Algemene psychologie
Hoofdstuk 1 – Geest, gedrag en psychologische wetenschap
Psychologie: wetenschap van gedrag en mentale processen, ofwel studie van de geest. ‘Psyche’ komt uit het
Oudgrieks en betekent geest. ‘Logie’ betekent gebied van studie.
Het terrein van psychologie beslaat zowel interne geestelijke processen, die we allen indirect waarnemen (zoals
denken, voelen en begeren), als externe waarneembare gedragingen (zoals praten, glimlachen en lopen).
Drie soorten psychologen:
1. Experimenteel psycholoog (ook wel onderzoekspsychologen): psycholoog die onderzoek doet naar
elementaire psychologische processen – in tegenstelling tot een toegepast psycholoog.
2. Docent psychologie: psycholoog met als primaire taak het geven van onderwijs op bijvoorbeeld een hbo- of
bacheloropleiding of aan een universiteit.
3. Toegepast psychologen: psycholoog die door experimenteel psychologen vergaarde kennis gebruikt om
problemen bij mensen op te lossen door middel van trainingen, het ontwerpen van speciale gereedschappen
of psychologische behandelingen. Hieronder een aantal specialisaties van toegepaste psychologen:
Arbeids- en organisatiepsychologen (A&O-psychologen), gespecialiseerd in aanpassingen aan de
werkplek die de productiviteit en de arbeidsmoraal van werknemers moeten maximaliseren.
Sportpsychologen, helpen atleten hun prestaties en motivatie te verbeteren, door trainingssessies te
plannen en door hen te leren hun emoties onder druk te beheersen.
Schoolpsychologen, deskundig op het gebied van lesgeven en leren. Diagnosticeren van leer- en
gedragsproblemen en adviseren leraren, ouders en leerlingen.
Klinisch psychologen en counselors, helpen mensen zich aan te passen op sociaal en emotioneel
gebied, of om moeilijke keuzes in relaties, hun carrière of opleiding te maken.
Forensisch psychologen, leveren hun psychologische expertise aan het wets- en rechtssysteem.
Omgevingspsychologen, proberen de interactie met onze omgeving en het milieu te verbeteren.
Gerontopsychologen, vormen een van de nieuwste vakgroepen in de psychologie. Helpen ouderen
hun gezondheid en welzijn te behouden en effectief te leren omgaan met leeftijdsgerelateerde
problemen.
Psychiatrie: medisch specialisme dat zich richt op de diagnose en behandeling van mentale stoornissen.
Pseudopsychologie: niet-onderbouwde psychologische aannamen die als wetenschappelijke waarheden worden
gepresenteerd.
Vaardigheden voor kritisch denken: gebaseerd op 6 vaardigheden;
1. Wat is de bron?
2. Is de bewering redelijk of extreem?
3. Wat is het bewijsmateriaal?
Anekdotisch bewijsmateriaal: getuigenissen die de ervaringen van iemand of enkele personen
schetsen, maar ten onrechte voor wetenschappelijk bewijs worden gezien. Voor wetenschappelijk
bewijsmateriaal moet onderzoek gedaan worden.
4. Kan de conclusie zijn beïnvloed door bias?
Bias: een vooroordeel, vervorming of vertekening van een situatie, meestal op basis van persoonlijke
ervaringen en waarden.
- Emotionele bias: de neiging om oordelen te vellen gebaseerd op attitudes en gevoelens, in
plaats van op een rationele analyse van het bewijsmateriaal.
- Confirmation bias (bevestigingsbias): de neiging om informatie die niet bij je opvattingen
aansluit te negeren of te bekritiseren en om in plaats daarvan informatie te zoeken waar je
het wel mee eens bent.
5. Worden veelvoorkomende denkfouten vermeden?
Correlatie-causaliteit-denkfout: aanname dat wanneer twee dingen tegelijkertijd voorkomen, het een het ander
moet veroorzaken.
6. Zijn voor het oplossen verschillende invalshoeken nodig?
Holisme: visie die de totaliteit altijd belangrijker vindt dan de som er delen.
6 belangrijkste perspectieven op moderne psychologie
Biologisch perspectief
Definitie: Het psychologisch perspectief dat de oorzaken van gedrag zoekt in het functioneren van de genen, de
hersenen, het zenuwstelsel en hormoonstelsel.
Aanhangers: René Descartes (1596-1650), Charles Darwin.
Standpunt: geest is het product van de hersenen. Onze persoonlijkheid, onze voorkeuren, onze gedragspatronen en
onze vaardigheden komen voort uit onze lichamelijke eigenschappen. Biologisch psychologen zoeken naar oorzaken
van ons gedrag in het zenuwstelsel, het endocriene stelsel (hormoonstelsel en de genen.
,Passen bij biologisch perspectief:
- Filosoof René Descartes: scheiding tussen spirituele geest en het fysieke lichaam moderne psychologie.
Descartes hoorde bij het rationalisme: een filosofiestroming die de ratio – het denken – als enige middel zag
om aan wetenschap en filosofie te doen.
- Empirisme: Brits filosofiestroming die het denken zien als onnodig en zelfs storend in wetenschap en filosofie.
Zij beweren dat waarnemingen, ervaringen en experimenten de enige ware bronnen van kennis zijn. John
Locke: mensen zijn bij de geboorte een tabula rasa een onbeschreven blad dat door ervaring,
leerprocessen en opvoeding persoonlijkheid en vaardigheden (zoals intelligentie) krijgt.
- Neurowetenschap: het vakgebied dat zich richt op begrip van hoe de hersenen gedachten, gevoelens,
motieven, bewustzijn, herinneringen en andere mentale processen creëren.
- Evolutionaire psychologie: een relatief nieuw specialisme in de psychologie dat gedrag en mentale processen
beschouwt op basis van hun genetische aanpassingen aan overleving en voortplanting. Een groot deel van
het menselijk gedrag komt voort uit overgeërfde neigingen.
Natuurlijke selectie: lichamelijke kenmerken van een soort evolueren (veranderen) in de richting van de
kenmerken die de best aangepaste organismen een voordeel gaven in de strijd om het bestaan. (Charles
Darwin)
Cognitieve perspectief
Definitie: Een van de belangrijkste psychologische perspectieven, waarbij de nadruk ligt op mentale processen, zoals
leren, geheugen, perceptie en denken als vormen van informatieverwerking.
Aanhanger: Wilhelm Wundt, William James
Standpunt: De nadruk ligt op cognitie: geestelijke activiteiten zoals waarnemingen, interpretaties, verwachtingen,
overtuigingen en herinneringen. Iemands gedachten en handelingen zijn het resultaat van het unieke cognitieve
patroon van waarnemingen en interpretaties van ervaringen.
Passend bij cognitieve perspectief:
- Introspectie: Beschrijving van je eigen innerlijke, bewuste ervaringen. (Wilhelm Wundt)
- Structuralisme: Historische stroming binnen de psychologie die de basisstructuren van de geest en de
gedachten trachtte te ontrafelen. Structuralisten zochten de ‘elementen’ van de bewuste ervaring. (Wilhelm
Wundt)
- Gestaltspsychologen: Psychologen die zich concentreerden op het geheel van bewustzijnservaringen als
meer dan de som van de delen en probeerden te begrijpen hoe we ‘perceptuele gehelen’ vormen. (William
James)
- Functionalisme: Historische stroming binnen de psychologie die meende dat de psychische processen het
beste begrepen kunnen worden in het licht van hun adaptieve nut en functie. Hierdoor ontstond toegepaste
psychologie: de wijze waarop de psychologie kon worden toegepast om het menselijk leven te verbeteren.
(William James)
Behavioristische perspectief
Definitie: Een psychologische invalshoek die de bron van onze handelingen zoekt in stimuli vanuit de omgeving, in
plaats van innerlijke mentale processen.
Aanhangers: John B. Watson, B.F. Skinner
Standpunt: Behavioristen doen geen subjectieve aanname over interne aanleiding. Het enige wat betrouwbaar
gemeten kan worden is gedrag. Er is vooral aandacht voor de manier waarop ons handelen wordt gevormd door de
consequenties ervan.
Passend bij behavioristich perspectief:
- Behaviorisme: een historische school die ernaar streefde om van de psychologie een objectieve wetenschap
te maken die zich alleen op gedrag richtte (en niet op mentale processen). Ofwel fysieke stimuli vanuit de
omgeving en de waarneembare reacties daarop.
Whole-person perspectief
Definitie: een aantal psychologische perspectieven die draaien om een globaal inzicht in de persoonlijkheid,
waaronder de psychodynamische psychologie, humanistische psychologie en psychologie van karaktertrekken en
temperament.
Aanhangers: Sigmund Freud, Carl Rogers, Abraham Maslow
Standpunt: Het gehele mens willen verklaren.
Passend bij whole-person perspectief:
, - Psychodynamische psychologie: Een benadering die de nadrukt legt op het begrijpen van het menselijk
functioneren in termen van onbewuste behoeften, verlangens, herinneringen en conflicten. Het idee dat de
geest (psyche) – vooral de onbewuste geest) een reservoir van energie (dynamica) voor de persoonlijkheid is.
De energie is dat wat ons motiveert. (Sigmund Freud)
Psychoanalyse: een benadering van de psychologie die is gebaseerd op de veronderstellingen van Freud, die
de nadruk legt op onbewuste processen. De term verwijst zowel naar Freuds psychoanalytische theorie als
naar zijn psychoanalytische behandelmethode.
- Humanistische psychologie: een klinische benadering die nadruk legt op de mogelijkheden, groei, potentie en
vrije wil van de mens. De mens is geen speelbal van prikkels uit de omgeving, innerlijke processen zijn even
belangrijk. De opvattingen die je hebt over jezelf en je fysieke en emotionele behoeften hebben een grote
invloed op je gedachten, emoties en handelingen, die op hun beurt allemaal invloed hebben op de
ontwikkeling van je potentieel. (Carl Rogers, Abraham Maslow)
- Psychologie van karaktertrekken en temperament: een psychologisch perspectief dat gedrag en
persoonlijkheid ziet als de producten van fundamentele psychologische kenmerken. Verschillen tussen
mensen ontstaan uit verschillen in stabiele kenmerken en neigingen, die karaktertrekken en temperamenten
worden genoemd.
Ontwikkelingsperspectief
Definitie: Een van de zes belangrijke perspectieven van de psychologie, dat zich onderscheidt door de nadruk van
erfelijkheid en omgeving, en op voorspelbare veranderingen die zich voordoen tijdens de levensloop.
Standpunt: Psychologische verandering is het gevolg van een interactie tussen de erfelijke eigenschappen die in onze
genen zijn vastgelegd en de invloed van onze omgeving. Mensen veranderen op voorspelbare wijze naarmate
invloeden van erfelijkheid en omgeving zich in de loop van de tijd ontplooien. Met andere woorden, mensen denken
en handelen verschillend op verschillende momenten in hun leven. Lichamelijk is de ontwikkeling te zien in
voorspelbare processen zoals groei, puberteit en menopauze. Psychologisch is de ontwikkeling waarneembaar in het
verwerven van taal, logisch denken en het aannemen van verschillende rollen op verschillende momenten in het
leven.
Socioculturele perspectief
Definitie: Een van de zes belangrijke perspectieven van de psychologie, dat de nadruk legt op het belang van sociale
interactie, sociaal leren en een cultureel perspectief.
Aanhangers:
Standpunt: Hoe variëren sociale processen per cultuur. Volgens dit standpunt kunnen de sociale en culturele situatie
waarin de persoon is ingebed, soms sterker zijn dan alle andere factoren die het gedrag beïnvloeden.
Passend bij socioculturele perspectief:
- Cultuur: een complexe mix van taal, opvattingen, gewoonten, waarden en tradities die wordt ontwikkeld door
een groep mensen en die wordt gedeeld met anderen in dezelfde omgeving.
- Crosscultureel psychologen: een psycholoog die werkt in dit specialisme is geïnteresseerd in de manieren
waarop psychologische processen verschillen tussen mensen van verschillende culturen.
Perspectief Idee Wat bepaalt gedrag? Wie?
Biologisch perspectief Het lichaam kan apart van De hersenen, zenuwstelsel, René Descartes
de geest worden endocriene stelsel
bestudeerd (hormoonstelsel) en genen.
Cognitief perspectief De wetenschappelijke Iemand unieke patroon van Wilhelm Wundt en
methode kan worden waarnemingen, interpretaties, Willima James
gebruikt om de geest te verwachtingen, overtuigingen en
bestuderen herinneringen.
Behavioristisch perspectief Psychologie moet de De prikkels in onze omgeving en John Watson en B.F.
wetenschap van de voorgaande consequenties van Skinner
observeerbaar gedrag zijn, ons gedrag.
niet van mentale processen
Perspectief van de gehele Psychodynamische Processen in onze onbewuste Sigmund Freud
persoon (‘Whole person’) psychologie: persoonlijkheid geest.
en psychische stoornissen
komen voort uit processen
in het onbewuste.
Humanistische pscyhologie: Onze aangeboren behoefte om te Carl Rogers en
psychologie moet de nadruk groeien en ons potentieel zo goed Abraham Maslow
leggen op menselijke groei mogelijk te verwezenlijken.
en potentieel in plaats van
op psychische stoornissen.
Psychologie van Unieke persoonlijkheidskenmerken De oude Grieken
karaktertrekken en die in de tijd en in alle situaties
temperament: individuen consistent zijn.
, kunnen worden begrepen in
termen van hun
temperament en blijvende
karaktertrekken.
Ontwikkelingsperspectief Mensen veranderen als De interactie tussen erfelijkheid en Mary Ainsworth, Jean
gevolg van een interactie omgeving, die zich het hele leven Piaget en vele anderen
tussen erfelijke door uit in de voorspelbare
eigenschappen en de patronen.
omgeving.
Socioculturele perspectief Sociale en culturele De kracht van de situatie. Stanly Milgram, Philip
invloeden kunnen de Zimbardo en vele
invloed overstemmen van anderen
alle andere factoren die
gedrag beïnvloeden.
Theorie: toetsbare verklaring voor een aantal feiten of observaties.
Wetenschappelijke methode: een uit vier stappen bestaande procedure voor empirisch onderzoek van een hypothese,
waarbij de omstandigheden zo zijn gekozen dat vooroordelen en subjectieve oordelen worden uitgesloten.
Empirisch onderzoek: onderzoeksbenadering waarbij gegevens worden verzameld door middel van objectieve
informatie uit de eerste hand, gebaseerd op sensorische ervaring en observatie.
1. Een hypothese ontwikkelen
2. Objectieve data verzamelen
3. De resultaten analyseren
4. De resultaten publiceren, bekritiseren en repliceren
5 soorten psychologisch onderzoek:
1. Experiment: type onderzoek waarbij de onderzoeker gebruikmaakt van vergelijkbare groepen en alle
omstandigheden controleert en rechtstreeks manipuleert, inclusief de onafhankelijke variabele.
2. Correlatieonderzoek: vorm van onderzoek waarbij de relatie tussen variabelen wordt bestudeerd zonder een
onafhankelijke variabele in een experiment te manipuleren. Uit correlatieonderzoek kan geen oorzaak-
gevolgrelatie worden afgeleid.
- Geen correlatie: een correlatiecoëfficiënt die aangeeft dat de variabelen geen relatie hebben met elkaar.
- Positieve correlatie: een correlatiecoëfficiënt die aangeeft dat de variabelen tegelijkertijd in dezelfde richting
variëren: als de ene variabele groter of kleiner wordt, verandert de andere in dezelfde richting.
- Negatieve correlatie: een correlatiecoëfficiënt die aangeeft dat de variabelen tegelijkertijd in verschillende
richtingen variëren: als de ene variabele groter wordt, wordt de andere kleiner.