Aantekeningen orthopedagogiek
Les 1 - Orthopedagogiek
Orthopedagogiek = leer over de opvoeding met richting op
problematieken (ortho)
Pedagogische civil society = school, buurt, vrienden, wetten en regels,
alles om je heen helpt mee aan het opvoeden van een kind.
3 aannames = van der plas
o Elke ouder heeft een besef van verantwoordelijk zijn
- Ouders willen altijd het beste voor hun kind.
o Ouderschap maakt kwetsbaar.
- Gevoelens van schuld en schaamte liggen bij ouders op de loer.
o Ouders zijn eindverantwoordelijk.
- Sluit aan bij wat de ouder belangrijk vindt voor het kind. Als
hulpverlener ben jij er maar ‘even’. Probeer de ouder dus op te
leiden ipv het zelf doen.
4 Buffers
1. De solidaire gemeenschap
- Heeft oog voor kwetsbaarheid en complexiteit van ouderschap
- Gaat uit van goede intenties van de ouders
- Kent voorzieningen om ouders te steunen
- Investeert in alle ouders, niet alleen ouders waarmee het goed
lijkt te gaan.
2. Goede taakverdeling
- Een goede taakverdeling thuis, maar ook buitenshuis maakt dat
ouders er niet alleen voor staan. Daarnaast is een sociaal netwerk
essentieel.
3. Metapositie
- Ouders dienen in staat te zijn, eerlijk en actief te reflecteren.
4. Goede ouder-ervaring
- Ouders hebben vertrouwen in zichzelf nodig als opvoeder, door
bijvoorbeeld complimenten van het kind.
Gezinsproblematieken (richtlijnenjeugdhulp)
1. Kindfactoren = psychische of psychosociale problemen en
ontwikkelingsproblemen
2. Ouderfactoren = psychische of psychosociale problemen en
psychosomatische problemen.
3. Opvoedingsfactoren = onvoldoende en weinig
opvoedingsstrategieën/ pedagogische onmacht.
4. Gezinsfunctioneren = Verstoringen van het functioneren van het
gezin, bijv. relatieproblemen.
5. Contextuele factoren = (Slechte huisvesting, financiële problemen,
lage sociaaleconomischer status)
6. Sociaal netwerk = (problemen binnen het sociale netwerk,
buurtbewoners)
, 7. Hulpverlening = (langdurige geschiedenis van hulpverlening,
meerdere hulpverleners gehad)
Let op!
Problemen zijn multidimensionaal (meerdere aspecten) en multicausaal
(meerdere oorzaken).
- De problemen spelen tegelijkertijd in verschillende domeinen en
beïnvloeden elkaar op een lastig te achter halen manier.
Sociaal-economische problemen: Gezinnen met complexe problemen
kampen vaak met financiële moeilijkheden, schulden en leven soms in
armoede. Ze zijn vaker sociaal geïsoleerd, met weinig of geen netwerk, en
voelen zich soms gestigmatiseerd of hebben conflicten in hun buurt.
(Migrantengezinnen)
Internaliserende problemen zijn moeilijkheden die naar binnen zijn
gericht, zoals depressie, angst, en teruggetrokken gedrag. (Zoals
depressie en angst)
Externaliserende problemen zijn daarentegen naar buiten gericht en
komen tot uiting in gedragingen die zichtbaar zijn voor anderen (zoals
gedragsproblemen)
Aanbeveling
1. Neem kennis van de definitie en kenmerken van gezinnen met
meervoudige en complexe problemen:
, o Gezin van minimaal 1 ouder en 1 kind dat langdurig kampt
met combinatie van sociaaleconomischer en psychosociale
problemen.
o Hulp bieden is lastig, er is vaker hulp ingezet zonder
resultaat. (Gezin is weerbarstig voor hulp).
2. Weerbarstigheid voor hulp kan (mede) veroorzaakt worden door
slechte uitgevoerde hulp, gebrek aan integraliteit in de hulp, te
weinig vast houdendheid van hulpverleners en onvoldoende
maatwerk.
Familiegroepsplan
- Het gezin krijgt 1 vaste hulpverlener. Deze ondersteunt het gezin
bij het opstellen (en uitvoeren) van het plan.
- In het plan is een beperkt aantal heldere en concrete doelen
opgenomen.
- Vuistregels:
o Maak onderscheid tussen gezinsdoelen en
maatschappelijke doelen.
o Ga in dialoog met het gezin.
o Sluit aan bij het motivatiestadium waarin zij zich bevinden.
o Probeer expliciet consensus te krijgen over de doelen.
o Laat het gezin in eigen woorden de doelen opstellen.
Aanbevelingen:
1. Stel met het gezin en diens omgeving het plan op.
2. Ondersteun het gezin
3. Evalueer regelmatig.
BIC – model
Best Interest of the Child
De voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een kind tot optimale
ontwikkeling te laten komen zijn. Dit model beschrijft 14 voorwaarden voor
een optimale ontwikkeling.
1. Adequate verzorging 8. Veilige fysieke wijdere
omgeving
2. Veilige fysieke directe omgeving 9. Respect
3. Affectief klimaat 10. Sociaal netwerk
4. Ondersteunend flexibele 11. Educatie
opvoedingstructuut
5. Adequate voorbeeldgedrag van 12. Omgeving met
ouders leeftijdsgenoten
6. Interesse 13. Adequate
voorbeeldgedrag
7. Continuïteit in opvoeding en 14. Stabiliteit in
verzorging en levensomstandigheden en