Week 1
Hc 1 Introductie: casus aanpak pestgedrag OCW
Hoe worden de kwaliteit en de effectiviteit van programma's onderzocht en
beoordeeld?
Criterium 1: Het programma is theoretisch goed onderbouwd
1. Het programma wordt verantwoordt met actuele theoretische inzichten die empirisch
getoetst zijn.
2. Er wordt onderbouwd hoe en waarom het programma de doelen bereikt.
3. In het programma staat dat het gericht is op het voorkomen en/of verminderen van pesten.
4. Er is een definitie van pesten waarin de verschijningsvormen worden genoemd.
5. De gebruikers (onderwijsprofessionals en leidinggevenden), doelgroep (leerlingen) en
andere betrokkenen (zoals ouders, sportclubs en jeugdhulp) bij het programma zijn
omschreven.
6. Eventuele uitsluitingscriteria en contra-indicaties staan aangegeven.
7. Het programma heeft betrekking op de schoolse situatie (in en om de school, in de klas).
Definitie pesten: Iemand wordt gepest wanneer 'hij of zij herhaaldelijk en langdurig blootstaat
aan negatieve handelingen verricht door een of meerdere personen het is een vorm van
agressief gedrag waarbij sprake is van systematisch, langdurig en opzetteling schade willen
teobrengen aan iemand anders. Er is sprake van een asymmetrische machtsrelatie tussen
pester en slachtoffer.
Criterium 2: Het programma is empirisch adequaat onderbouwd
1. Er zijn eerste aanwijzingen voor effectiviteit beschikbaar op basis van; a. voldoende
opgedane praktijkervaringen met het programma en b. resultaten van empirisch
effectonderzoek.
2. In het effectonderzoek is een adequaat onderzoeksdesign gehanteerd.
3. De metingen zijn verricht met betrouwbare en valide instrumenten.
4. De beoogde doelgroep is in het onderzoek bereikt.
5. De veranderingen hebben betrekking op doelen en doelgroep.
6. Er zijn adequate statistische technieken toegepast.
7. Er zijn effectgroottes berekend.
8. De statistische power van de gebruikte toets is voldoende.
Criterium 3: Randvoorwaarden om programma uit te voeren zijn duidelijk
1. Er is een handleiding van het programma beschikbaar waarin tenminste de volgende
elementen zijn beschreven: doelen, leerdoelen, opzet, aanpak, tijdspad, werkvormen,
didactische uitgangspunten, rol van de gebruiker, evaluatie, materialen.
2. In het programma is vastgesteld welke competenties (kennis, vaardigheden( en attitude
gevraagd worden van de gebruiker van het programma.
3. In het programma zijn de randvoorwaarden aangegeven die nodig zijn om het programma
goed tuit te voeren zoals tijd, geld, middelen, draagvlak en betrokkenheid scholen.
4. In het programma is aangegeven op welke wijze er is gezorgd, of gezorgd kan worden voor
emthousiaste bij gebruikers en doelgroep van het programma.
5. er is een systeem van evaluatie van tevredenheid bij gebruikers en doelgroep over het
programma beschikbaar, dat interpreteerbare uitkomsten geeft.
,6. in het programma wordt beschreven hoe borging van het programma in het schoolbeleid
dient te gebeuren
Pesten blijkt in het primaire onderwijs binnen een schooljaar te kunnen worden verminderd
met specifiek op pesten gerichte programma's.
Wg 1
Hc 2 gezondheid, gezondheidsvoorlichting en
gedragsbeïnvloeding
Preventie; planmatig voorlichten en handelen om gedrag te
beïnvloeden(overheid); rookverbod in cafés, kijkwijzer tv (voorziening),
diesel/benzine accijns, verbod telefoneren op fiets.
Gedragsbeïnvloeding; hoe krijg je jongeren aan beweging en sport? Hoe
bepaal je of voorlichting over inenten effect heeft? Folder over kinderen
met cava (curatief)
3 vormen van preventie (op tentamen); health promotion, health
protection, diseas protection.
WHO; gezondheid is meer dan de afwezigheid van een ziekte, gaat ook
over mentale gezondheid. Gezondheid bevat negatieve en positieve &
objectief en subjectief (voel je je gezond) dimensie. Objectiveren van
gezondheid kan je meten.
, 1 op de 7 kinderen (4-20jaar) is te dik. 13,7% van de NL bevolking heeft
obesitas.
Minder geld= goedkoper voedsel= ongezond.
Voor een gezond gewicht kan je kijken naar bmi en middelomtrek
(sumoworstelaars zijn juist fit).
NNGB: nederlandse norm gezond bewegen (voor de jeugd); dagelijks 1 uur
matig intensief lichamelijke activiteit. Nieuwe norm; minder zitten.
Operationaliseren van gezondheid; gewicht, bewegen, looking good,
feeling great.
Gezond zijn en gezond blijven wordt burgerplicht.