In dit document staat alle informatie die je tenminste nodig hebt om de kennistoets 1001 dag en verder te behalen. Dit zijn alle aantekeningen van alle hoorcolleges die over dit onderwerp worden gegeven. Alle onderwerpen zijn onderverdeeld met kopjes. Ik heb met behulp van deze samenvatting een 8,1...
Ondersteunende wetenschappen periode 2
Cognitieve ontwikkeling: het denken Cogntief perspectief: ‘De processen die mensen in staat stellen
de wereld te leren kennen, te begrijpen en erover na te denken’ (Feldman, 2016)
• Hoe verwerken we informatie?
• Welke invloed heft denken/begrijpen op gedrag?
• Hoe veranderen cognitieve vermogens?
Denken volgens Piaget
➢ Vaste volgorde – reeks universele stadia (focus op overgang)
• ➢Fysieke rijping -> ouder worden
• ➢Ervaringen -> dingen die je meemaakt in het leven.
Hierdoor wordt ons cognitief denken steeds complexer.
➢ Kwantiteit & kwaliteit (vb. spiegels) neemt toe Piaget heeft meer oog voor de kwaliteit.
➢ Ontwikkeling is een zelfregulerend proces (zand) als kinderen voor het eerst in de zandbak spelen
dan steken ze het in de mond. Ze zijn gewend dingen in de mond te doen. Ze gaan merken dat het
niet lekker is dus leren ze hier van.
➢ Handelen gaat voor begrijpen
Als jong kind leer je echt door ervaring. Daarna gaat een kind begrijpen dat hij invloed kan
uitoefenen. Zoals met dingen laten vallen.
➢ Wisselwerking tussen cognitieve schema’s en info omgeving
Deze vertellen ons hoe wij de wereld invullen en hoe wij dingen zien. Innerlijke weergavenen
ervaringen maakt hoe je naar de wereld kijkt en hoe je dingen waarneemt. Dit blijft zich je hele leven
ontwikkelen. Mensen kunnen ook last hebben van bepaalde schema’s en hoe ze dingen zien.
Cognitieve schema’s
Ontstaan door adaptatie = aanpassing. Dit doen we omdat:
= veranderen in gedrag en denken om effectiever te kunnen functioneren.
= evenwicht zoeken tussen zichzelf en omgeving
•Assimilatie: iets nieuws plaatsen binnen wat we al weten (bestaande vaardigheden gebruiken in
nieuwe situaties) bvb: dier met 4 poten is een poes. Dus het kind denkt dat een hond een poes is.
•Accomodatie: bijstellen van denkkader (van vertrouwd → uitbreiden) (aanpassen van bestaande
vaardigheden om met nieuwe situatie om te gaan) bvb: het voorbeeld met voeding van een kind.
Zuigreflex maar werkt niet met vast voedsel dus aanpassen.
,Stadia van cognitieve ontwikkeling (volgens Piaget):
1. Sensomotorische stadium (0-2 jaar)
2. Pre-operationele stadium (2-7 jaar)
3. Concreet operationele stadium (7-12 jaar)
4. Formeel operationele stadium (12 jaar +)
Sensomotorische fase (0-2 jaar)
•Denken door zintuigelijke waarneming en motoriek (dingen in de mond stoppen en dingen
aanraken. Hierdoor gaan ze merken dat ze invloed hebben.) (ze gaan hier de cognitieve schema’s
ontwikkelen maar ze kunnen ze nog niet vasthouden, als iets uit beeld is is het concept al weer weg)
•Objectpermanentie: belangrijke denkstap ( nu gaan ze zich beseffen dat als iets uit beeld is het nog
wel bestaat.dit begint rond de 8ste of 9de maand) (kiekeboe spelen helpt hier goed bij)
(verlatingsangst kan ontstaan als ze weten dat hun moeder nog wel bestaat als ze niet bij hem of
haar is)
Preoperationele stadium (2 tot 7 jaar) (pre betekend voor en concreet is iets voor je zien)
De vaardigheden worden steeds complexer in deze vase. De kinderen koenen nu nog niet
beredeneren. Ze hebben hier nog echt de waarneming nodig om beroep te doen op eenvoudinge
schema’s.
• Symbolische representatie: (magisch denken)
• Conservatie concept nog niet volledig ontwikkeld -> Dat heeft te maken met als water in 2 de zelfde
glazen gaat en je schenkt 1 van de glazen over in een lager glas. Een kind denkt nu dat hier minder in
zit maar dit is niet correct. Heeft dus te maken met dat de waarneming heel belangrijk is voor deze
leeftijd. De verschijningsvorm gaat het om. Dus bijvoorbeeld hoog en laag.
Ze krijgen door dat zij iemand zijn en dat ze invloed hebben op de wereld. Ze kunnen zichzelf de
schuld geven van dingen.
• Egocentrisme: (perspectief nemen) -> ze snappen niet dat anderen andere zijn dan zichzelf. Ze
begrijpen andere mensen nog niet. De wereld is ingericht zoals zij dat willen.
• Centratie (focus op 1 aspect)-> ziel toekennen aan bijvoorbeeld bomen en knuffels. Ik kan dat dus
dan kan jij dat toch ook? Praten met knuffels. Levenloze dingen hebben ook een ziel.
Concreet operationele fase (7-12 jaar) (je kan iets bedenken en je hoeft iets niet meer per see voor
je te zien)
Magisch denken gaat weg en anderen mensen kunnen anders denken dat jij.
•Zowel aandacht voor toestand als voor proces
, •Conservatiebegrip -> dingen moeten ze nog wel zien maar ze snappen wel dat het water even veel
blijft in het glas. Dingen kunnen anders zijn dan dat ze lijken. Logisch redeneren begint steeds meer.
Rekenen met appels en peren en zo gaat steeds beter. Ze hebben wel de plaatjes nog nodig.
•Minder egocentrisch
•Magisch denken maakt plaats voor logisch redeneren
Formeel operationele fase (vanaf 12 jaar)
Cognitieve schema’s van abstracte (je iets kunnen voorstellen) ontwikkelingen. We hoeven niet meer
iets te zien om het te kunnen begrijpen.
• Logisch redeneren -> we kunnen cognitieve schema’s met elkaar verbinden.
• Begin van abstract denken
• Geen objecten meer nodig/ propositioneel denken
→ redeneerdiscussies (er vallen druppels uit de glazen bijvoorbeeld)
→ groter idealisme (begrijpen hoe groot de wereld is bijvoorbeeld.)
Egocentrisme in de adolescentie
• Toename metacognitie (kennis over eigen denkproces) → egocentrisme
• Persoonlijke fabels -> ik gebruik geen drugs. Maar misschien als het moment daar is dat je het wel
doet. Je denkt dat je de volledige controle hebt maar het kan jou wel gebeuren.
• Imaginair publiek -> pubers zijn zich heel bewust van zichzelf. Steeds het gevoel hebben dat
iedereen naar je kijkt en persoonlijk op jou gericht is. echt iets van de adolescentiefase.
(facebook/instagram/tiktok/snapchat)
Kritiek op Piaget
• Cognitieve ontwikkeling verloopt niet in afgebakende stadia, maar in golven. -> geen 4 fasen maar
meer golven. Soms gaat iets heel goed en daarna weer niet.
• Teveel nadruk op motorische ontwikkeling als basis. -> nu onderzoek gedaan naar onderzoek naar
kinderen zonder benen en armen en die ontwikkeling gaat het zelfde.
• Geen aandacht voor externe stimulering -> dus misschien kan je kinderen wel gewoon dingen
aanleren.
• Hij onderschatte de leeftijd waarop kinderen bepaalde dingen konden begrijpen ->
objectpermanentie denken ze dat ze het eigenlijk als eerder kunnen dan die 8 maanden.
• Hij overschatte abstract denken in formeel operationeel stadium -> hij dacht dat kinderen dingen
eerder konden dan dat ze eigenlijk konden. Bijvoorbeeld dat wij het toch beter kunnen dan 12 jarige.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rosalievanroekel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,66. Je zit daarna nergens aan vast.