INLEIDING FISCAAL RECHT PROBLEEM 1
Literatuur:
- H0.9 (Materieel en formeel belastingrecht)
- H1.2 t/m H1.5 (Formalisering / wijzen van heffing)
- H1.9 t/m H1.12 (Bezwaar, beroep, hoger beroep en cassatie)
- H2.1 (Algemeen deel Inkomstenbelasting)
- H3.1 (Inleiding Loonheffingen), 3.2..3..3.3 (m.u.v 3.3.3.4.1 t/m 3.3.3.4.8) /
3.5..5.2 (eerste 3 alinea’s) 3.5.4.1 t/m 3.5.4..7.1
1. Wat betekenen de begrippen voorheffing, inhoudingsplichtige, belastingplichtige en
heffingskorting?
Hs. 0.9 Materieel en formeel belastingrecht
Materieel belastingrecht zijn de heffingswetten, waarin belastbare feiten, voorwerpen van
heffing, maatstaven van heffing, belastingplichtigen en tarieven worden aangewezen, dus de
wetten die bepalen wie voor wat en voor hoeveel belast wordt
Formeel belastingrecht zijn de algemene wetten, dat zijn de wetten die voor alle belastingen
algemene heffingsregels, controleregels, sanctieregels, invorderingsregels en
rechtsbeschermingsregels geven
Algemene wetten:
1. de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR); heffingstechnieken, bevoegdheden
van de fiscus, fiscale straf/procesrecht, rechtsbescherming belastingsplichtige
2. de Algemene wet bestuursrecht (Awb); algemene bepalingen over bezwaar en
beroep, verkeer overheid/burger, bestuurlijke-boeterecht
3. de Invorderingswet 1990; speciale incassobevoegdheden van de ontvanger van
rijksbelastingen als er niet tijdig betaald wordt
Voorheffing:
Wanneer de belasting wordt afgestaan voordat je loon krijgt. Dit brengt een minder groot
debiteurenrisico met zich mee. Onder een loonheffing verstaan we een heffing naar het loon
die bij de werkgever wordt geheven. In Nederland kennen we de volgende loonheffingen:
⁃ Loonbelasting
⁃ Premie volksverzekeringen (AOW/Anw/Wlz)
⁃ Premies werknemersverzekeringen (WW/WIA)
⁃ Bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw)
Er wordt gebruik gemaakt van het reële stelsel, waarbij de inkomstenbelasting
wordt geheven op de basis van het (netto) jaarlijks inkomen. Een nadeel van dit stelsel is dat
het reële inkomen pas na afloop van het desbetreffende jaar kan worden vastgesteld,
waardoor de belastingheffing sterk achterloopt bij de verwerving van de inkomsten. Dit
levert het Rijk behalve een rentenadeel ook een verhoogd debiteurenrisico op.
Loonbelasting heeft als functie de verdiende inkomsten bij de bron te belasten om op deze
manier het rentenadeel en het debiteurenrisico voor het Rijk te minimaliseren. De
, loonbelasting berust op het 'pay as you earn' principe, wat inhoudt dat belasting wordt
verschuldigd zodra het inkomen verdiend wordt.
Inhoudingsplichtige:
De loonbelasting is een directe belasting die van werknemers wordt geheven, maar deze
wordt bij de werkgever betaald. Deze houdt de belasting in op het loon van de werknemer.
De werkgever is daarmee een inhoudingsplichtige. Deze inhouding vindt plaats aan de hand
van de op dat moment geldende loonbelastingtabel, volgens art. 27 lid 3 Wet LB. Vervolgens
moet de inhoudingsplichtige de in een tijdvak ingehouden belasting op aangifte afgedragen,
volgens art. 27 lid 5 Wet LB.
Wanneer een bedrag is ingehouden, is de inhoudingsplichtige verplicht dit bedrag af te
staan, zelfs als hij dit niet verschuldigd is. Het komt er dus op neer dat de inhoudingsplichtige
de loonbelasting moet inhouden op het loon (art. 27 lid 2 Wet LB), vervolgens binnen 1
maand na afloop van het aangiftetijdvak aangifte moet doen (art. 10 lid 2 AWR) en de
belasting aan de Belastingdienst moet afdragen (art. 19 lid 1 AWR).
Loonbelasting is een bronheffing, wat betekent dat de belasting wordt geïnd bij de bij
degene die het voordeel verstrekt.
De loonbelasting is een voorheffing van de inkomstenbelasting. Dit wil zeggen dat het
verrekend kan worden met de inkomstenbelasting. Voor veel mensen is de loonbelasting
echter feitelijk een eindheffing en blijf het opleggen van een aanslag inkomstenbelasting
achterwege.
Niet alleen voor loonbelasting, maar ook voor sociale verzekeringen wordt geld ingehouden
op het loon. De sociale verzekeringen worden onderverdeeld in
1. Werknemersverzekeringen: deze hebben tot doel om alleen werknemers
voor bepaalde risico's te verzekeren.
- Ziektewet (Zw)
- Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
- Werkloosheidswet (WW)
2. Volksverzekeringen: deze zijn van toepassing als men als ingezetene kan
worden aangemerkt en de premies hiervoor worden dan ook niet alleen van
werknemers geheven.
- Algemene Ouderdomswet (AOW)
- Algemene nabestaandenwet (Anw)
3. Zorgverzekeringswet (Zvw): deze geldt noch als werknemersverzekering, noch als
volksverzekering en verplicht degene die eronder vallen een zorgverzekering af te
sluiten.
Belastingplichtige: