Samenvatting Public Policy In Action
Hoofdstuk 1 – Politiek en beleid in een veranderende wereld
1.2 Politics, policies and governance
Politics
Politiek-> de manier waarop een groep mensen probeert om te gaan met een aantal vragen en problemen
waarmee de samenleving worstelt. Hierbij is het vaak belangrijk dat bepaalde specifieke acties ondernomen
worden. Daarnaast moet er rekening gehouden worden met verschillende belangen en interesses binnen die
samenleving. Uiteindelijk is het doel om 'collective decision-making' mogelijk te maken. Hierbij spelen er soms
problemen, de zogenoemde 'wicked problems'.
Kenmerken van wicked problems zijn:
Geen overeenstemming tussen de betrokken partijen over welke relevante oorzaken en effecten van het
maatschappelijk probleem aangepakt moeten worden
Ze betwisten de relevantie van de te nemen maatregelen.
En geen overeenstemming over de verschillende normen en waarden.
Constitutionele democratie verwijst naar specifieke instituties, regels, procedures en routines die zijn ontwikkeld
om het collective decision-making proces te versnellen.
Het maken van beslissingen wordt dus gestructureerd.
Gebaseerd op de Rule of Law.
Rechten, verplichtingen, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn verspreid over
verschillende actoren.
Legale basis. Zoals het recht om te stemmen en een representatieve volksvertegenwoordiger.
Het collectief besluitvormingsproces (collective decision-making proces):
Formele en informele regels kunnen specificeren hoe het proces plaats hoort te vinden.
Vindt plaats in een specifiek politieke cultuur, die de inhoud en het verloop van dit proces beïnvloedt.
Er moeten afwegingen gemaakt worden, prioriteiten worden gesteld.
'Dutch Polder Model'-> het maken van besluiten over het gevecht tegen het water in Nederland,
gebaseerd op consensus, compromis en samenwerking.
Als het collectief besluitvormingsproces specifieke formele en informele regels volgt, worden de beslissingen
gezien als bindend voor de hele samenleving. Ze zijn dus legitiem en hebben de autoriteit.
Een democratie zorgt voor de mogelijkheid om een collectief besluitvormingsproces te organiseren op een manier
die door de leden van een politieke gemeenschap als legitiem wordt beschouwd, zonder aanzienlijk wanorde te
veroorzaken.
Coördinatie van regelingen
Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie toewijzingsregelingen:
1. De staat
o Gebaseerd op autoriteit.
2. De markt
o Gebaseerd op prijsmechanisme.
3. De gemeenschap/ samenleving
o Gebaseerd op vertrouwen in elkaar. Het vertrouwen in een gemeenschap is vaak terug te zien in
het sociaal kapitaal van de gemeenschap. Het sociaal kapitaal verwijst naar de sterkte van
sociale netwerken in een samenleving, de wederkerigheid en de manier waarop zij deze
wederkerigheid waarderen.
Wanner er wordt gekozen voor een specifieke institutie, is dit voor het toekennen van waarden. Dat kan:
Economisch beter zijn.
Ideologische redenen kunnen een rol spelen in de manier waarop specifieke toewijzingsregelingen en
coördinatiemechanismen de voorkeur krijgen.
Policies and policy proces
Collectieve besluitvormingsprocessen zijn veelal gericht op min of meer concrete ideeën of plannen die in
ontwikkeling zijn, waarover besluitvorming plaatsvindt of die in uitvoering zijn. Hier komen ook beleid en
beleidsprocessen bij kijken.
Beleid-> een min of meer gestructureerd geheel van middelen en hulpbronnen dat wordt ingezet om specifieke
maatschappelijke ontwikkelingen te beïnvloeden en problemen op een gewenste of geplande manier op te lossen.
1
, Beleid is het resultaat van meerdere beslissingen genomen bij een groep van actoren ipv. één enkele
actor, vaak verspreid over complexe overheidsorganisaties, die allerlei banden hebben met andere
organisaties die specifieke belangen hebben bij het ontwikkelen van beleid.
Politieke besluitvorming is aan de ene kant gericht op het formuleren van beleid dat richting geeft aan de manier
waarop specifieke, maar onderling samenhangende doelen, kunnen worden bereikt.
Aan de andere kant is het gericht op de selectie van middelen en instrumenten, het formuleren van specifieke
maatregelen en het benutten van specifieke (financiële) middelen die nodig zijn om deze doelen te behalen.
Er kan gesteld worden dat overheidsbesluit het resultaat is van de beslissingen die door de politiek
worden genomen, terwijl tegelijkertijd de beslissing om niets te doen als beleid kan worden beschouwd.
Voorgenomen beleidsvorming-> wanneer de politiek de doelen daadwerkelijk in gang zet, met de doelbewuste
intentie om specifieke maatschappelijke uitdagingen te beïnvloeden.
Fases in het beleidsproces
1. Agenda-setting/ agendavorming-> het identificeren en selecteren van de vele problemen die de serieuze
aandacht van overheidsfunctionarissen moet krijgen; overwegen dat actie nodig is.
2. Beleidsontwikkeling/ beleidsformulering-> ontwikkelen van een voorgestelde gedragslijn voor het
aanpakken van een publiek probleem; overwegen welke alternatieve acties/opties mogelijk zijn;
beoordelen van mogelijke effecten van de opties.
3. Beleidsvorming-> politiek beslissen over de mogelijke acties die geschikt zijn door het meest geschikte
voorstel te aanvaarden zodat het relevant wordt.
4. Beleidsuitvoering (implementatie)-> toepassing van het beleid door een of meer overheidsorganisaties,
waarbij de maatregelen en instrumenten worden toegepast die zijn vastgesteld om het probleem aan te
pakken.
5. Beleidsevaluatie-> bepalen of de inspanningen van de overheid om het probleem aan te pakken effectief
waren, en waarom wel en waarom niet. Werkte het beleid?
Governance (bestuur)
Een beleidsprogramma kan worden gezien als een specifiek gestructureerde manier waarop de overheid probeert
in te grijpen in de samenleving.
Bij "overheid" (government) spelen overheidsactoren een centrale rol, maar bij "bestuur" (governance) gaat het
om probleemoplossing in een netwerk met meerdere actoren en op meerdere manieren.
Belangrijkste aannames achter bestuur:
De overheid is geen eenheid maar een samenstelling van actoren.
De overheid is niet de enige actor die maatschappelijke problemen probeert te beïnvloeden.
Overheidsinterventies genereren voortdurende interacties tussen allerlei publieke, semipublieke en
private actoren binnen verschillende maatschappelijke domeinen en op verschillende niveaus die de
vormgeving van beleidsprocessen proberen te beïnvloeden.
Het bestuurlijk vermogen van elke actor verwijst naar het probleemoplossend vermogen van elke actor,
dat afhangt van zijn vermogen om relevante middelen op een gestructureerde manier te mobiliseren en
te combineren om specifieke beleidsdoelen te bereiken of specifieke maatschappelijke uitdagingen aan te
pakken.
1.3 A variety of policy programs
Verschillende beleidsprogramma's:
Distributive policies/ verdelend beleid-> gericht op de verdeling of toewijzing van nieuwe middelen onder
actoren. Herverdelend beleid is gericht op het veranderen van de bestaande verdeling of toewijzing onder
actoren. Middelen kunnen bijv. verwijzen naar de toewijzing van budgetten, taken, bevoegdheden en
verantwoordelijkheden.
Constitutional policies/ constitutioneel beleid-> het opzetten van nieuwe of het reorganiseren van
bestaande institutionele regelingen of het oprichten van nieuwe organisaties met speciale taken.
Regulatory policies/ regelgevend beleid-> gericht op de regulering en controle van specifieke activiteiten
door het vastleggen van specifieke normen waarmee rekening moet worden gehouden; normen die ook
betrekking hebben op specifieke rechten en plichten waarmee rekening moet worden gehouden.
Provisional policies/ voorlopig beleid-> beleid dat gericht is op het creëren van specifieke voorzieningen,
zoals dijken of specifieke infrastructuur.
Simulating policies/ stimulerend beleid-> beleid gericht op het creëren van prikkels die actoren motiveren
om specifieke beslissingen te nemen die in lijn zijn met de doelen die beleidsmakers voor ogen hadden.
2
, Op die manier proberen ze een type gedrag te stimuleren dat als gewenst wordt beschouwd zonder het
op te leggen.
1.4 Policy making in a changing world
Het maken van beleid neemt verschillende uitdagingen met zich mee, er worden er 4 besproken:
1. Network society-> helpt de rol te begrijpen die onderlinge afhankelijkheid, globalisering en
informatietechnologie spelen in de moderne samenleving.
2. Liquid society-> verschillende sociale en culturele veranderingen zijn de laatste jaren samen gekomen en
hebben een leven gecreëerd dat als vloeibaar wordt beschouwd.
3. Risk society-> helpt ons de rol te begrijpen die een moderne, globale en onderling afhankelijke
maatschappij creëert met allerlei risico's die we moeten aanpakken, maar vaak negeren.
4. Hollow state-> verwijst naar het idee dat de centrale staat als belangrijk politiek bestuursprincipe zijn
betekenis heeft verloren.
--------------
Hoofdstuk 2 – Vier perspectieven op het beleidsproces
2.2 Vergelijken van politieke perspectieven: een analytische kader
Vier verschillende benaderingen naar het beleidsproces
1. Rationele perspectief: dit perspectief kan beschouwd worden als een 'basis' voor andere benaderingen.
Het ziet overheidsbeleid als een middel om maatschappelijke problemen op te lossen. Hierbij worden
factoren geïdentificeerd die bijdragen aan een effectieve en efficiënte probleemoplossing. Wanneer deze
factoren geïdentificeerd zijn, kunnen beleidsmakers op zoek naar instrumenten en acties die helpen om
het probleem aan te pakken. Ook spelen kennis en informatie een belangrijke rol.
Dit perspectief wordt in de literatuur ook wel het objectivistische of positivistische perspectief genoemd.
2. Politieke perspectief: dit richt zich op de machtsstrijd tussen (inter)afhankelijke belanghebbenden/
stakeholders in een beleidsdomein. Een strijd die gericht is op het beschermen van belangen of het
ontwikkelen van gemeenschappelijke belangen. Hierbij maken stakeholders gebruik van verschillende
hulpbronnen en strategieën. Steun van deze belanghebbende is een noodzakelijke voorwaarde voor
effectief beleid.
Deze benadering probeert de voorwaarden te verklaren die bijdragen aan steun van belanghebbende en
wordt het belang van politieke en strategische vaardigheden benadrukt.
3. Culturele/ communicatieve perspectief: dit perspectief erkent dat ons perspectief op de wereld wordt
beïnvloed door onze eerdere ervaringen, overtuigingen, waarden en standpunten. Interactieprocessen
gaan over zingeving: het creëren van een gedeeld begrip van de wereld waarin we leven door te kijken
naar de frames die actoren ontwikkelen. In dit perspectief is overheidsbeleid een poging om
uiteenlopende ideeën over beleidskwesties te overbruggen en te integreren in een gedeeld begrip. In
deze benadering wordt het belang van taal, symbolen, beelden en interacties in beleidsprocessen die
kwesties inkaderen benadrukt. Voor mensen uit de praktijk biedt het inzicht in de achtergronden van
uiteenlopende ideeën in beleidsprocessen en kan het helpen bij het ontwikkelen van framingstrategiën
om met deze uiteenlopende ideeën om te gaan in een open en gelijk dialoog. Ook wel sociaal-
constructivistisch perspectief.
4. Institutionele perspectief: instituties kunnen gedefinieerd worden als de formele en informele regels die
het gedrag van actoren beïnvloeden of zelfs sturen. Deze regels zijn vaak geformuleerd om specifieke
waarden die wij belangrijk vinden te beschermen.
Beleidsprocessen zijn sociaal en historisch verankerde processen. Ze zijn ingebed in verschillende en met
elkaar verbonden instellingen, zoals de verzorgingsstaat of de 'rechtsstaat'. Overheidsbeleid kan worden
beschouwd als elementen in de evolutie en bevestiging van deze regels. Beleid definieert gepast en
ongepast gedrag en beïnvloedt daarom de effectiviteit en efficiëntie van beleid. Voor uitvoerders in het
beleidsproces helpt het institutionele perspectief bij het identificeren en misschien zelfs overwinnen van de
beperkingen die deze informele en formele regels vertegenwoordigen, bij het implementeren van nieuw
beleid of het aanpassen van bestaand beleid.
7 kenmerken om de onderscheidende kenmerken van elke benadering te benadrukken:
1. Dominant verklaringsmechanisme-> de basisverklaringen die gewoonlijk door de benadering worden
gegeven voor de manier waarop beleidsprocessen zich ontwikkelen. Vaak gebaseerd op een abstract
beeld.
2. Perspectief op menselijk gedrag-> het abstracte beeld onthullen van de vorige benadering.
3
, 3. Beleidsinstrumenten-> elk van de perspectieven hebben verschillende instrumenten voor interventies. De
verschillende instrumenten kunnen in specifieke omgevingen en voor de manier waarop deze
instrumenten geïmplementeerd moeten worden succesvol zijn.
4. Evaluatie-> de perspectieven verschillen in hun perceptie van wat succesvol beleid is.
5. De rol van kennis en informatie-> in alle perspectieven is wetenschappelijke en beleidsrelevante
informatie een belangrijk punt, maar de betekenis ervan verschilt per perspectief.
6. Verloop van het beleidsproces-> het perspectief van het beleidsproces verschilt tussen de benaderingen.
7. De rol van politiek-> de perceptie van de rol van politiek en politici varieert tussen de perspectieven.
2.3 Het rationele perspectief op overheidsbeleid
Rationele perspectief
Dominant verklaringsmechanisme: beleid en beleidsprocessen hangen samen om doelen te bereiken. Je
richt je op de uiteindelijke aannames in het overheidsbeleid: doelen en middelen vormen de
basisstructuur van het overheidsbeleid-> "doel-rationaliteit".
Perspectief op menselijk gedrag: mensen worden gezien als rationele actoren. Hun acties zijn gebaseerd
op rationele berekeningen van kosten en baten van alternatieven die bijdragen aan het realiseren van hun
doelen.
o Model van de homo-economicus.
o 'Bounded rationality'-> er zijn verschillende beperkingen bij het maken van rationele keuzes.
Beleidsinstrumenten: doelrationaliteit kan op ten minste op 3 manieren worden waargenomen.
1. Het impliceert dat de acties die ondernomen moeten worden geprogrammeerd en gepland moeten
worden.
2. De acties die moeten worden uitgevoerd impliceren dat beleidsmakers hun aandacht moeten besteden
aan het ontwerp en de selectie van beleidsinstrumenten die ze willen gebruiken.
3. Er zijn gewoonlijk 3 beleidsinstrumenten: regulerend, economisch en communicatief.
Regulerend-> maatregelen die door overheidseenheden worden genomen om mensen te beïnvloeden
door middel van geformuleerde regels en richtlijnen die de ontvangers opdragen te handelen in
overeenstemming met wat in deze regels en richtlijnen wordt bevolen.
Economisch-> bevat het uitdelen of wegnemen van middelen terwijl de ontvangers van de instrumenten
niet verplicht zijn te handelen volgens de acties waarop het instrument is gericht.
Communicatief-> probeert mensen te beïnvloeden door de overdracht van kennis, communicatie van
beredeneerde argumenten en overtuiging.
Evaluatie: beoordeling van beleid is vooral gebaseerd op de mate waarin de beleidsdoelen zijn bereikt.
Effectiviteit, efficiëntie (en consistentie) zijn hierbij criteria.
Effectiviteit-> de mate waarin het beleid de voordelen bereikt die bereikt moesten worden plus
eventuele onverwachte bijwerkingen.
Efficiëntie-> transformationeel en distributief. Transformationeel verwijst naar de relatie tussen kosten
en baten van een beleidsinterventie. Distributief verwijst naar de impact van een beleidsprogramma op
een samenleving als geheel.
Rol van kennis en informatie: erg belangrijk. Hierbij zijn er twee doelen:
- Het achterhalen van causale mechanismen die leiden tot het ontstaan van een maatschappelijk
probleem en factoren identificeren die vatbaar kunnen zijn voor beleidsinterventies.
- Kennis is bruikbaar om adequaat de impact van verschillende interventies te voorspellen.
Verloop van het beleidsproces: lineair en cyclisch proces at bestaat uit verschillende opeenvolgende fasen,
'stages heuristic'. Agendavorming->beleidsontwikkeling-> decision-making-> beleidsimplementatie->
handhaving en evaluatie.
Rol van politiek: rationele perspectief wijkt af van het idee dat de politiek het primaat heeft. Er is een
sterke scheiding tussen 'politiek' en 'bestuur'. Politiek zijn de principes die het bureaucratische proces
sturen en die volgen uit ideologische doelen. En machtenscheiding.
2.4 Het politieke perspectief op overheidsbeleid
Politieke perspectief
Dominant verklaringsmechanisme: beleidsprocessen worden gekenmerkt door een voortdurende strijd
tussen verschillende, concurrerende waarden. Belangenconflicten kenmerken het beleidsproces.
Machtsconflicten en strategieën van belanghebbende bepalen veel meer de ontwikkeling, besluitvorming
en implementatie van beleidsprocessen.
Perspectief op menselijk gedrag: menselijk gedrag wordt geleid door eigenbelang. Actoren hun
strategieën zijn gericht op het beschermen en bevorderen van hun eigen belangen. Wel hangen actoren
4