Ik heb zelf 74 oefenvragen gemaakt op basis van de hoorcolleges en overige literatuur voor het vak Diagnostiek (500806-M-6). De laatste hoorcolleges zijn gebaseerd op de Klinische Track. Let daar goed op! Onderaan het document staan alle antwoorden en staat er precies welke vragen bij welk hoorcoll...
Oefenvragen
1. Wat wordt bedoeld met de term "onderzochte" in diagnostiek?
A. De persoon die het diagnostische onderzoek uitvoert
B. Het instrument dat gebruikt wordt in het onderzoek
C. De persoon bij wie diagnostisch onderzoek wordt uitgevoerd
D. Het systeem waarbinnen de diagnostiek plaatsvindt
2. Wat is de juiste volgorde van de empirische cyclus?
A. Observeren, deductie, inductie, toetsing, evaluatie.
B. Inductie, deductie, observeren, toetsing, evaluatie.
C. Observeren, inductie, deductie, toetsing, evaluatie.
D. Observeren, toetsing, inductie, deductie, evaluatie.
3. In welke fase van de empirische cyclus worden alle gegevens bij elkaar gebracht en worden
er algemene veronderstellingen geformuleerd op basis van die gegevens?
A. Observeren
B. Inductie
C. Deductie
D. Toetsing
4. Wat is het doel van de heteroanamnese?
A. Het verzamelen van informatie aan personen die de cliënt kent
B. In kaart brengen van aard en ernst van specifieke klachten alsmede luxerende factoren
C. Het vaststellen van psychiatrische symptomen
D. Het verzamelen van sociale gegevens zoals woonsituatie
5. Wat is het doel van de biografische anamnese?
A. Het verzamelen van sociale gegevens zoals woonsituatie
B. Het in kaart brengen van factoren uit de levensgeschiedenis die klachten beïnvloeden
C. Het vaststellen van psychiatrische symptomen
D. Het analyseren van probleemgedrag bij kinderen
6. Welke vaardigheid is NIET essentieel tijdens de anamnese?
A. Observationele vaardigheden
B. Diagnostische rekenvaardigheden
C. Gespreksvaardigheden
D. Cognitieve en analytische vaardigheden
7. Welke informatie wordt verzameld tijdens een sociale anamnese?
A. De ontwikkelingsgeschiedenis van de onderzochte
B. Specifieke psychiatrische symptomen
C. Sociale gegevens zoals leefstijl en mantelzorgsystemen
D. De levensloopgeschiedenis van de onderzochte
8. Welke test equivalence werd niet benoemd in hoofdstuk 2? (oude tentamenvraag)
A. Linquistic equivalence
, B. Conceptual equivalence
C. Metric equivalence
D. Operational equivalence
9. Wat is het doel van de taxonomie van diagnostische onderzoeksvragen?
A. Het vaststellen van de ernst van de klachten
B. Het formuleren van behandelinterventies
C. Het categoriseren van vragen zoals onderkennend, verklarend en indicerend
D. Het observeren van het gedrag van de cliënt
10. Hier staan 3 onderzoeksvragen. Wat is de juiste volgorde?
1. Welke factoren dragen bij aan de ontwikkeling van een vermijdende hechtingsstijl?
2. Welke behandeling vermindert epistemisch wantrouwen bij volwassenen met onveilige
hechting?
3. In hoeverre komt onveilige hechting voor bij kinderen in pleegzorg?
A. 1 = Onderkennend, 2 = verklarend, 3 = indicerend
B. 1 = Verklarend, 2 = Indicerend, 3 = onderkennend
C. 1 = Onderkennend, 2 = Indicerend, 3 = verklarend
D. 1 = Verklarend, 2 = onderkennend, 3 = indicerend
11. Welke fase komt direct na het opstellen van hypotheses in het diagnostische proces?
A. Het verzamelen van informatie
B. Het formuleren van een theoretische verklaring
C. Het selecteren van meetinstrumenten
D. Het uitvoeren van de anamnese
12. Welke vaardigheid is essentieel bij het uitvoeren van een psychologische test?
A. Creativiteit bij het ontwerpen van nieuwe vragen
B. Vaardigheid in het opstellen van normen
C. Bekendheid met de psychometrische eigenschappen van de test
D. Snelheid in het afnemen van de test
13. Wat is het belangrijkste doel van het integratieve beeld in het diagnostisch proces?
A. Het samenvatten van alle testresultaten
B. Het analyseren van discrepanties tussen hypothesen
C. Het samenvoegen van testresultaten met eerdere informatie om diagnostische vragen te
beantwoorden
D. Het formuleren van nieuwe diagnostische onderzoeksvragen
14. Waarom is het belangrijk om observaties tijdens een intakegesprek vast te leggen?
A. Om de cliënt zich op zijn gemak te laten voelen
B. Omdat deze observaties aanvullende informatie geven over het gedrag en de spanning van
de cliënt
C. Omdat deze observaties de testresultaten vervangen
D. Om te controleren of de cliënt sociaal wenselijk gedrag vertoont
15. Wat stelt Herbert Simon over rationele keuze theorie?
A. Het is een realistische beschrijving van menselijke besluitvorming.
B. Mensen nemen altijd perfecte besluiten in complexe situaties.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lisaheere1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.