Methodenleer HC1 - 29/08/23 - Michele B. Nuijten
Mis je een college? - bekijk de slides en de discussions op canvas
Module 1 - Wat is wetenschap?
De empirische cyclus:
De wetenschappelijke methode = wees bereid om je ideeën en
observaties te toetsen én respecteer de observaties, ook als ze je
ideeën omver helpen.
De manier waarop we dit doen is via de:
Empirische cyclus - staat niet in boek – bedacht door De Groot = wel
belangrijk (denk terug aan wetenschapsfilosofie)
- Observatie = verzamelen en groeperen van empirische feiten
- Theorie = gemaakt op basis van je observaties = algemeen
- Voorspelling = leidt een toetsbare hypothese/voorspelling af uit je theorie = specifiek
- Toetsing = voer een onderzoek uit om de hypothese te testen
- Evaluatie = wat betekenen de uitkomsten – ofwel de nieuwe observaties – voor de
theorie?
Inductie is een vorm van redeneren waarbij je van het bijzondere naar het algemene gaat.
Wanneer je op een inductieve manier nadenkt, generaliseer je op basis van specifieke
dingen die je waarneemt.
Deductie is een manier van redeneren waarbij je specifieke beweringen afleidt uit een
algemene regel. (bv. de algemene wet dat alle mensen sterfelijk zijn. Gegeven de
vaststelling dat Socrates een mens is, kun je hieruit deduceren dat Socrates sterfelijk is.)
Falsificeerbaarheid:
Sommige theorieën onttrekken zich aan toetsing. Ze zijn in overeenstemming met ALLE
mogelijke observaties. Deze theorieën zijn dus niet falsificeerbaar. Het is onmogelijk om
bewijs te vinden tegen de theorie.
Dus:
Iets is falsifieerbaar als je kunt zeggen: ‘als deze voorspelling niet waar is dan …’
Ofwel:
Een voorspelling is falsifieerbaar als er observaties tegen de voorspelling mogelijk zijn.
Formulering van de voorspelling is daarbij heel belangrijk.
Waarom moet iets falsificeerbaar zijn?
Omdat: als een theorie onweerlegbaar (niet falsificeerbaar) is, dan kunnen we ook niet
bepalen welk van meerdere theorieën de juiste is, en dan komen we niet dichter bij een
verklaring van een fenomeen.
LET OP: een theorie kan falsificeerbaar zijn zonder dat er ooit een observatie is gedaan –
want observaties tegen de theorie moeten MOGELIJK zijn. (bv. zwaartekracht)
Groeiende kennis:
Een voorspelling formuleren
Een theorie is breed en niet direct toetsbaar (zichtbaar), dus we hebben een concrete
voorspelling nodig om te kunnen toetsen.
,Een theorie komt uit, wat nu?
Dan is de theorie niet weerlegd.
Het is namelijk vrijwel onmogelijk om te bewijzen, omdat je nooit alle alternatieve
verklaringen kunt uitsluiten. Je gaat slechts 1 concrete voorspelling na, en een theorie er
eigenlijk oneindig veel doet.
Een theorie komt NIET uit, wat nu?
Dan is er een probleem.
Wanneer een theorie niet uitkomt, betekent dit niet dat het niet zo is. Het is namelijk vrijwel
onmogelijk om een theorie met 1 onderzoek te weerleggen, want er kunnen altijd dingen fout
gegaan zijn.
Misschien is de studie niet goed gegaan. Dingen kunnen bv. fout gemeten zijn of de
proefpersoon kan iets fout hebben gedaan.
Daarnaast kan ook de voorspelling niet kloppen, theorieën zijn namelijk erg breed, als het
een niet uitkomt kan het ander dat wel doen. Onderzoek is altijd op kans gebaseerd, vaak
praten we over een gemiddelde.
Er is geen ‘regel’ die zegt wanneer je een theorie los moet laten maar:
De kwaliteit van de studie maakt echter wel uit voor het gewicht van het bewijs; kost het
bewijzen te veel moeite? laat de theorie dan gaan.
Blijf daarnaast niet hangen aan een theorie die niet te bewijzen is, te veel onderzoek met
steeds hetzelfde resultaat heeft weinig/geen nut.
Wanneer je je theorie blijft veranderen, wordt deze on-falsificeerbaar en dus ongeldig.
Normen voor wetenschappers: en wat willen we niet:
1. Universalism 1. Particularism
2. Communality 2. Secrecy
3. Disinterestedness 3. Self-interestedness
4. Organized skepticism 4. Organized dogmatism
Module 2 – Wanneer en waarom zijn wetenschappelijke claims een goede bron van info?
Persoonlijke ervaring:
Persoonlijke ervaring is geen goede bron van informatie, door:
1. Gebrek aan een vergelijkingsgroep
2. Alternatieve verklaringen
In wetenschappelijk onderzoek maken we systematische vergelijkingen onder
gecontroleerde omstandigheden en hebben we deze problemen niet (of minder).
Gebrek aan vergelijkingsgroep:
Present-present bias
- Proberen intuïtief te redeneren over onze persoonlijke ervaringen
- We focussen teveel op de present-present cel
- We hebben alle 4 de cellen nodig voor een goede conclusie
- Het aanpassen van 1 cel kan al alle uitslagen omver gooien
Alternatieve verklaringen (confounds):
Vraag jezelf af ‘waarom?’
Een 'confounder' is namelijk een factor die gerelateerd is aan de te onderzoeken risicofactor
of blootstelling en ook aan de uitkomst. Een 'confounder' kan een verband tussen
blootstelling en uitkomst verzwakken of versterken.
, Claims beoordelen
3 claims, 4 validities – dit ga je de rest van het vak gebruiken
3 typen claims:
1. Frequentieclaims (1 variabele, mate van hoeveelheid)
Woorden als: meerderheid, getallen, percentages, etc.
2. Associatieclaims (meerdere variabelen, associëren de ene variabelen met de ander)
Woorden als: hoe meer, hoe beter
3. Causale claims (meerdere variabelen, de een is verantwoordelijk voor de ander)
Woorden als: daarom, preventie, etc.
Een validiteit: is een claim redelijk, accuraat en gerechtvaardigd?
4 validities:
1. Constructvaliditeit (hoe goed is het construct geoperationaliseerd)
2. Externe validiteit (hoe goed kunnen de resultaten gegeneraliseerd worden)
3. Statistische validiteit (zijn de statistische conclusies accuraat/redelijk)
4. Interne validiteit (hoe kun je alternatieve verklaringen voor het verband uitsluiten –
alleen bij causale claims)
Module 3:
Ethische behandeling van proefpersonen:
(Voorbeeld) van ethische vragen bij een onderzoek:
- Was de deelname vrijwillig
- Kunnen andere mensen bij de scores van de proefpersonen komen
- Kunnen de proefpersoenen negatieve effecten ondervinden
- Wat zijn de risico’s/Opbrengsten
- Mogen we proefpersonen voorliegen/Was de misleiding noodzakelijk
Richtlijnen:
- Vrijwillige deelname is écht vrijwillig
- Anonimiteit/vertrouwelijkheid = Persoonsgegevens mogen niet zonder toestemming
gedeeld/opgeslagen worden
- Informed consent = Voorafgaand aan het onderzoek tekenen proefpersonen een
informed consent. Dit bevat afspraken over: het doel van het onderzoek, stoppen met
deelname, opbrengsten/risico’s en afspraken over persoonsgegevens.
- Misleiding = (= bv. zeggen dat iemand goed bezig is/of juist niet) soms nodig in
psychologisch onderzoek, maar dit kan je niet in de informed consent vermelden.
Maar hoe kan je iemand op een ethische manier misleiden?
(antwoord = debriefing/nabespreking)
- Debriefing = Na de studie een uitleg over de misleiding en waarom dit nodig was.
Debriefing hoeft niet altijd vanwege een misleiding, maar kan ook vanwege een
hypothese, referenties naar relevante artikelen of informatie over verkrijgen van
studieresultaten.
- Ethische commisie (IRB) = Maakt een afweging op basis van de geldende ethische
principes en regels.