Portfolio Afstudeerstage 4.1
Aafje Thuiszorg
Naam student:
Studentnummer:
Klas:
Stagejaar: Jaar 4
Stagecode: OVK4AASS01
Datum: 19-06-2024
Stage-instelling: Aafje Thuiszorg
Stage-afdeling:
Naam en contactgegevens werkbegeleider:
Naam en contactgegevens praktijkopleider:
Naam en contactgegevens instellingsdocent:
,Kritische beroepssituatie 1: Het zorgproces bij mevrouw B.
Zelcom-model: zelfstandigheid en complexiteit niveau 3
Competenties: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, en 16
Situatie
De casus betreft een alleenwonende mevrouw B. (75 jaar), aangemeld vanuit het ziekenhuis na een
operatie vanwege een Pneumosepsis CURB 3 bij stadium 4 ovariumcarcinoom 1. Dit beschrijft een
medische situatie waarbij een client een gevorderde eierstokkanker (stadium 4) en een ernstige
longinfectie heeft ontwikkeld die heeft geleid tot een sepsis. De ernst van de longontsteking is
beoordeeld met een CURB-65 score van 3, wat aangeeft dat de infectie ernstig is en
ziekenhuisopname noodzakelijk is. (Startpagina - Ovariumcarcinoom - Richtlijn - Richtlijnendatabase,
z.d.)
Mw heeft na de operatie een stoma aan overgehouden. Mw is bij ons aangemeld met de hulpvraag:
hulp bij douchen en stomazorg. Dit is een hoog-complexe casus omdat mw palliatief is en omdat haar
gezondheidstoestand snel achteruitgaat. Het betreft een meervoudige zorgvraag met meerdere
problemen die elkaar beïnvloeden en er zijn verschillende disciplines bij mw betrokken. Mevrouw
heeft een smal sociaal netwerk, wat het ook complex maakt voor de thuiszorg. Mw heeft namelijk 2
dochters, waarvan met één geen contact. Met de ander heeft ze wel contact maar zij woont in
Portugaal en heeft het vaak druk. De zus van mw woont in de buurt en helpt mw waar nodig. Ik vind
het belangrijk om een beeld te krijgen van het sociale netwerk van mijn cliënten. Zo kan ik ook alert
zijn op overbelaste mantelzorgers. (Zie bewijslast 5). In deze casus heb ik multidisciplinair gewerkt
met de palliatief verpleegkundige, transferverpleegkundige, wondverpleegkundige, huisarts en de
apotheek. Verder heb ik leidinggegeven door de zorg te organiseren en af te stemmen met collega’s
en andere disciplines.
Relevante medische voorgeschiedenis Medicatie
Ovariumcarcinoom stadium 4 Prednison, fentanyl pleister
Mammacarcinoom links
Pneumosepsis CURB 3 Antibiotica
Diabetes mellitus 2 Insuline Lantus
Obstipatie Movicolon
Essentiele hypertensie zonder
orgaanbeschadiging
Astmatische bronchitis Salbutamol
Hypothyreoïdie Levothyroxine
Taak
Samen met mijn collega’s was ik op kantoor toen de aanvraag voor zorg van deze cliënt binnenkwam.
Het is mijn taak om overzicht te behouden of we voldoende ruimte hebben in de routes en om te
beoordelen of wij de zorg kunnen leveren. In overleg met de planners heb ik de zorgvraag
1
Dit houdt in dat er een ernstige infectie is die begint in de longen. CURB-65 is een beoordelingsschaal die wordt gebruikt
om de ernst van een pneumonie te beoordelen en te beslissen of een patient moet worden opgenomen in het ziekenhuis. De
schaal kent punten toe op basis van de volgende criteria:
- Confusion (verwardheid)
- Urea (ureumgehalte in het bloed > 7 mmol/L)
- Respiratory rate (ademhalingsfrequentie ≥ 30/min)
- Blood pressure (systolische bloeddruk < 90 mmHg of diastolische bloeddruk ≤ 60 mmHg)
- 65: Leeftijd ≥ 65 jaar.
Elke positieve bevinding krijgt een punt, met een totale score tussen 0 en 5. In dit geval heeft mw score 3 dus voldoet zij
aan drie van deze criteria punten, wat aangeeft dat de pneumonie ernstig is en meestal ziekenhuisopname vereist.
Ovariumcarcinoom is eierstokkanker, stadium 4 betekent dat de kanker is uitgezaaid naar andere delen van het lichaam
buiten de buik en bekken, zoals de lever of longen. Dit is het meest gevorderde stadium van eierstokkanker.
, aangenomen en heb ik een afspraak ingepland om bij mw langs te gaan voor een indicatiegesprek en
om een indicatie te stellen. Ook is het mijn taak om haar zorgdossier in orde te maken, denk hierbij
aan (zorgovereenkomst laten tekenen, privacyverklaring, reanimatiebeleid, contactpersonen en de
ID-controle). Verder schakel ik ook de disciplines in die nodig zijn.
Na het afnemen van de anamnese stel ik de verpleegkundige diagnoses op aan de hand van de PES
met behulp van de Zakboek van Carpenito (2019). Ook maak ik gebruik van screeningsinstrumenten
om een beter beeld te krijgen van de situatie en zodat ik de juiste interventies kan inzetten. De
gewenste doelen/zorgresultaten stel ik op met behulp van de NOC aangepast op de situatie van
mevrouw. Hierop zet ik bijbehorende interventies (NIC) in, zoals het betrekken van de
wondverpleegkundige, inschakelen van de palliatief verpleegkundige en diëtist. Doordat ik voor mijn
indicatiegesprek ook gelijk de zorg heb uitgevoerd, weet ik hoeveel tijd ik moet indiceren. Mijn
collega’s zijn op de hoogte dat als er meer of minder tijd nodig is, dat zij dit moeten aangeven. De
planners plannen mevrouw verder in de routes.
Actie
Het zorgplan is zorgvuldig opgesteld volgens het Omaha System, waarbij het klinisch redeneren
centraal staat bij het formuleren van de PES en het selecteren van geschikte interventies die
aansluiten op de persoonlijke situatie van mevrouw (C1). Bij het bepalen van de verpleegkundige
diagnoses is goed onderbouwd waarom specifieke problemen zijn gekozen en welke interventies
daarbij passend zijn (C3). Echter, het Omaha Systeem dat binnen Aafje wordt gebruikt, biedt naar
mijn mening onvoldoende structuur om het verpleegkundig proces en klinisch redeneren optimaal te
ondersteunen in het zorgplan. Bovendien wordt binnen Aafje door verschillende
wijkverpleegkundigen diverse terminologieën gebruikt, wat voor uitzendkrachten het inzicht en
overzicht kan bemoeilijken (V&VN, 2022). Om dit te verbeteren, streven we naar eenduidigheid door
gebruik te maken van het document ‘Veel Voorkomende Acties zorgplan’, opgesteld door de
wijkverpleegkundigen, waarin veelvoorkomende verpleegproblemen en bijbehorende interventies
zijn vastgelegd (C14).
De casus is hoog-complex, waardoor ik veel verpleegkundige diagnosen kan stellen volgens de PES-
structuur. Ik beperk mij tot de volgende diagnosen: doorligplekken/decubitus (categorie 3), verstoord
lichaamsbeeld, overgewicht. De doelen stel ik met behulp van de NOC (Carpenito, 2019). (C1).
De casus van mevrouw is complex, waardoor ik me heb beperkt tot de volgende verpleegkundige
diagnoses: doorligplekken/decubitus (categorie 3), verstoord lichaamsbeeld en overgewicht. De
doelen zijn gesteld aan de hand van de NOC (Carpenito, 2019) (C1). Mevrouw werd via het ziekenhuis
doorverwezen met de zorgvraag of wij kunnen assisteren bij stomazorg en douchen, waarbij ook
vermeld werd dat mevrouw palliatief is. Ik heb contact opgenomen met de transferverpleegkundige
om te achterhalen wanneer mevrouw wordt ontslagen en wie verantwoordelijk is voor de
stomamaterialen (C6). Na het gesprek met mevrouw over haar situatie en behoeften, waarbij zij haar
gevoelens over de stoma deelde, heb ik besloten eerst de stomazak te legen alvorens verder te gaan
met het indicatiegesprek (C5). Het was duidelijk dat mevrouw in het ziekenhuis geen instructie had
gekregen over de stoma-verzorging. Ik dit aan mevrouw uitgelegd, zie bewijslast 2 (C2, C4).
Bij het vervolggesprek in de woonkamer heb ik mevrouw gevraagd naar haar medicatiegebruik,
inclusief fentanyl pleisters voor pijnbestrijding, waarvan bekend is dat ze obstipatie kunnen
veroorzaken. Aangezien mevrouw geen laxeermiddelen gebruikte, heb ik haar geadviseerd dit te
overwegen en dit ook met haar huisarts te bespreken (C1, C6). Mevrouw gebruikt ook prednison als
onderdeel van haar chemotherapiebehandeling, waarbij ik haar heb voorgelicht over mogelijke
bijwerkingen zoals verhoogde bloedsuikerspiegel en osteoporose, en samen met haar afspraken heb
gemaakt over monitoring van haar glucosewaarden (C9, C10). Daarnaast neemt mevrouw vitamine D
in om botverlies door osteoporose te voorkomen.
Mevrouw gaf tijdens het gesprek ook aan dat zij pijn heeft bij haar stuit. Ik heb het beoordeeld en het
was duidelijk decubitus. Mevrouw zei dat ze in het ziekenhuis niet mobiliseerde en vooral in bed lag.