horen/zien (cataract en verziendheid)
Gastro-intestinaal:
- darmen: minder opname darm (mn calcium), obstipatie ao door immobiliteit
Urinewegen:
- minder nierfunctie, meer kans UWI (door toename residu)
Waarom zijn we niet onsterfelijk?
- Er zijn allerlei zaken die van buiten komen, die ervoor zorgen dat celen beschadigen
(straling, zon) soort kans berekening
- Als je alles meer gebruikt slijt het ook sneller (zwaarder beroep)
- Telomeren op de chromosomen. Een cel kan maar een beperkt aantal keren delen,
bij elke deling gaat een stukje telomeer eraf (nutteloos stukje). Dis is erfelijk.
Wanneer dit is opgedeeld, begint de cel minder te functioneren tot niet meer
functioneren
- Biologische klok, zoals overgang
De kwetsbare oudere, definitie kwetsbaarheid:
Een proces van opeenstapeling van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het
functioneren, dat de kans vergroot op negatieve gezondheidsuitkomsten.
Criteria voor kwetsbaarheid (Fried)
Er is sprake van kwetsbaarheid wanneer drie of meer van de volgende vijf criteria aanwezig
zijn:
1. Vertraagd looppatroon
2. Lage fysieke activiteit
3. Ongewild gewichtsverlies
4. Subjectieve uitputting
5. Algemene spierzwakte