Hoofdstuk 1: Het terrein van de sociologie
Wat is sociologie?
Het begrip 'maatschappij' heeft meerdere betekenissen:
De manieren waarop mensen met elkaar samenleven
De grootste sociale eenheid waartoe mensen behoren
Sociologie wordt wel gezien als de wetenschap van de menselijke groep,
maar eigenlijk gaat het om sociale netwerken met daarbinnen
verschillende sociale posities. Niet alle sociale handelingen vinden
namelijk plaats binnen een groep. Daarbij wordt gekeken naar de
overeenkomsten, verschillen en samenhangen tussen aspecten van
de samenleving, en welke invloed deze samenhang heeft op de
belevingswereld van een individu.
Sociologie is een breder vakgebied dan veel andere
maatschappijwetenschappen, maar is wel in te delen in specialisaties,
die allemaal nog wel in verbinding staan met de 'algemene' sociologie.
Bij het sociologisch verklaren komen theorievorming en empirisch
onderzoek samen. Theorievorming houdt in dat er een gegeneraliseerd
standpunt wordt ingenomen. Empirisch onderzoek levert de gegevens op
om theorieën te toetsen. Daarnaast speelt ook toepassing een rol.
Sociologie is een relatief subjectieve wetenschap, waarbij waardevrijheid
en waardegebondenheid altijd voor meningsverschillen hebben
gezorgd. Als onderzoeker behoor je namelijk ook tot de maatschappij, en
in sommige gevallen ook tot de groep waarnaar je onderzoek doet. Het is
daarom belangrijk om je als sociologisch onderzoeker aan
methodologische procedures te houden.
Over de aard van de sociale werkelijkheid
Het begrip 'sociaal' staat voor alles wat mensen met elkaar verbindt. Dit
vormt geen tegenstelling met 'individueel'. Een individu staat namelijk
niet los van de maatschappij.
Mensen vormen met elkaar een sociale werkelijkheid. Durkheim noemt
dit een eigensoortelijke werkelijkheid, die niet te herleiden is tot de
eigenschappen van individuen. Elias spreekt over relatieve autonomie:
relatief omdat sociale processen niet los staan van individuen, autonoom
omdat ze ook niet volledig tot individuen kunnen worden herleid.
Mensen oriënteren zich op elkaar: dit heet interactie. Het door elkaar
gevormd zijn wordt uitgedrukt met het begrip cultuur. De afhankelijkheid
tussen mensen heet interdependentie.
, Interactie
Interactie kan op veel verschillende manieren voorkomen:
Verbaal, niet-verbaal of een combinatie
Tussen twee personen of duizenden personen
Eenzijdig of min of meer gelijk
Fysiek dichtbij of indirect over een grotere afstand
Sociaal handelen is handelen dat gericht is op het gedrag van andere
mensen, wat betekent dat bijna alle gedrag sociaal is. Het gedrag van een
individu is alleen te begrijpen in relatie tot het gedrag van andere
individuen, omdat er bij interactie altijd een wisselwerking optreedt.
Daardoor is het interactieproces tot op zekere hoogte onvoorspelbaar. Toch
gaan interacties na verloop van tijd patronen vertonen: dit heet
gewoontevorming. Ook normen reduceren de onvoorspelbaarheid van
interacties en worden middels institutionalisering als sociaal geldig
erkend.
Cultuur
Cultuur wordt overgedragen, waardoor er zowel sprake is van
continuïteit als verandering. In grote lijnen blijft dezelfde cultuur
bestaan, maar bij de overdracht veranderen vaak kleine dingen, waardoor
na verloop van tijd grotere veranderingen kunnen optreden. De overdracht
van cultuur heet ook wel socialisatie. Dit kan onbedoeld gebeuren door
imitatie en identificatie, maar kan ook gebeuren door dwang, zoals in
het geval van opvoeding.
Wanneer iets onderdeel wordt van de persoonlijkheid van een individu,
zoals bij een kind dat zindelijk wordt en voor wie het dus normaal wordt
om een toilet te gebruiken, spreken we over internalisatie, of innerlijke
controle. De tegenhanger hiervan is externe controle.
Binnen culturen bestaan subculturen, die tot op zekere hoogte afwijken
van de dominante cultuur.
Mensen worden gevormd door een combinatie van nature en nurture.
Het biologisme heeft als uitgangspunt dat vooral nature een rol speelt.
Tegenwoordig gaat men uit van een samenspel van genetische aanleg en
omgevingsinvloeden, waarbij biologische voorwaarden de basis vormen
voor aangeleerd gedrag: er moet aanleg voor zijn, bijvoorbeeld in de vorm
van intelligentie, of juist gevormde lichaamsdelen die nodig zijn voor een
bepaalde handeling.