Running head: MUZIEKONDERWIJS BIJ KINDEREN 1
Samenvatting
Om te onderzoeken wat het effect is van muziekonderwijs op het executief functioneren van
kinderen is onderzoek gedaan bij 700 kinderen uit het basisonderwijs. De kinderen zijn
willekeurig ingedeeld in een groep die speciaal muziekonderwijs (SMO) volgde en een groep
die regulier muziek onderwijs (RMO) volgde. Daarnaast zijn de groepen verdeeld in drie
subgroepen waarin het muziekonderwijs is aangeboden in drie verschillende frequenties,
een lage, een gemiddelde en een hoge frequentie. Bij alle leerlingen is voor aanvang van het
onderzoek een meting gedaan op het executief functioneren. Het onderzoek duurde 30
weken, waarna er weer een test werd afgenomen op het executief functioneren bij dezelfde
kinderen. De onderzoeksvraag was ‘Welk type muziekonderwijs heeft het meest gunstige
effect op het executief functioneren van kinderen en in welke mate wordt dit bepaalde door
de frequentie van het aangeboden onderwijs? Bij dit experiment is er gebruik gemaakt van
een 2x3 between subjects design waarbij er gebruik werd gemaakt van een factoriële
ANOVA. Uit de resultaten is gebleken dat kinderen die SMO in een hogere frequentie
volgden beter scoorden op de executieve functies aan het einde van het onderzoek. Hoe
lager de frequentie van SMO, hoe slechter de resultaten op de test van executief
functioneren. Bij RMO werd een tegenovergesteld effect opgemerkt. Toch bleek niets zo
effectief als het aanbieden van SMO in een hoge frequentie. De conclusie is dan ook dat
scholen hun leerlingen zo veel mogelijk SMO aan moeten bieden, in een zo hoog mogelijke
frequentie.
,Running head: MUZIEKONDERWIJS BIJ KINDEREN 2
Het effect van speciaal muziekonderwijs op de executive functionering bij kinderen
Training in muziek speelt een rol bij de ontwikkeling van de executieve functies bij
kinderen (Jaschke, Honing, & Scherder, 2018; Joret, Germeys & Gidron, 2017; Roden,
Kreutz, & Bongard, 2012). Executieve functies hebben betrekking op een palet aan
vaardigheden (zoals plannen en zelfmonitoren), gedragingen en emoties (Diamond & Lee,
2011). Hoewel er nog veel discussie is over de precieze conceptuele definitie van dit begrip,
is er consensus over het belang van dit begrip voor het leren en de ontwikkeling van
kinderen, wat zich uit in een verbeterd cognitief en sociaal functioneren (Blair & Raver, 2015;
Diamond, 2016; Miyake et al., 2000).
De veronderstelling dat muziekonderwijs veelbelovend is voor de ontwikkeling van
executief functioneren is gebaseerd op het feit dat muziek verschillende relevante gebieden
in het brein activeert, inclusief de prefrontale cortex, die gelinkt is met executief functioneren
(Särkämö et al., 2014). Hoewel veelbelovend, is empirische ondersteuning voor een causaal
verband tussen muziek en executief functioneren nog zeer beperkt. Tevens zijn
generalisaties moeilijk te maken vanwege de grote diversiteit in de eerdere studies. Zo werd
muziektraining bijvoorbeeld geconceptualiseerd als instrumentele lessen (Joret et al., 2017),
vocale training (Bialystok & Depape, 2009), gestructureerd muziekonderwijs in school
(Jaschke et al., 2018) en als luisteren naar muziek (Moreno et al., 2011).
Voor zover bekend is bij studies naar muziektraining en onderwijs niet eerder een
interventie gedaan die plaatsvond in het reguliere schoolcurriculum. Een interventie die in het
curriculum is ingebouwd heeft een grotere ecologische validiteit dan studies die speciaal
ontworpen zijn om de effecten van muziekonderwijs te bestuderen in een kunstmatige
context. De huidige studie bestudeert het effect van speciaal muziekonderwijs (SMO) als
deel van het reguliere schoolcurriculum. Net als regulier muziekonderwijs (RMO) op school,
stimuleert SMO de muzikale ontwikkeling van het kind. Maar in tegenstelling tot RMO is
SMO er ook op gericht om muzikale betrokkenheid te gebruiken als een middel om de
, Running head: MUZIEKONDERWIJS BIJ KINDEREN 3
ontwikkelings- en leerdoelen van een kind te stimuleren en om leer- of gedragsproblemen te
overwinnen.
SMO lessen onderscheiden zich van RMO lessen doordat SMO-lessen meer worden
gestructureerd. Door in SMO lessen observaties van het kind en de groep te doen kan een
SMO-leerkacht systematisch activiteiten op een uitnodigende manieren introduceren. Ook
zijn inhoud en onderwijsmethodologie aangepast om te voldoen aan de vaardigheden en
behoeften van een individueel kind en de groep.
Uit een eerdere studie (Dumont, Syurina, Feron, & Van Hooren, 2017) bleek dat in de
SMO-lessen de muzikale activiteiten vaak werden herhaald, dat deze uitgebreid en
gevarieerd waren en dat kinderen elkaars (muzikale) activiteiten vaak imiteerden. De
veronderstelling is dat deze acties het werkgeheugen, de aandacht en de flexibiliteit van het
kind extra zouden kunnen stimuleren. Dit is in overeenstemming met de effecten van SMO-
lessen op het gedrag van kinderen, zoals op tijd kunnen zijn, opletten en beter kunnen
onthouden (Jaschke et al., 2018). Hoewel deze bevindingen wijzen op een mogelijk gunstige
invloed van SMO, is deze hypothese nog niet systematisch getest.
Iets wat ook nog onvoldoende onderzocht is, is het antwoord op de vraag wat de
precieze rol is van de frequentie van het muziekonderwijs. Is het genoeg om kinderen
bijvoorbeeld een keer per week muziekonderwijs te geven om het cognitief functioneren te
stimuleren of is een intensievere aanpak vereist? En werkt dit extra bevorderlijk voor SMO-
lessen of kunnen RMO-lessen ook het cognitief functioneren beïnvloeden, zolang de
frequentie maar hoog genoeg is? Voor zover bekend is hier nog niet eerder onderzoek naar
gedaan. Daarom zal in de huidige studie de frequentie van het muziekonderwijs ook worden
meegenomen.
Het doel van de studie is inzicht krijgen in hoeverre SMO een gunstige invloed heeft op
het executief functioneren van kinderen en in welke mate er verschillen te vinden zijn tussen
de invloed van SMO en RMO op executief functioneren van kinderen.
De studie draagt bij aan het vergroten van inzicht in de frequentie van SMO óf RMO die