SAMENVATTING STRAFRECHT MET MATE
Hoofdstuk 1 Karakter en plaats van het strafrecht
Blz. 1-25
1.2 Verschillende invalshoeken op het strafrecht
1.2.1 Het strafrechtelijk systeem, de maatschappij en de individuele burger.
Het strafrecht beschikt over een uitgebreid repressief instrumentarium: het kan mensen
vastzetten en vermogen ontnemen.
De wet laat vaak door de woordkeus ruimte om de toepasselijkheid van een wetsbepaling op
de concrete gedragingen mede te bepalen naar de opvattingen van moraal en fatsoen.
De straf neemt tussen de andere soort sancties een bijzondere plaats in: zij is van oudsher
een als zodanig bedoeld, door de overheid toegebracht, leed op grond van normschending.
Ultimum remedium = het uiterste redmiddel waarop door de wetgever pas een beroep mag
worden gedaan als de sancties van andere rechtsgebieden ontoereikend moesten worden
geacht. Dit uitgangspunt van de wetgever van 1886 is niet onwrikbaar
Het huidige strafrecht lijkt als primum remedium te gelden: het is verworden tot ‘een
totaalstrafrecht, een strafrecht met ferme straffen, dat altijd, en overal moet”.
Zie blz. 7 voor verschillende invalshoeken
1.2.2 Het primaat van de wet en van het wettelijk systeem
In deze invalshoek geldt het primaat van de strafwet: deze is de langs democratische
weg tot stand gebrachte weerspiegeling van wat in de samenleving leeft. Aangezien
de rechtsvoorschriften en de regels betreffende hun handhaving in dienst staan van
de maatschappelijke orde, heeft het individu aan de wet te gehoorzamen.
Rechters moeten zo strikt mogelijk naar de letter, de bedoeling en het systeem
van de wet kijken etc. Deze zienswijze is legistisch.
Het rechtskarakter van het strafrecht is in deze zienswijze voornamelijk
verdisconteerd in het wettelijke systeem, waarmee het strafrecht z’n ordenende en
beveiligende functies uitoefent.
Instrumentele functie van het strafrecht: bevoegdheden veroorloven de autoriteiten
om jegens de burgers op een bepaalde repressieve wijze op te treden ne vormen een
uitzondering op datgene wat in principe tussen burgers verboden is.
1.2.3 De individuele rechtspositie van de burger
Er zijn strafrechtsgeleerden die het rechtskarakter van het strafrecht niet in de eerste plaats
aan de ordenende, misdaadbestrijdende functie van het strafrecht verbinden, als wel juist
aan de individubeschermende functie ervan. Zij gaan ervan uit dat misdaadbestrijding
weliswaar een maatschappelijke noodzakelijkheid op zichzelf is, maar in juridisch opzicht
minder problematisch dan de noodzaak om daarmee onvermijdelijk gepaard gaande
machtsuitoefening aan juridische normen, geworteld in rechtsregels en rechtsbeginselen, te
onderwerpen.
, Deze invalshoek valt samen met de legistische, voor zover deze ervan uitgaat dat het
misdaadprobleem onoplosbaar is.
Het verschil: de mate waarin de optimale individuele vrijheid in de rechtsbeschermende
zienswijze vooropstaat: het recht is primair betrokken op de positie van het individu als
zwakkere tegenover de overheid, en dient ter versterking van deins rechtspositie.
Dienovereenkomstige normering van het overheidsoptreden verhoogt de kwaliteit van de
rechtsorde en vergroot de pluriforme leefbaarheid van de maatschappij. Orde van het
recht.
Rechtsorde is in deze opvatting meer een potentieel van rechtsbeginselen en
rechtswaarden en valt slechts voor een deel samen met de sociale orde.
1.2.4 Algemeen en individueel welzijn
Deze invalshoek beschouwen het strafrecht als ultimum remedium en dit hanteren ze het
liefst ook. Het sluit aan bij tal van bezwaren die tegen het strafrecht en het strafrechtelijk
ingrijpen zijn.
Stigmatiserende werking van de straf: het gevolg van bijvoorbeeld een vrijheidsstraf, is
niet alleen het ontnemen van vrijheid, maar ook maatschappelijke problemen brengt dit met
zicht mee (verlies van baan, vrouw en kinderen etc.)
Mediation-praktijk heeft inspiratie ontleend aan de Amerikaanse stroming “Restorative
Justice”. Daarbij wordt in gevallen van meestal minder ernstige delicten niet zozeer naar
vergelding, maar vooral naar het schadeloosstellen van slachtoffers of groepen slachtoffers
gestreefd. In dit verband wordt er gesproken van ‘herstelrecht’.
Decriminalisering = betekent dat bepaalde strafbare feiten, bijvoorbeeld omdat hun
strafwaardigheid aan veranderende maatschappelijke inzichten onderhevig is
geraakt, uit het strafrecht zouden moeten worden geschrapt en eventueel ter
regulering naar een ander handhavingssysteem (bijv. bestuursrechtelijke of
civielrechtelijk) zouden moeten worden overgeheveld.
Depenalisering = Het zoveel mogelijk vermijden van schadelijke effecten van straffen
door daarvoor in de plaats alternatieve straffen of bestuurlijke sancties op te leggen.
Dit is als het ware complementair (aanvullend) aan decriminalisering.
1.2.5 Het strafproces voor het slachtoffer
Een slachtoffer mag zich sinds 2016 over alles, inclusief de straftoemeting, uitlaten. Een
belangrijke taak voor het waarborgen van slachtofferrechten rust op het OM.
Individuele justitiabele
Rechtspositie
Welzijn
Recht en rechtssystemen Maatschappij
Rechtsorde
,De verschillende zienswijzen op het strafrecht vormen zeker niet een ontkenning van elkaar,
doch leggen ze elk een eigen accent in hun benadering van de strafrechtelijke problematiek
en kiezen elk een eigen invalshoek in het spanningsveld van betrokken factoren.
Samenvattend:
1. Visie 1: betreft het strafrecht van de gerechtelijke autoriteiten (gehoorzaamheid van
hen aan de wet en van de burger aan hen, staat voorop)
2. Visie 2: ziet op het strafrecht van de advocatuur (juridische argumentatie ten
behoeve van het individu en bescherming tegen de Staat in een daarop in gestelde
procedure staat voorop).
3. Visie 3: gaat om het strafrecht van de gedragskundige en van de hulpverlener (het
proces van conflictoplossing en van gedragsbeïnvloeding staat voorop).
1.2.6 De optiek van dit boek
Het boek huldigt het uitgangspunt dat in elke samenleving strafrecht onmisbaar is. Zonder
strafrecht zou het sluitstuk op alle middelen tot het bereiken van een geordend en voor alle
burgers leefbaar verloop van het samenleven ontbreken.
Zie blz. 14 t/m 17
1.3 De rol van overheid en individu bij strafrechtspleging
1.3.1 Strafrecht is publiekrecht
Strafrecht behoort tot het publiekrecht. Toepassing van het strafrecht krijgt een sterker
publiek karakter, met meer aandacht voor het slachtoffer.
1.3.2. Wie bij de strafrechtspleging een rol spelen
Het strafrecht wordt geconcretiseerd in de strafrechtspleging, en wel via de fasen:
Opsporing
Vervolging
Berechting van strafbare feiten
Tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen
Tijdens het verloop van het strafproces, komen er achtereenvolgens verschillende personen
c.q. organen aan bod:
o Opsporingsambtenaren: de opsporing van strafbare feiten is hun justitiële
politietaak. Een bijzondere categorie van opsporingsambtenaren wordt gevormd
door de hulpofficieren van Justitie: hogere politiefunctionarissen, die over mee
bevoegdheden beschikken dan gewone opsporingsambtenaren.
De niet-justitiële, namelijk de preventieve politietaak bestaat uit de zorg voor
orde, rust en veiligheid. Met betrekking tot de justitiële politietaak staat de politie
onder supervisie van het OM.
o Het Openbaar Ministerie (OM): Het OM wordt bestuurd door het College van
Procureurs-Generaal (P-G’s) met zijn Parket-Generaal. Het ressorteert onder
uitvoerende macht, met name onder de Minister van Justitie en Veiligheid.
Overeenkomstig de leer van machtenscheiding is de rechter onafhankelijk van het
OM, dat ook wel staande magistratuur wordt genoemd. De rechter is het zittende
, magistratuur. Uit hoofdstuk 6 Gw maakt men op en uit art. 1 RO volgt dat de staande
magistratuur eveneens tot de rechterlijke macht hoort, maar niet tot dat deel dat
met rechtspraak is belast. Hierdoor wordt het steeds vaker rechtsprekende macht
genoemd.
Het OM is als volgt georganiseerd:
Bij de rechtbank: OvJ – van wie de hoofdofficier hoofd van het Parket is –; met
plaatsvervangend en assistent-OvJ. Het Landelijk Parket is gevestigd in
Rotterdam en het Functioneel parket op vier plaatsen, met de leiding in Den
Haag. Het Landelijk Parket houdt zich bezig met bestrijding van bovenlokale,
vaak internationale zware criminaliteit; het Functioneel Parket richt zich op
milieu, economie en fraude.
Bij het hof: Advocaten-Generaal, met een hoofdadvocaat-generaal die de
leiding van het ene, over de gerechtshoven verspreide ressortsparket heeft.
Het OM staat onder leiding van het College van P-G’s.
Het OM kan licht strafbare feiten zelf afdoen met een strafbeschikking, waarbij
een straf wordt opgelegd (titel IVA van het Tweede Boek Sv). De wet spreekt hier
van vervolging door een strafbeschikking. Er is voorzien in beroep op de rechter
(‘verzet’, art. 257e Sv).
Als vervolgen wordt gedefinieerd als het uitlokken door het OM van een
beslissing of onderzoek door de rechter, dan zijn er drie klassieke manieren
waarop vervolging begint:
a. Dagvaarden;
b. Het vorderen van onderzoekshandelingen door de R-C; en
c. Het vorderen van voorlopige hechtenis
Andere daden van vervolging zijn bijvoorbeeld: het instellen van een
rechtsmiddel (hoger beroep, cassatie); het vorderen van een voorlopige
maatregel in het economisch verkeer; het vorderen van verlenging van tbs etc.
Aan het OM is wettelijk de vervolgingsbevoegdheid toegekend, zodat wij van een
vervolgingsmonopolie kunnen spreken.
Dit wil niet zeggen dat er een vervolgingsplicht op het OM rust; in tegendeel
kan het OM afzien van vervolging ‘op gronden aan het algemeen belang
ontleend’. = Sepot. In NL geldt namelijk het opportuniteitsbeginsel; de OvJ is in
strafzaken dominus litis (‘heer en meester’ van het rechtsgeding) en dat brengt
met zich mee dat hij op goede gronden van vervolging mag afzien.
1. Beleidssepot (algemeen belang)
2. Technisch sepot (bewijsbaarheid schort)
Behalve van het OM kan een beslissing tot niet-vervolging ook afkomstig zijn van
de rechter. In zo’n geval wordt de OvJ door de rechter niet-ontvankelijk verklaard.
Er is dan niet voldaan aan de voorwaarden voor vervolgbaarheid. Ook kunnen
er voorwaarden voor uitvoerbaarheid ontbreken. Dit is wanneer een
veroordeelde overleden of spoorloos verdwenen is, zodat de tenuitvoerlegging
van zijn straf door verjaring onmogelijk wordt.