Hoorcolleges Geriatrie
& Veroudering
GZW, jaar 2
Inhoud
Introductie ........................................................................................................................................................................ 1
Instructie Community Service Learning ............................................................................................................................ 2
Hoorcollege 1: Sarcopenie en artrose............................................................................................................................... 4
Hoorcollege 2: Interactie: geriatrische syndromen, multimorbiditeit en polyfarmacie ................................................... 8
Hoorcollege 3: Functionele veroudering ........................................................................................................................ 14
Hoorcollege 4: Demografie ............................................................................................................................................. 20
Hoorcollege 5: Levenseinde ............................................................................................................................................ 23
Hoorcollege 6: Emotionele veroudering ......................................................................................................................... 30
Hoorcollege 7: Verouderingstheorieën .......................................................................................................................... 36
Hoorcollege 8: Leefstijl.................................................................................................................................................... 39
Hoorcollege 9: Cognitieve veroudering .......................................................................................................................... 47
Hoorcollege 10: Osteoporose, vallen, vitamine D .......................................................................................................... 51
Hoorcollege 11: Twee geriatrische syndromen: delier en urine-incontinentie .............................................................. 55
Hoorcollege 12: Langdurige zorg .................................................................................................................................... 59
Hoorcollege 13: Zintuigen en communicatie .................................................................................................................. 64
Hoorcollege 14: Sociale veroudering .............................................................................................................................. 68
,Introductie
Geriatrie vs. veroudering
Geriatrie = pathologie van veroudering: verouderingsziekten
Veroudering = gerontologie → het normale proces van veroudering, hier horen niet alleen ziektes bij
- Lichamelijke veroudering: ziektes en aandoeningen, lichamelijke achteruitgang
- Functionele veroudering: dagelijkse activiteiten van mensen en hoe goed ze dat nog kunnen doen
- Psychische veroudering: cognitie, vergeetachtigheid, depressie en angst
- Sociale veroudering: hoe mensen nog in het sociale leven staan, eenzaamheid
Deze domeinen van veroudering hangen met elkaar samen, ze hebben effect op elkaar.
Opbouw wereldbevolking en prognose
Door het verbeteren van de gezondheidszorg en het kunnen voorkomen/behandelen/leven met ziektes zijn er veel
meer oudere mensen.
12 van de 20 alleroudste ouderen wonen in Japan:
- Gezonde voeding (veel vis, veel groenten, veel fruit)
- Veel beweging
- Zeer goede gezondheidszorg
Veroudering in onderzoeksagenda
De Nederlandse wetenschapsagenda, 2015:
140 grote onderzoeksvragen, waaronder:
- Hoe kunnen zelfredzaamheid en participatie in de samenleving gestimuleerd worden?
- Hoe kunnen we nieuwe geneesmiddelen en -wijzen ontwikkelen om zo vitaal en gezond mogelijk te blijven?
- Wat is de ultieme levensstijl om zo oud mogelijk te worden?
Veroudering in gezondheidsbeleid
Pact voor ouderenzorg:
1. Eenzaamheid signaleren en doorbreken
2. Zorgen dat mensen met goede zorg en ondersteuning langer thuis kunnen wonen
3. De kwaliteit van de verpleeghuiszorg verbeteren
1
,Stereotypering van ouderen
Er wordt vroeger heel negatief over ouderen gedacht.
- Slecht ter been, rollator
- Niet meer voor jezelf kunnen zorgen
Omslag: ouderen hoeven niet afhankelijk te zijn en zijn gelukkiger dan eerst
- Vrouwen hebben gewerkt
- Hoger inkomen
- Hoger opgeleide ouderen
- Televisiewereld springt hier op in
De omslag is belangrijk: negatief beeld van ouderen leidt tot ontevredenheid over het leven wanneer je zelf oud
wordt. Positief beeld van ouderen leidt tot meer investering in eigen gezond gedrag.
Algemene cursusdoelen
De student
- Kent de verschillende domeinen (fysiek, functioneel, cognitief, emotioneel en sociaal) van (normale)
veroudering en de karakteristieken behorende bij deze domeinen, en heeft voldoende inzicht in de
complexe samenhang tussen de domeinen
- Kan verschillende ouderdomsziekten alsook andere ouderdomsgerelateerde problematiek zoals
multimorbiditeit, een (on)gezonde leefstijl, zorg(gebruik), de laatste levensfase en sociale kwetsbaarheid
benoemen en reproduceren en heeft voldoende inzicht in de complexe samenhang hiertussen
- Kan een gestructureerde wetenschappelijke introductie schrijven over een verouderingsvraagstuk
- Kan een onderzoek uitvoeren bij senioren over een verouderingsvraagstuk, door op integere wijze
interviewdata te verzamelen, deze op kwalitatieve wijze te analyseren en op begrijpelijke wijze te
presenteren
Instructie Community Service Learning
In samenwerking met De Alliantie (woningcorporatie, diverse wooncomplexen, Gemeente Amsterdam) en Stichting
Vooruit (participatie project, studenten sociale bijdrage in ruil voor woonruimte, ‘Eigen Haard’)
Wat ‘leeft er’ onder de bewoners van 55 jaar en ouder?
- Woonbeleving/gemeenschappelijke ruimtes
- Sociale contacten/activiteiten in de wijk
- Leefbaarheid wijk/overlast/sociale controle/veiligheid
- Zelfstandig ouder worden
- Rol Alliantie/Stichting Vooruit/verwachtingen
Het interview wordt opgesteld in afstemming met de opdrachtgevers
Projectopdracht
- Veldonderzoek
- Interviews afnemen bij 55-plussers in diverse wooncomplexen
- In duo’s, twee duo’s per subgroep
- Interview transcriberen
- Kwalitatieve analyse interviews
- Thematiseren en coderen
- Alle interviews bundelen incl. bijbehorende codeboek
2
, - Per subgroep 1 thema uitwerken
- Posterpitch en samenvatting aan opdrachtgever
- Symposium
- 1 posterpitch per subgroep
- Publiek: docenten, bewoners, gebiedscoördinatoren
- Afsluitende borrel
Werkgroepbijeenkomsten
Week 1, WG1: Schrijven introductie
Week 2, WG2: Info wooncomplex – oefenen interviews
Week 2, WG3: Peer-feedback introductie
Week 3: Veldonderzoek + interview transcriberen
Week 4, WG4: Thematiseren, coderen en kiezen onderwerp
Week 5: Inleveren samenvatting + poster (concept) voor docent feedback
Week 6: Tentamen
Week 7, WG5: Posterpitches oefenen
Week 7, 18 maart: Symposium
Week 8, 27 maart: Inleveren eindversie individuele introductie, samenvatting + peer assessment
Wetenschappelijke integriteit
Handelen naar eerlijkheid, vertrouwen, oprechtheid, respect en verantwoordelijkheid in het studeren, onderwijzen
en in het wetenschappelijk onderzoek.
- Integriteit onderzoeker: eerlijk, zorgvuldig, transparant, onafhankelijk, verantwoordelijk
Speerpunten:
- Privacy waarborging: geen NAW-gegevens, privacy gevoelige informatie, waarborging bij transcriberen
(anonimiteit)
- Ethisch handelen: toestemmingsverklaring, privacyverklaring student, respecteer de deelnemer
- Eerlijke dataverzameling en zorgvuldige data opslag
- Geen fraude (verzinnen of vervalsen van onderzoeksgegevens en -resultaten)
- Geen wetenschappelijk wangedrag (data-fishing: sturen van de resultaten, eenzijdige weergaven,
geen objectieve of transparante weergave van resultaten)
- Geen plagiaat (overnemen van woorden, gegevens of gedachten van anderen, zonder citaat)
- Niet de analyses manipuleren (p-value fishing: onjuiste statistische nauwkeurigheid)
- Geen oneigenlijk belang (verlies van onafhankelijke positie door financiële of commerciële belangen)
Binnen dit project:
- Regels en Richtlijnen Examencommissie VU (’19-’20)
- Privacy statement
- Toestemmingsverklaring
Werkgroep – rolverdeling
- Werkgroep
- Subgroepen
Rolverdeling:
- Voorzitter
- Agenda opstellen, werkgroep leiden
- Notulisten
- Notuleren van: gemaakt afspraken werkgroep, gekozen onderwerp per subgroep,
geheugensteuntjes
- Datamanagers
- Ondersteunen subgroepen aan tijdens werkgroep 4 bij coderen van interview transcripten
- Opstellen codeboek en totale dataset en deze controleren
- Mailt complete databestand voor werkgroep 4 naar docent
- Communciatiemanagers
- Werk- en communicatie omgeving aanmaken (google docs, whatsapp), communicatie stroomlijnen:
welke huisnummers wel/niet?
3
,Hoorcollege 1: Sarcopenie en artrose
Leerdoelen
De student:
- is in staat leeftijdsgerelateerde veranderingen in de samenstelling en het functioneren van spieren te
benoemen;
- is in staat oorzaken en gevolgen van sarcopenie uit te leggen;
- kan de methode voor het valide meten van spiermassa herkennen;
- kan enkele definities van sarcopenie toepassen;
- is in staat de belangrijkste methoden voor behandeling en preventie van sarcopenie te benoemen;
- kan de veranderingen benoemen die plaatsvinden in een gewricht met artrose;
- kan de symptomen benoemen die gepaard gaan met artrose;
- weet welke gevolgen artrose kan hebben voor ouderen;
- kan de behandelmogelijkheden van artrose benoemen
Deel 1: Sarcopenie
Veroudering van spieren
De spieren zijn op het sterkst en je hebt de meeste spieren op de leeftijd van 25 jaar, vanaf dit moment ga je al
minder spieren krijgen.
Met name afname van type 2 spiervezels → verlies van spierkracht
Type 2 spiervezels: als je plotseling kracht nodig hebt (opstaan, traplopen bijvoorbeeld)
Bij balans kwijtraken is het moeilijk om je te herstellen en na het vallen om weer op te staan, door het verlies van
type 2 spiervezels.
Spiermassa is heel erg gelinkt aan spierkracht
Mannen hebben veel meer spierkracht en spiermassa tijdens hun leven, maar dit daalt veel harder tijdens het ouder
worden. Bij spierverlies gaat er vet tussen de spieren zitten, wat een effect heeft op de kwaliteit van de spieren.
Sarcopenie
Letterlijk: verlies (= penie) van vlees/spier (= sarx)
Gebruikelijk: verlies van spiermassa en spierkracht en spierfunctie
Prevalentie: 5-80% van de ouderen boven de 65 jaar, dit is afhankelijk van de gebruikte definitie en de setting
4
,Sarcopenie definitie (European Working Group on Sarcopenia in Older Persons): lage spiermassa (vereiste) EN lage
spierkracht OF lage spierfunctie
Alleen lage spiermassa = pre-sarcopenie
Als alle drie de factoren aanwezig zijn = ernstige sarcopenie
Loopsnelheid is een voorbeeld van spierfunctie
Spierkracht is op heel veel verschillende manieren te meten, daar is nog geen consensus over: wat is de beste
manier en wat is dan het beste afkappunt?
Diagnostiek van spiermassa:
Methode Veelgebruikte maten
Antropometrie Bovenarmomtrek
Kuitomtrek
Voorspelde spiermassa (lengte/gewicht/kracht)
Bioelectrical impedance (BIA) Voorspelde vetvrije massa en spiermassa
Dual-energy X-ray absorptiometry (DXA) Opdeling vet massa en vetvrije massa in armen en benen
Computed tompgraphy (CT) Dwarsdoorsnede van het bovenbeen
Magnetic resonance imaging (MRI) Dwarsdoorsnede van het bovenbeen en spiervolume
Diagnostiek van spierkracht:
- Handknijpkracht (eenvoudige meting, meest gebruikt) → maat voor je hele lichaamsspierkracht
- Knie extensiekracht (veel gebruikt)
Gevolgen van sarcopenie
Zowel functionele als metabole gevolgen:
- Vallen
- Minder mobiel worden, minder kracht hebben
- Minder ver lopen
- Opname in ziekenhuis of zorginstelling
- Glucosemetabolisme, hier zijn spieren belangrijk in
- Meer vetmassa, minder spiermassa (zelfde gewicht) → meer kans op diabetes
Oorzaken van sarcopenie
- Spierstructuur
- Afname van met name type 2 vezels
- Toename vetinfiltratie
- Verminderde spiercontractie
- Hormonen
- Afname concentratie geslachtshormonen (testosteron, oestradiol)
- Afname concentratie groeihormoon
- Immunologie
- Chronische verhoging concentraties ontstekingsfactoren (o.a. TNF-alfa, IL-6 en CRP)
- Neurologie
- Verminderde cognitieve functie
- Verminderde innervatie (= denervatie) door afname motorneuronen in het centraal zenuwstelsel
5
, - Leefstijl
- Ondervoeding
- Lage vitamine D status
- Lage eiwitinname
- Weinig lichaamsbeweging
- Sedentair gedrag
- Bedrust
Testosteron en ouder worden
Testosteronconcentraties nemen af bij ouder worden (al na 25-30 jaar), bij mannen. Bij vrouwen nemen
concentraties ook af, maar ze hebben minder testosteron op jongere leeftijd.
Testosteronsuppletie bij ouderen mannen:
- Meer spiermassa
- Effect op spierkracht en spierfunctie onduidelijk, studies lieten tegenstrijdige resultaten zien
- Redenen: studiepopulatie, dosis testosteron, duur van de behandeling, verschil in metingen
spierkracht en spierfunctie
➔ Grote studie naar effect testosteron op spierkracht nodig!
➔ Testosterone in Older Men with Mobility Limitations (TOM) trial
Onderzoeksvraag: leidt toediening van testosteron bij oudere mannen met lage testosteronconcentraties en
mobiliteitsproblemen tot een toename van spierkracht?
Studie design: RCT bij 252 oudere mannen met 6 maanden testosteronsuppletie of placebo
Inclusiecriteria: 65 jaar of ouder, zelf gerapporteerde mobiliteitsproblemen, lage score op SPPB, lage
testosteronconcentratie
Exclusiecriteria: testosteron suppletie of ander hormoongebruik, prostaatkanker of andere kanker, neuromusculaire,
orthopedische of cardiovasculaire ziekte, abnormale bloedwaarden (HbA1c, hematocriet), slechte cognitie, BMI > 40,
alcoholmisbruik, drugsgebruik
Inclusie in de trial liep van september 2005 tot december 2009
Op dat moment: 129 hadden 6 maanden interventie al afgerond en 47 hadden 12 weken interventie gehad met
tussenmetingen = totaal 176 mannen
Meteen stilleggen van studie door cardiovasculaire ‘events’: 23 mannen in de interventiegroep vs. 5 mannen in de
controlegroep (hoge bloeddruk, herseninfarct, hartritmestoornissen, hartinfarct, sterfte)
Verschil in aantal events tussen interventie- en controlegroep kon niet verklaard worden door BMI, rook- en
drinkgedrag, cholesterolwaarden of bloeddruk.
➔ Verscherpte richtlijnen testosteronsuppletie
FDA aanbevelingen: alleen suppletie bij mannen met duidelijke klachten (spierzwakte, moeheid) in combinatie met
zeer lage testosteronwaarden in het bloed, regelmatige controle op negatieve effecten
Wat werkt wel (en is veilig) om sarcopenie te voorkomen/te verhelpen?
Er is geen pil of oplossing nog gevonden, dit is wel belangrijk en het enige wat lijkt te werken:
- Voldoende lichaamsbeweging
- Goede voeding (voldoende eiwitten, vitamine D, visvetzuren)
6