Leerdoelen SOO
Week 1
Studenten kunnen uitleggen wat de bedoeling van deze cursus is en hoe het vak zich
verhoudt tot andere vakken in het curriculum.
Studenten kunnen uitleggen wat een sociologisch perspectief op opvoeding en onderwijs
inhoudt en dit met voorbeelden illustreren.
Centraal in dit vak:
- De relatie tussen onderwijs en opvoeding (praktijken en ideeën en Maatschappelijke
ontwikkelingen en sociale structuren).
Sociologisch perspectief:
- Wat is de waarde van een sociologisch perspectief:
Sociologie onderscheidt zich niet van andere wetenschappen door haar
studieobject, maar door de blik waarmee ze de sociale werkelijkheid benadert.
Een persoon heeft een aantal eigenschappen, en die persoon heeft relaties met
andere mensen in een soort systeem. Die eigenschappen van het persoon spelen
mee voor hoe je in het systeem staat, bv. hoogopgeleide ouders.
Agency= gericht op het individu, wat kan ik?
Structuur= gericht op het systeem.
- Zygmunt Bauman: hoe jij beweegt in de wereld hangt af van hoe de andere zijn
structuur.
- Bauman:
Defamiliarize the familiar: kritisch kijken naar de samenleving.
Actorschap/agency: de invulling die je zelf geeft aan je leven
Verschil begrippen sociologie en psychologie: psychologie gaat over het individu.
Sociologie gaat over de relatie van een actor/mens heeft met het systeem.
Begrippen van sociologische invalshoeken:
- Sociale reproductie en ongelijkheid= mensen die geld en macht hebben, die
structuren worden volgehouden. Sociale reproductie is het herhalen en doorgeven
(reproduceren) van bestaande sociale structuren en verhoudingen in een
maatschappij. Sociale reproductie van ongelijkheid is dus dat kinderen uit de
kansrijkere en minder kansrijke gezinnen als ze groot zijn waarschijnlijk een zelfde
sociaal economische status zullen bezitten als hun ouders.
VB Geneeskunde: selectie voor studies zorgen voor ongelijkheid.
- Sociale klasse= bepaalt je kennis en die bepaalt hoe je je navigeert in het systeem.
VB Max en Flint (haar kinderen): ze heeft geleerd door wie ze is hoe ze door het
systeem heen kon om betere zorg te kunnen vinden voor haar gehandicapte kind.
Zij maakt keuzes voor haar kind, zodat haar kind meer kansen krijgt.
- Macht= wie bepaalt wat er in het curriculum zit? Wie bepaalt wat kinderen moet
leren en wat een goede opvoeding is?
VB. kolonisatie curriculum: meer informatie geven over de kolonisatie. Veel
dingen in de geschiedenis worden niet besproken tijdens het vak geschiedenis.
De kracht van het individu zorgt ervoor dat dit soort dingen steeds vaker worden
besproken, zoals dat de gouden eeuw helemaal niet zo goed was.
, - Structuur en actorschap= er worden structuren vastgehouden, maar er is wel enige
invloed van het individu (actorschap)
VB Actie? Politiek?
Reproductie:
- Mensen die geld en macht hebben, die het voor het zeggen hebben. Die structuren
worden volgehouden. Bepaalde structuren en kansen worden steeds
gereproduceerd.
Nooit letterlijke reproductie, maar wel bepaalde elementen uit de opvoeding
kunnen je kansen vergroten.
Sociaal systeem is dynamisch: er kunnen dingen veranderen, maar mensen die
het goed hebben doen vaak een poging om het zo te doen zoals het is. Bv. willen
dat je kind gaat studeren, terwijl het kind dat misschien helemaal niet wilt.
Geldt ook op niveau interactie ouder-kind door de tijd heen: coevolutie.
Tegelijk altijd: pogingen tot statische reproductie: doorgeven van het bestaande
zoals het is.
Processen en reproductie:
- Systeemtheorethisch perspectief is handig.
- Open systeem: een systeem dat voortdurend in interactie is met zijn omgeving en
daarbij toch (of juist daardoor) zichzelf in stand houdt.
- Begrippen:
Systeem en omgeving
Input: ouders willen dat je kind gaat studeren, throughput: studeren zorgt voor
betere kansen in de toekomst, output: kind gaat studeren, feedback: kinderen
moeten de kans krijgen om zelf de beslissing te mogen maken
Problemen worden gedefinieerd door degenen die de macht daartoe hebben.
Autisme – sociologisch perspectief:
Vroeger was autisme een pedagogisch probleem (schuld van de ouders/koelkastmoeders)
nu een biomedisch probleem (genetische afwijking).
Sociologische verklaringen:
- Opkomst ouderorganisaties
- De-institutionalisering van kinderen met cognitieve beperkingen
- Toenemende voordelen van het autisme-label
Gedragsproblemen – sociologisch perspectief:
Individualisering gedragsproblemen problematisch (niet alleen individueel probleem maar
patroon in de bevolking, bv. minderheidsgroepen), want gedragsproblemen zijn niet
gelijkmatig verdeeld over de bevolking.
- Basisschool vaker geconstateerd bij allochtone dan bij autochtone kinderen.
- Voortgezet onderwijs meer bij vmbo-leerlingen en dit zijn vaak leerlingen met lagere
SES
- Voortgezet onderwijs veel vaker bij armere kinderen dan rijkere
Sommige mensen ervaren meer drempels dan anderen: migratieachtergrond, lage
SES etc.
,Privilege: bewegen door een doolhof/systeem is erg makkelijk door bepaalde kenmerken die
je hebt: niet arm zijn, wit zijn, man zijn, aantrekkelijk zijn, niet gehandicapt zijn etc.
Er zijn ook bepaalde privileges die alleen van invloed zijn in bepaalde settingen
Studenten zien de toegevoegde waarde van een sociologisch perspectief voor hun opleiding
en kunnen hier argumenten voor geven.
Sociologie is de studie naar sociale relaties, processen, instituties en structuren,
terwijl sociologie van educatie de studie van deze dingen is met een specifieke focus
op educatieve processen en hoe educatieve en andere sociale processen onderling
betrokken en verweven zijn. Sociologie bevat een concern over economie, politiek,
cultuur en de psyche. Een sociologische benadering heeft betrekking op het
bestuderen van de maatschappij op een systematische manier om beter te begrijpen
hoe sociale fenomenen samenhangen, hoe ze aansluiten en interacteren met elkaar,
hoe ze elkaar veroorzaken of vormen.
Studenten begrijpen de opbouw en inhoud van het vak SOO
Week 2
Studenten kunnen uitleggen wat de betekenis en het belang van de sociologische begrippen
‘structuur’ en ‘actorschap’ is.
Agency= gericht op het individu, wat kan ik?
Structuur= gericht op het systeem.
- Zygmunt Bauman: hoe jij beweegt in de wereld hangt af van hoe de andere zijn
structuur.
Voorbij structuur van actorschap:
- Twee antwoorden op vraag naar verklaring sociale verschijnselen
- Positie m.b.t. determinisme: pessimisme/optimisme
- Structuur duidt op een min of meer constant patroon op bovenpersoonlijk niveau
waar een bepaalde invloed van uitgaat
- Actorschap duidt op het handelen van individuen en de manier waarop zij betekenis
geven aan hun omgeving.
- Structureel functionalisme: nadruk op belang structuren, samenleving als ‘organisme’
- Symbolisch interactionisme: nadruk op betekenisgeving door individuen (actorschap)
- Samenleving vormt individu’ en ‘individuen vormen samenleving’ zijn
versimpelingen: twee kanten van dezelfde medaille
Structuur= benadrukken dat het individu gevormd en diens handelen bepaald wordt door de
samenleving, zoals machtsverhoudingen, dominante opvattingen, sociale rollen enz.
, Actorschap= benadrukken dat individuen in interactie de samenleving vormgeven en dat er
altijd sprake is van betekenisgeving door individuen.
Studenten kunnen uitleggen wat het structureel functionalisme en het symbolisch
interactionisme inhouden en kunnen met voorbeelden uitleggen op welke manieren deze
benaderingen sociale verschijnselen duiden en verklaren.
Kenmerkend voor sociologie:
- Sociologie onderscheidt zich niet van andere wetenschappen door haar studie-
object, maar door de blik waarmee ze de sociale werkelijkheid benadert
- Maar: hoe zit dat dan met bijvoorbeeld het sociaal-ecologisch systeemmodel van
Bronfenbrenner?
- Bij Bronfenbrenner (en in pedagogiek) is het zich ontwikkelende kind het
uitgangspunt
- Individuen verschijnen in de sociologie altijd als elementen in wijdere sociale
figuraties
- De relatie tussen individu en sociale omgeving is niet extern maar intern – het
‘individu’ als preciale eenheid bestaat niet. Individu wordt altijd meegenomen in de
sociale werkelijkheid. Individu tussen aanhalingstekens zien, omdat het kind wordt
ontwikkeld door de omgeving en opvoeding, waardoor het individu niet op zichzelf
staat. Individu bestaat alleen maar bij een gratie van sociale omgeving en verbanden
en andersom ook, omdat die verbanden betrekking hebben op het individu. Het is
dus een interne relatie.
- Voorbeeld: studie van deviantie
Deviant gedrag= gedrag dat sociale normen schendt.
Het schokt onze verwachtingen (want die zijn gevormd door de sociale regels van
de samenleving, die sociale regels bepalen de normaliteit), het is een breuk op de
realiteit (we hebben een beeld van hoe de wereld werkt, en als iemand zich
anders gedraagt dan de realiteit zorgt het ervoor dat wij geschokt raken).
Daarom moet het worden aangepakt en verklaard (is althans de gangbare
opvatting en reactie). Als je iets kunt verklaren, denk je dat je er grip op hebt en
heb je controle. De behoefte is om juist het deviante gedrag te verklaren niet
normaal gedrag.
Berger en Berger bespreken 3 type verklaringen:
1. Biologische – vb. Cesare Lombroso: focuste zich op criminaliteit als deviant
gedrag. Mensen werden geboren met criminaliteit, het is een aangeboren
eigenschap. Je kon dit ook al aan het uiterlijk van de mens zien vond hij.
2. Psychologische – vb. studie Sheldon en Glueck naar deliquentie. Deviantie
wordt gezien als ziekte of stoornis, maar niet met een biologische oorzaak. De
vroege opvoeding is een mogelijke bron van deviantie. Een hechte warme
band met de ouders is een kenmerk van de niet delinquente groep. Een
wisselvallige band met de ouders is een kenmerk van de delinquente groep.
3. Sociologische: symbolisch interactionisme: Individuen passen zich aan aan de
sociale omgeving. Kenmerken van geografie hadden te maken met
criminaliteit bv. de wijk, de verspreiding van armoede etc. (Chicago school,
theorie van sociale desorganisatie) en structureel functionalisme (Durkheim,
Merton). Zij stelde vragen naar de sociale functie van verschijnselen.
Durkheim: Deviantie heeft een bepaalde functie, het is noodzakelijk, want het
bevestigd de sociale waarden en normen die de samenleving hanteert. Het