Orgaanstelsels deel 2
Week 1 neurologie
HC-3
Grote hersenen (cerebrum) vormen
het domein van gedachten, gevoelens,
bewuste functies en geheugen. Ook de
aan- en bijsturing gebeurt in de grote
hersenen.
Uitwendige bouw
Hemisferen de hersenhelften. Deze
overkoepelen de tussenhersen, een
deel van de kleine hersenen en een
deel van de hersenstam. De
belangrijkste verbinding tussen de
hemisferen is de hersenbalk. De diepe
spleet tussen de hemisferen heet de
fissura longitudinalis.
De grote hersenen bestaan uit
neuronen. De cellichamen van de
neuronen (grijze stof) liggen aan de
buitenkant en vormen de cortex (schors). Binnen de cortex liggen de verbindingsbanen
(witte stof). Dit deel wordt medulla (merg) genoemd.
Het hersenoppervlak heeft een groot aantal groeven (sulci) en windingen (gyri). De twee
belangrijkste sulci’s zijn:
- Sulcus lateralis
- Sulcus centralis loopt vanaf het midden van de
sulcus lateralis naar de fissura longitudinalis.
De twee belangrijkste gyri zijn:
- Gyrus precentralis ligt voor de sulcus centralis
- Gyrus postcentralis ligt achter de sulcus centralis
De naar binnen gestulpte delen van de grote hersenen zijn
te zien in de frontale doorsnede of wanneer de groeve
opengesperd wordt. Dit niet zichtbare deel van de grijze stof
wordt insula (eilandje) genoemd. De groeven delen de
hemisferen in vier kwabben. Een kwab wordt lobus
genoemd. De namen van de kwabben zijn als volgt:
- Lobus frontalis (voorhoofdskwab)
- Lobus parietalis (wandbeenkwab)
- Lobus temporalis (slaapbeenkwab)
- Lobus occipitalis (achterhoofd kwab)
Inwendige bouw
,De medulla, die voornamelijk bestaat uit gemyeliniseerde axonen (witte stof), bestaat uit drie
functionele delen:
1) Associatiebanen, zijn de verbindingswegen binnen een hemisfeer. Informatie tussen
de schorsgebieden met verschillende functies kan zo uitgewisseld worden.
Doorkruisen de mediaanlijn niet.
2) Commissuren, kruisen de mediaan wel. De belangrijkste is corpus callosum
oftewel de hersenbalk.
3) Banen verbinden het cerebrum met de lagergelegen delen van het CZ. De afferente,
sensibele banen maken een ‘tussenstop’ in de thalamus, in de tussenhersen, waarna
een groot deel eindigt in de gyrus postcentralis. De efferente, motorische banen
onder scheiden we twee typen:
a. De piramidebanen beginnen in de gyrus precentralis. Ze hebben een groot,
piramidevormige cel en behalve de gebruikelijke dendrieten, hebben ze een
opvallende lange axon. De axonen lopen in een bundel naar caudaal.
b. De extrapiramidale banen bestaan uit alle motorische zenuwvezels die niet
tot de piramidebanen behoren. Onderweg naar caudaal komen ze een aantal
hersencentra tegen.
In elke hemisfeer bevindt zich een holte, ventriculus lateralis (zijventrikel). Tegen de
laterale wanden hiervan bevinden zie de basale ganglia (basale kernen). Voorbeelden van
basale ganglia zijn de nucleus caudatus (staartkern) en nucleus lentiformis (lenskern).
Capsula interna is een vezelband, die de vezels van de piramidebanen en van de sensibele
banen bevat. Deze komt van onderuit en gaat in de richting van de hersenschors, en waaiert
zich hier breed uit.
Functie
Een min of meer afgegrensd schorsgedeelte met een specifieke functie, heet een
schorsgebied. De schorsgebieden vóór de sulcus centralis hebben te maken met de
bewuste bewegingen, oftewel de motoriek. Alles wat erachter ligt speelt een rol bij sensoriek.
Motoriek
De motorische schorsgebieden worden verdeeld in primaire en secundaire motorische
schorsgebieden. Het primaire motorische schorsgebied is het schorsgebied van gyrus
precentralis. In dit gebied liggen de piramidevormige cellichamen van de motorische
neuronen die de skeletspieren innerveren en zo de animale motoriek verzorgen. De axonen
verlaten de hemisferen via de capsula interna en de pedunculus cerbri (hersensteel).
Skeletspieren blijken elk hun eigen representie op de motorische schors te hebben, dit wordt
motorische somatotopie. Door middel van elektrische pikkelexperimenten zijn alle
deelgebieden in kaart gebracht en ontstond de motorische homunculus. Dit is een
afbeelding van de lichaamsdelen op de overeenkomstige delen van de primaire schors. Het
secundaire motorische gebied is een groot schorsgebied in de frontale kwab vóór de
primaire motorische schors en wordt daarom ook wel premotorische schors genoemd. In
dit gebied liggen veel extrapiramidale systemen en neuronen die actief zijn bij de coördinatie
van gecompliceerde bewegingen/patronen. Een duidelijk aan te wijzen gebied is het
brocacentrum (spraak). Het ligt voor de gyrus precentralis. Bevindt zich slechts in een van
de hemisferen. De basale ganglia schakelen de motorische impulsen vanuit de
verschillende motorische schorsgebieden door naar de efferente banen.
, Sensoriek
Vlak achter de sulcus centralis bevindt zich de zogeheten primaire sensorische schors. Er
komt info aan vanuit een aantal zintuigen zoals pijn, warmte, druk enz. Ook vindt hier
gewaarwording van spiergevoel (propriosensoriek) plaats. Bij het in kaart brengen van de
sensorische somatotopie ontstaat er een sensorische humunculus. Sensorische input
wordt heel vaak gevolgd door een motorische output. Betekenis toekennen aan sensorische
info komt tot stand door verbindingen met de secundaire sensorische schors. Je
interpreteert de nieuwe sensorische info en associeer je deze met eerdere gewaarwordingen
uit je herinneringen. De primaire auditieve schors ligt in de temporale kwab. Hier eindigen
de axonen die de gehoorprikkels uit het gehoororgaan doorgeven. Je neemt hier toonhoogte
en volume waar. Voor de interpretatie van deze prikkels moet je bij de secundaire auditieve
schors zijn. In de buurt van de auditieve schors bevindt zich een tweede spraakcentrum, het
Wernicke centrum. Komt maar in een van de hersenhelften voor. De minder duidelijk af te
grenzen associatieve schorsgebieden zijn medeverantwoordelijk voor de integratie van
tegelijkertijd binnenkomende sensorische informatie.
Emoties
In het centrum van de hersenen, tussen de hersenstam en cortex bevindt zich een groep
functioneel samenwerkende hersendelen, die betrokken zijn bij het ontstaan en uiten van
emoties. De hersendelen vormen een ringvormig systeem genaamd limbische systeem. Dit
systeem omvat de olfactorische schors, delen van de thalamus, hypothalamus en van
inwendig gelegen delen van de hersenschors, waaronder twee kernen in de schors: de
amygdala (emoties) en de hippocampus (geheugen). Een deel van de frontale kwab is
betrokken bij de werking van het limbische systeem. Dat is de prefrontale cortex, deze is
betrokken bij het interpreteren van en reageren op de secundaire sensorische informatie.
Geheugen
Dit is het vermogen om opgedane kennis en ervaringen te onthouden en op te kunnen
roepen. De geheugenfunctie wordt vaak in twee fasen opgedeeld
- Kortetermijngeheugen een bepaalde waarneming die al of niet wordt opgeslagen.
Veel waarnemingen en feiten komen niet verder dan dit. Ze worden niet opgeslagen
in het langetermijngeheugen.
- Langetermijngeheugen
Er is ene onderscheid tussen sensorische en motorisch geheugen. Sensorisch geheugen
zijn de zintuigelijke gewaarwordingen die zijn vastgesteld. Het motorisch geheugen omvat de
aangeleerde bewegingen.
EEG
De hersenactiviteit kan onderzocht worden door de veranderingen in de elektrische activiteit
van de hersenzenuw te registreren. Er is een alfaritme, oftewel een rustritme van ongeveer
10 hertz. Het bètaritme is een klein, snel en onregelmatig golfpatroon van 15 tot 30 hertz.
Vrij snel na het inslapen verandert het alfaritme in het thètaritme. Tijdens deze fase ervaar
je soms levendige beelden. Een diepe slaap toon op de EEG een deltaritme. Tijdens de
diepe slaap treden er perioden op waarbij er een bètaritme(wakkerritme) lijkt te zijn. Deze
periode noem je remslaap
, Tussenhersenen
Diencephalon bevindt zich tussen de hersenstam en de grote hersenen. Die functionele
belangrijke delen zijn de thalamus, de hypothalamus en de epifyse. Het bevat het derde
ventrikel.
Thalamus
Het is opgebouwd uit een aantal kernen (grijze stof), deze vormen het schakelstation van
bijna alle afferente banen met sensorische info. De uitzondering is de geurprikkels.
Hypothalamus
Het is een van de belangrijkste centra voor de handhaving van de homeostase. Het omvat
een aantal kernen die veel vegetatieve functies reguleren. Zoals temperatuurcentrum,
dorstcentrum, hongercentrum en de biologische klok (suprachiasmatische kern).
Hersenstam
De truncus cerebri ligt tussen het diencephalon en het ruggenmerg en is gedeeltelijk bedekt
door de grote hersenen. Bestaat vooral uit afferente en efferente banen en uit korte banen
die de overige hersendelen verbindingen. Functionele delen zijn:
- Middenhersenen vernauwt het vierde ventrikel zicht toe een nauwkanaal, de
aqueductus mesencephal. De pendunculi cerebri bevatten de vezels van de
piramidebanen maar ook sensorische vezels.
- Pons bestaat uit een grote hoeveelheid dwars verlopende zenuwvezels. Ze
verzorgen de verbindingen met beide helften van de kleine hersenen.
- Verlengde merg medulla oblongata hier uit ontspringen de meeste
hersenzenuwen. Voor meer informatie lees blz. 285.
- Reticulaire formatie diffuus netwerk van onderling verbonden neuronen, die
samen een functionele eenheid vormen. Het reguleert het functioneren van het
centrale zenuwstelsel zelf en bepaalt de staat van paraatheid van lichaam en geest.
Kleine hersenen
Het cerebellum ligt boven en achter de hersenstam. Heeft een schors en merg net zoals de
grote hersenen. Als je het doorsnijdt is er een arbor vitae (levensboom) te zien. De bladeren
zijn de grijze stof en de stam + takken zijn de witte stof. Door middel van pedunculi
cerebellares verbonden met de pons. Deze verbinding bevat drie banen. Het bovenste
bestaat uit zenuwvezels die het cerebellum met de middenhersenen verbinden. De
middelste bestaat uit zenuwvezels die uit de grote hersenen komen, via de pons, kruisen en
vervolgens eindigen in het cerebellum. De onderste baan bevat zenuwvezels die het
ruggenmerg en bepaalde hersenstamkernen met de kleine hersenen verbinden. De functie
van de kleine hersenen is het coördineren van de motoriek van het lichaam. De informatie-
uitwisseling gebeurt als volgt:
- De grote hersenen houdt contact met het cerebellum over de aard van de bedoelde
bewegingen. Grote hersenen pons middelste baan cerebellum
- Informatie over de stand van de ledematen en spierspanning komt via het
ruggenmerg binnen. Sensoren afferente ruggenmergzenuwen verlengde merg
onderste baan cerebellum
- Vanuit het evenwichtsorgaan komt er informatie over de lichaamshouding en de
standsverandering. De route is evenwichtsorgaan N. Octavus olijfkernen
bovenste baan cerebellum