Geschiedenis geven
Hoofdstuk 1
Tijd van jagers en boeren: tot 3000 voor Christus, Prehistorie
1.1 Het didactische aspect
Je moet zelf kennis van het onderwerp hebben om een les te kunnen maken. De
voorbereiding is over het algemeen erg uitgebreid (je bouwt je eigen kennis,
zorgt voor zelfvertrouwen, kunt de lessen later opnieuw gebruiken).
Waar focus je op?
- Hoe plaats je het onderwerp in de tijd?
- Welke beeldvormers zet je in?
- Welke bronnen zet je in?
- Vanuit welke invalshoek benader je het onderwerp?
- Welke verwerking kies je?
- Hoe ontwikkel je historisch tijdsbesef van kinderen?
- Hoe laat je kinderen historisch denken en redeneren?
- Hoe sluit ik deze les aan bij de kerndoelen?
De onderdelen van een lesbeschrijving:
- Algemene gegevens
- Beginsituatie
- Doelstellingen
o SMART doelen, er zijn verschillende soorten doelen:
o Cognitieve doelstellingen (welke begrippen en structuren moeten
kids kennen)
o Doelstellingen op vaardigheidsniveau (wat moeten de kids n.a.v. de
les kunnen)
o Product- en procesdoelen (product^, proces: doelstelling op langere
termijn)
o Pers. Doelstellingen ( jouw eigen doelstellingen)
- Praktische voorbereiding (materiaal, literatuur, bronnen)
o Welke acties heb je ondernomen om deze les te kunnen geven?
Informatiebronnen (methode, jeugdlit., websites, filmpjes),
leermiddelen (prezi, pp, alles klaarzetten)
- Aanbieding (didactische aanpak/leerlingactiviteiten)
o Beschrijving lesverloop
- Achtergrondinformatie (leerinhouden)
o Noodzakelijke kennis om les te geven
- Evaluatie en/of reflectie
o Zijn de doelen behaald? Reacties, wat kon beter, reflectieverslag
- Conclusie
o Wat is de belangrijkste opbrengst?
1.2 Informatie
Homo erectus (onderscheid door grote hersenen) is voorloper van homo sapiens.
Op basis van fossielen dino’s en andere oude wezens gevonden (ook
, neanderthalers) (in nl Maastricht en Rhenen). Homo erectus en neanderthalers
waren jager-verzamelaars. Uit onderzoek blijkt dat jager-verzamelaars
(nomaden):
- Leefden in groepen van 10 tot 50 mensen, levensverwachting was 50
jaar
- Een voedzaam menu uit een gering deel van het totale aanbod
samenstelden.
- Een klein deel van de dag besteedden aan het zoeken van voedsel en
arbeid.
- Levenspatroon paste zich aan seizoenen aan, en ze volgden kudde
dieren.
- Veel tijd overhadden voor ontspanning en ceremoniële bezigheden.
- Weinig bezittingen hadden, voedsel was van iedereen, geen voorraden.
- Jachtwerktuigen werden van materiaal gemaakt dat ter plekke
beschikbaar was.
- Ze maakten niet alleen praktische, maar ook symbolische voorwerpen.
- Woonden in tenten gemaakt van dierenhuiden
Rendierjagers (nomaden) woonden aan het einde van de laatste ijstijd in
Nederland. Ze jaagden op rendieren, mammoeten en bizons. Ze gebruiken
vuursteen, rendiergewei, ivoor en been voor hun wapens. Die dieren hadden zich
aangepast aan de koude toendravlakten. Ze verhuisden in de winter naar het
zuiden en in de zomer naar het noorden. Rendierjagers volgden.
Vervoersmogelijkheden waren zeer beperkt.
Overgang nomadische samenleving -> agrarische samenleving (neolithische
revolutie)
Landbouwers (+- 10.000 jaar geleden) moesten op hun plek blijven, ontwikkelden
voorraad. Dit zorgde voor permanente behuizingen, een hiërarchie, grotere
groepen, groter bezit.
Eerste boeren waren rond 5300 v. Chr. in Zuid-Limburg. Ze maakten
karakteristiek aardwerk, werden ook Bandkeramiekers genoemd. De boeren
zorgden voor veranderingen in het landschap, door het kappen van bomen. Een
huis bestond uit hout en leem, en er woonden 9 tot 12 pers in. Voedsel bestond
uit graan, erwten, lijnzaad, maanzaad, vee (koe, schaap, geit, varken), het hele
jaar door werd gejaagd en verzameld. We kunnen bijna geen inzicht verkrijgen in
het denken van de mens. Grottekeningen werden gemaakt.
Hunebedbouwers (trechterbekervolk) zijn ook een soort boeren. We weten heel
weinig, alleen dat ze een monument hebben achtergelaten. De hunebedden
werden als grafkelder gebruikt. Doden kregen grafgiften en voedsel mee. Het zou
een offerplaats geweest kunnen zijn.
De eerste steden (Jericho) ontstonden in het Midden-Oosten, rond dezelfde tijd
als hutjes en hunebedden in NL. Ze zijn ontstaan in een vruchtbare omgeving,
zodat er ook tijd aan handel kon worden besteed. Hierdoor ontstond ook een
specialisatie van arbeid. Kooplieden gingen op pad en legden contacten. De