De student kan:
- een omschrijving geven van het internationaal publiekrecht;
- de synoniemen van het internationaal publiekrecht benoemen;
- internationaal publiekrecht onderscheiden van internationaal privaatrecht en Nederlands
publiekrecht;
- de kenmerken van de internationale rechtsorde benoemen en toelichten;
- de doorwerking van internationaal publiekrecht in de Nederlandse rechtsorde beschrijven,
uitleggen en toepassen op een casus;
- het toetsingsverbod van art. 120 Gw toelichten en toepassen op een casus.
Internationaal publiekrecht:
Het geheel van internationale rechtsregels dat de publiekrechtelijke rechtsbetrekkingen (relaties)
regelt tussen internationale rechtssubjecten. De functie van het internationaal recht is het scheppen
van orde en rechtszekerheid in de internationale betrekkingen tussen staten.
De Nederlandse staat is een soevereine staat. Dit betekent dat er niets boven NL staat. Er is geen
internationale politie die het handhaaft.
Internationaal privaatrecht: Eigenlijk is het niet zozeer internationaal als recht, maar nationaal recht.
Het gaat hier namelijk over internationale relaties. Kijk in boek 10 BW, hierin staan regels voor het
internationaal privaatrecht. Denk hierbij bv. aan een huwelijk die in een ander land is gedaan, op het
moment van scheiden moet via het internationale privaatrecht worden bepaald waar dat moet
gebeuren. Relaties tussen private partijen. Richt zich op geschillen tussen natuurlijke/rechtspersonen
onderling.
Nederlands publiekrecht: Geeft regels ten aanzien van de verhouding tussen burger en overheid.
Het doel van internationaal recht:
Scheppen van orde en rechtszekerheid in internationale relaties tussen staten
Behartiging publieke werelddoelstellingen
Soevereiniteit = is het recht van een bestuursorgaan om het hoogste gezag uit te oefenen zonder dat
verantwoording is verschuldigd aan een ander orgaan. Legitimatie van dit gezag kan vanuit
verschillende gezichtspunten benaderd worden, zoals volkssoevereiniteit of godssoevereiniteit.
Kenmerken internationale rechtsorde
1. Decentraal (horizontaal) karakter
De belangrijkste spelers in internationale rechtsorde zijn staten. Deze kunnen afspraken
maken met andere staten. Deze worden vastgelegd in verdragen.
2. (Vreedzame) co-existentie
Het gevolg van het decentrale karakter van de internationale rechtsorde (en soevereine en
juridische gelijkheid van staten) is dat staten geen hogere macht boven zich hoeven dulden.
Landen willen vreedzaam naast elkaar bestaan.
, 3. Onderlinge afhankelijkheid
Landen zijn steeds meer van elkaar afhankelijk waardoor ze veel gaan samenwerken. Denk
aan bv. afspraken over milieu, immigratiebeleid. Over het immigratiebeleid is door de EU ook
afspraken gemaakt. Dit kan regionaal of mondiaal.
4. Grote invloed van politieke factoren en machtsfactoren
De internationale rechtsorde kan niet los worden gezien van het politieke klimaat in een
land.
Doorwerking van internationaal recht in het nationaal recht
Dualisme: Dat wil zeggen dat het internationale recht als één systeem gezien wordt en het nationale
recht als een ander systeem gezien wordt. De meeste landen hanteren dit systeem (bv. Duitsland).
Om het internationale recht door te laten werken in de nationale wetgeving moet de internationale
wetgeving omgezet worden in nationale wetgeving.
Monisme: Alle internationale regels maken automatisch deel uit van de nationale wetgeving. Deze
hoeft niet eerst omgezet te worden.
Internationaal recht in de Nederlandse rechtsorde
Nederland hanteert een gematigd monistisch stelsel. Dit is ontstaan op 3 maart 1919 door de Hoge
Raad. Burgers kunnen zich beroepen op ‘een ieder verbindende verdragsbepalingen’ art. 93 Gw.
Burgers kunnen zich daar echter pas op beroepen na bekendmaking van die verdragen in het
Tractatenblad. Zolang ze niet zijn bekendgemaakt, kunnen burgers er geen beroep op doen.
Wat is een ‘een ieder verbindende verdragsbepaling’?
Dat zijn regels waaruit duidelijk een recht of plicht, een moeten handelen of een nalaten kan worden
afgeleid. Kan in een verdrag worden afgeleid als er ‘een ieder’ staat. Bv. Art. 8 lid 1 EVRM.
Maar ook uitzonderingen wanneer er niet letterlijk ‘een ieder’ staat. Bv. art. 3 Kinderrechtenverdrag.
In dit geval staat er niet ‘een ieder’, maar men kan zich er wel op beroepen. Ze bedoelen in dit geval
namelijk alle zaken die kinderen betreffen. De belangen van een kind wegen zwaarder.
Voorbeeld NIET: art. 1 ESH: dit artikel verbindt alleen overeenkomstige partijen. Het is geen recht,
maar een handvest.
Art. 93 GW: doorwerking
Gematigd monistisch stelsel wat betreft doorwerking van verdragen in Nederland.
Art. 94 GW: voorrangsregel
Verdrag gaat boven Grondwet. Hogere regelgeving gaat VOOR lagere regelgeving.
Art. 120 GW toetsingsverbod: de Nederlandse rechter mag verdragen niet toetsen aan de
Nederlandse Grondwet. De rechter beoordeelt niet of een verdrag in overeenstemming is met de
Nederlandse Grondwet, maar of de Nederlandse (Grond)wet in overeenstemming is met een
verdrag. Evenmin mag de rechter wetten in formele zin toetsen aan de grondwet. Hiermee wordt
voorkomen dat de rechter op de stoel van het parlement gaat zitten (wegens de
machtenscheiding/trias politica).
, Leerdoelen week 2
Je kunt na afloop van deze week:
- Aangeven wie rechten kan ontlenen aan het internationaal publiekrecht en welke rechten dit
zijn;
- Uitleggen welke rol de afzonderlijke rechtssubjecten spelen in de internationale rechtsorde
en wat hun onderlinge rechtsverhoudingen zijn;
- De criteria voor een staat als internationaal rechtssubject benoemen en toelichten;
- De vormen van Nederlandse rechtsmacht binnen de internationale rechtsorde beschrijven,
uitleggen en toepassen op een casus.
Rechtssubject: heeft rechten en plichten (drager van). Hierdoor mag een rechtssubject bv.
overeenkomsten sluiten.
Internationale rechtssubjecten:
1. Staten
2. Internationaalrechtelijke organisaties
Kan en mag niet hetzelfde als wat een staat mag. Zij zijn afhankelijk van die staten. Deze
organisaties zijn ontstaan door de staten d.m.v. verdragen.
- Intergouvernementele organisaties: via een verdrag tussen staten gesloten.
- Beperkte rechten en plichten (doelstellingen): in die verdragen waarmee organisaties zijn
opgericht zijn afspraken opgenomen (bv. bevoegdheden overdragen, wetten maken etc.)
Ook nemen ze op of ze eraan gebonden zijn.
- Sommige hebben meer of minder sterke supranationale kenmerken (staan boven de
staten).
- Alle staten zijn intergouvernementeel, maar sommige hebben supranationale kenmerken.
3. Mensen (natuurlijke personen)
De mens kan zich beroepen op bv. het EVRM. Bij mensen moet je denken aan
mensenrechten.
4. Volken
Volken hebben zelfbeschikkingsrecht: betekent niet dat volken zomaar eigen staat kunnen
beginnen, maar mogen d.m.v. dit recht wel kiezen hoe ze hun staat inrichten (bv. taal) Ook
moeten ze zich houden aan wat nationaal is afgesproken, als ze dit niet doen dan botst dit.
Alleen maar omdat staten iets hebben geregeld (1 t/m 4)
5. De-factoregeringen/de-factoregimes
Dit betekent dat er een staat is in dat land die niet internationaal erkend is (bv. Noord-
Cyprus). Voor het eigen grondgebied werk je goed, maar de rest van de wereld werkt niet
met je samen omdat je niet erkend bent als staat.
6. Bevrijdingsbewegingen
Als je érvoor bent ben je een bevrijdingsbeweging, ben je ertegen dan ben je een
terroristische beweging. Afhankelijk voor wie je bent ben je de een of de ander (afhankelijk
van je standpunt).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tanishavanaalst. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.