HOORCOLLEGE 1: WAT IS SPORTPSYCHOLOGIE (H1)
DOELSTELLINGEN VAN SPORTPSYCHOLOGIE
Sportpsychologie is de studie van gedrag in sportsituaties, met de
nadruk op sporters, teams, coaches, scheidsrechters, ouders en
supporters. De formele definitie omvat het bestuderen van gedrag in
deze specifieke contexten. Sportpsychologie onderscheidt zich van
algemene psychologie door de focus op gedrag in sport-specifieke
situaties, maar maakt wel gebruik van theorieën en methoden uit de
algemene psychologie.
VERSCHILLEN MET ALGEMENE PSYCHOLOGIE
Sportpsychologie richt zich specifiek op het gedrag in sport- en bewegingscontexten. Waar algemene
psychologie zich bezighoudt met bredere aspecten van menselijk gedrag, richt sportpsychologie zich op hoe
sport specifieke uitdagingen, zoals prestatie, competitie en emoties, het gedrag beïnvloeden. Er zijn voldoende
unieke kenmerken in de sportwereld die rechtvaardigen dat sportpsychologie een apart vakgebied is, maar de
onderliggende psychologie blijft hetzelfde.
SOCIALE PSYCHOLOGIE EN FYSIEKE ACTIVITEIT
De sociale psychologie kan een belangrijke rol spelen bij het stimuleren van fysieke activiteit door de invloed
van sociale factoren te onderzoeken. Bijvoorbeeld, door te begrijpen hoe groepsdynamiek, rolmodellen, en
sociale ondersteuning kunnen bijdragen aan motivatie voor deelname aan fysieke activiteiten. Dit kan helpen
om individuen aan te moedigen actiever te worden en te blijven.
GESCHIEDENIS VAN DE SPORTPSYCHOLOGIE
De sportpsychologie is als vakgebied relatief jong, maar heeft zich snel ontwikkeld. In de vroege jaren lag de
focus vooral op prestatieverbetering, maar later werd het begrip uitgebreid met aandacht voor het
psychologische welzijn van de sporter. Tegenwoordig omvat het vakgebied zowel klinische toepassingen als
prestatiegerichte interventies.
TAKEN EN FUNCTIES VAN SPORTPSYCHOLOGIE
1. Theorieën ontwikkelen en onderzoek doen naar gedrag in sportsituaties. Dit omvat het
beschrijven, verklaren en voorspellen van gedrag.
2. Beïnvloeden van gedrag door interventies te ontwikkelen die gericht zijn op het verbeteren
van prestaties, het beheersen van emoties en het bevorderen van plezier in sport. Denk
hierbij aan het verminderen van agressie, het voorkomen van “choking” (falen onder druk) en
het bevorderen van emotionele controle.
KERNBEGRIPPEN VAN SPORTPSYCHOLOGIE
Sportpsychologie integreert verschillende psychologische aspecten:
- Biologische basis van gedrag (bijvoorbeeld hormonale reacties en (neuro)fysiologische
processen).
- Cognitief-affectieve processen, zoals denken, voelen en gedrag beïnvloeden elkaar.
- Sociale basis van gedrag, waarbij de invloed van sociale contexten, cultuur en genderrollen een rol
spelen.
- Individuele verschillen, zoals persoonlijkheid, omgaan met spanning en druk, en reacties op
autoriteit en tegenslagen.
,EXERCISE PSYCHOLOGY
Exercise psychology richt zich op de psychologie van (in)actief gedrag, zoals motivatie om fysiek actief te zijn,
gedragsverandering en de effecten van fysieke activiteit op de gezondheid. Hierbij gaat het vooral om het
stimuleren van een actieve leefstijl en het vasthouden van gezond gedrag, wat zowel fysieke als mentale
voordelen oplevert.
KLINISCHE SPORTPSYCHOLOGIE
Klinische sportpsychologie is gericht op een holistisch begrip van de psychologische en sociale aspecten van de
sporter. Dit vakgebied richt zich niet alleen op prestatieverbetering, maar ook op het psychologisch welzijn van
sporters. Klinische sportpsychologen helpen bijvoorbeeld atleten om te gaan met blessures, de druk van
competitie, en ze ondersteunen bij het volhouden van trainingsprogramma’s.
TOEPASSINGEN VOLGENS DE APA
Volgens de American Psychological Association (APA) helpt sportpsychologie met:
- Prestatieverbetering: door middel van mentale strategieën zoals visualisatie en zelfspraak.
- Omgaan met wedstrijdspanning: door het leren beheersen van de druk van competitie.
- Herstel van blessures: door te helpen omgaan met pijn en motivatie tijdens revalidatie.
- Daarnaast ondersteunt de sportpsycholoog ook niet-atleten met het behouden van een
trainingsprogramma en het bevorderen van plezier in sport bij jongeren.
KENNISCLIP SPORTPSYCHOLOGIE: DE CURSUS
Doel cursus:
- Kennis en inzicht in sportpsychologie
- Kennismaking met exercise psychology
- Tijdschrijftartikelen kunnen lezen en plaatsen
-
,HOORCOLLEGE 2: MOTIVATIE EN SPORT (PARAGRAAF 2.1 – 2.5)
De samengevoegde concepten over motivatie in de sport, zoals motieven, sportcommitment, intrinsieke en
extrinsieke motivatie, en prestatiegerichte doelen, tonen aan hoe veelzijdig en dynamisch motivatie is. Dit
biedt niet alleen atleten inzicht in hun eigen motivaties, maar ook coaches en organisaties de mogelijkheid om
een ondersteunende omgeving te creëren die sporters aanmoedigt om hun volledige potentieel te bereiken.
Het begrijpen van individuele verschillen, sociale invloeden en de dynamiek van motivatie is cruciaal voor het
bevorderen van duurzame sportparticipatie en het verbeteren van prestaties.
MOTIEF
Motieven, ofwel beweegredenen, zijn stabiele eigenschappen van mensen die hen aanzetten tot bepaalde
gedragingen of activiteiten. Ze zijn verbonden met wat mensen willen en waarderen, en verschillen tussen
individuen.
Motieven zijn niet altijd zichtbaar in gedrag; ze worden enkel geactiveerd onder bepaalde omstandigheden. Na
verloop van tijd kunnen motieven ook leiden tot gedragingen zonder externe prikkels. Een voorbeeld is het
motief om gezond te leven: dit kan leiden tot het kiezen van de trap in plaats van de lift, en tot regelmatige
gymbezoeken zonder dat er directe prikkels voor zijn.
Motieven zijn nauw verbonden met doelen. Er zijn verschillende soorten motieven:
- Prestatiemotief: de wens om uit te blinken of jezelf te verbeteren.
- Avoidance motieven: gericht op het vermijden van mislukking.
- Approach motieven: gericht op het behalen van succes.
MOTIVATIE
Motivatie heeft betrekking op de toestand waarin iemand
op een bepaald moment verkeerd, een toestand die
aanzet tot bepaald gedrag op dát moment.
Iemands motivatie is het gevolg van interne en externe
factoren, welke elkaar ook beïnvloeden.
Het proces van motivatie kan worden weergegeven als:
Een behoefte, voortkomend uit een tekort, vormt de drijfveer voor gedrag dat gericht is op het bevredigen van
die behoefte. De meeste gemotiveerde gedragingen zijn afgeleid van psychologische behoeften in plaats van
biologische behoeften.
, SAMENVATTEND: MOTIEF, MOTIVATIE, BEHOEFTE EN DRIJFVEER
MOTIEF
- Betrekkelijke stabiele eigenschap van mensen die aanzet tot bepaalde activiteiten;
- Voorbeelden: prestatiemotief en gezondheidsmotief;
- Leerervaringen zijn belangrijk voor de ontwikkeling van motieven;
- Motieven zijn permanent aanwezig, maar komen pas onder specifieke omstandigheden tot uiting in
gedrag
MOTIVATIE
- Toestand op bepaald moment die iemand aanzet tot bepaald gedrag op dat moment;
- Voorbeelden: motivatie om te gaan hardlopen op zaterdagochtend en motivatie om nog één keer alles
te geven;
- Motivatie wordt bepaald door interne en externe factoren;
- Motieven zijn slechts een van de interne factoren die de motivatie bepalen; vermoeidheid en
bloedsuikerspiegel zijn voorbeelden van andere interne factoren.
BEHOEFTE
- Ontstaat bij een tekort, bijvoorbeeld aan vocht, zuurstof, succeservaringen of aandacht;
- Behoefte is van oorsprong vooral gekoppeld aan biologische tekorten, maar heeft ook betrekking op
psychologische behoeften.
DRIJFVEER
- Een behoefte zet aan tot gedrag dat gericht is op de bevrediging van de behoefte en het opheffen van
het tekort, en vormt zo de drijfveer voor gedrag.
WAAROM MENSEN SPORTEN
Mensen sporten om verschillende redenen, waaronder:
1. Intrinsieke waarde: plezier in de activiteit.
2. Gezondheidsvoordelen: bewustzijn dat sporten goed is voor de gezondheid.
3. Competentie: de mogelijkheid om zich competent te voelen.
4. Sociale contacten: de kans om sociale relaties te onderhouden.
Het model van Wan (1997) schetst factoren die
invloed hebben op de beslissing om wel of niet te
sporten:
- Erfelijke eigenschappen
- Subcultuur tijdens opgroeien +
bijbehorende socialisatieprocessen
- Motieven om te sporten
Geboortemaandeffect: Dit fenomeen duidt op de ongelijke verdeling van verjaardagen onder profsporters.
Jongens die in de vroege maanden van het jaar zijn geboren, hebben vaak een voorsprong in leeftijdsgroepen,
wat hun kansen op succes kan vergroten. Dit heeft gevolgen voor hun selectie in jeugdopleidingen.