Samenvatting internationaal privaatrecht voor
privaatrechtjuristen
Conflictenrecht = materiele ipr = toepasselijk recht
Onderwerpen:
Week 4:
Personen- en familierecht algemeen – nr. 86
Nationaliteitsbeginsel vs. domiciliebeginsel – nr. 86 – 97
Nederland: nationaliteitsland van oorsprong. Drietal Verdragen voor Nederland
inwerkinggetreden met betrekking op nationaliteitsrecht:
- Verdrag van New York tot beperking staatsloosheid
- Verdrag van Straatsburg betreffende beperking van gevallen van meervoudige
nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige
nationaliteit
- Overeenkomst van Bern inzake beperking van het aantal gevallen van staatsloosheid
Alle drie de verdragen zijn verwerkt in de Rijkswet op het Nederlanderschap
Uitgangspunt Straatsburg Verdrag: een persoon met de nationaliteit van een verdragsstaat
verliest deze bij verkrijging van de nationaliteit van een andere verdragsstaat.
! Tweede Protocol bij verdrag: verlies van nationaliteit treedt niet in indien de nationaliteit wordt
verkregen van de echtgenoot, van één der ouders of van de staat waar men als kind is opgegroeid.
Staatloosheid – nr. 92
Staatsloosheid kan voorkomen als hetzelfde feit dat volgens de ene wetgeving tot verlies van
nationaliteit leidt, in de andere wetgeving niet leidt tot de verkrijging van nationaliteit.
Artikel 14 lid 4 Rijkswet Nederlanderschap: behoudens in geval van intrekking van het
Nederlanderschap, vindt geen verlies van Nederlanderschap plaats, indien staatsloosheid
daarvan het gevolg zou zijn.
Artikel 10:16 BW: Indien het nationale recht van een natuurlijke persoon van toepassing is en
de betrokken persoon staatloos is of zijn nationaliteit niet kan worden vastgesteld, geldt als
zijn nationale recht het recht van de staat waar hij zijn gewone verblijfplaats heeft.
Lid 2: eerder verkregen rechten betreffende de persoonlijke staat, in het bijzonder de
rechten die voortvloeien uit huwelijk, worden geëerbiedigd.
Vluchtelingen – nr. 93
Toepasselijk:
- Verdrag van Geneve betreffende de status van vluchtelingen
Bezwaren nationaliteitsaanknoping bij vluchtelingen: de vluchteling wordt dan onderworpen
aan de wet van het land waarmee hij nu juist de banden wil verbreken.
Artikel 10:17 BW: persoonlijke staat van vluchtelingen wordt beheerst door het recht van hun
woonplaats, of indien zij geen woonplaats hebben, door het recht van hun verblijfplaats.
1
, Lid 2: ook hier eerbiediging eerder verkregen rechten betreffende de persoonlijke
staat.
Meervoudige nationaliteit – nr. 94
Wetgever heeft ervoor gekozen om telkens bij de bijzondere regeling zelf aan te geven welke
oplossing moet worden gevolgd bij het geval van meervoudige nationaliteit (komt hieronder
veelvuldig aan bod).
Verwaterde nationaliteit – nr. 95
NL = aanknopen bij realiteitstoets = land waar zodanige maatschappelijke binding is
ontstaan dat moet worden geacht meest verbonden te zijn met die staat
Ook aanwezig in sommige stelsels: effectiviteitstoets = land waarmee een nauwe band
bestaat (bijv. omdat diegene daar woont).
Naam – nr. 99 – 101
Van toepassing:
- CIEC-Overeenkomst van Istanbul inzake verandering van geslachtsnamen en
voornamen bepaalt dat beslissingen inzake verandering van namen zijn voorbehouden
aan de nationale autoriteiten + dat bevoegdelijk genomen beslissingen in andere
verdragsstaten moeten worden erkend + van rechtswege uitvoerbaar zijn
- CIEC Overeenkomst van München inzake het recht dat van toepassing is op
geslachtsnamen en voornamen bepaalt toepasselijk recht
- Wet Conflictenrecht Namen artikel 10:18 t/m 10:26 BW
Toepasselijk recht:
Verdrag van München, hoofdregel:
Artikel 1 lid 1: de geslachtsnaam en voornaam van een persoon worden bepaald door het
recht, het ipr daaronder begrpeen, van de staat waarvan die persoon onderdaan is.
Dit betekent dat Nederland ten aanzien van Nederlanders, de Nederlandse conflictregels
inzake de geslachts- en voornaam mag toepassen, en ten aanzien van onderdanen van
vreemde staten de conflictregels van die vreemde staat in acht dient te nemen.
Het verdrag geeft dus niet zelf aan hoe de conflictregel met betrekking tot de naam luidt,
maar verwijst naar het ipr van de staat waarvan de betrokkene onderdaan is.
Nederland is dus vrij ten aanzien van Nederlanders een eigen conflictregel op te stellen:
Artikel 10:20 BW de geslachtsnaam en de voornaam van een persoon die de Nederlandse
nationaliteit heeft wordt bepaald door het Nederlandse interne recht.
Artikel 10:19 lid 1 BW: bij vreemdelingen geldt weer dat de geslachtnaam en de naam wordt
bepaald door het recht, waaronder het ipr, van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft.
Deze conflictregel kan er dus voor zorgen dat de ambtenaar van de burgerlijke stand bij het
opstellen van de akte waarin de geslachtnaam en voornaam van de vreemdeling moeten
worden opgenomen, zal moeten verdiepen in het namenrecht, waaronder het ipr, van het
land van de nationaliteit van de vreemdeling.
Artikel 10:23 BW: wanneer de ambtenaar de inhoud van het buitenlandse recht niet
kan vaststellen dan is het hem toegestaan Nederlands recht toe te passen.
2
,Het Verdrag zegt niets over de meervoudige nationaliteit, de nationale Nederlandse
wet wel:
Artikel 10:20 BW: bij meervoudige nationaliteit van een Nederlander is nog steeds
Nederlands recht van toepassing.
= HR: rechtszekerheid en gemakkelijke hanteerbaarheid.
Artikel 10:19 lid 2 BW: bij een vreemdeling met een meervoudige nationaliteit gaat het
anders:
- Wanneer de vreemdeling de nationaliteit van meer dan één staat heeft en hij heeft
zijn gewone verblijfplaats op één van die staten, dan geldt het recht van die staat als
het nationale recht dat van toepassing is op zijn naam,
- Wanneer hij geen gewone verblijfplaats heeft op één van die staten, dan moet de
effectiviteitstoets worden toegepast; kjk naar de staat waarmee hij, alle
omstandigheden in aanmerking genomen, het nauwst verbonden is. Het recht van die
staat geldt dan als zijn nationale recht.
HvJ: Ingevolge het verbod van discriminatie op grond van nationaliteit en in het licht van het
vrije personenverkeer moet worden vermeden dat nationaliteitsaanknoping in het
namenrecht tot gevolg heeft dat EU-burgers in verschillende lidstaten niet dezelfde nam
dragen.
HvJ Grukin-Paul: Daarom: bij een verzoek om naamswijziging door een persoon met een
meervoudige nationaliteit moet aan de betrokkene de keuze worden gelaten voor toepassing
van het ene of andere nationale recht.
De erkenning van de ten aanzien van een eigen onderdaan in een andere lidstaat
vastgestelde naam mag niet worden geweigerd op de enkele grond dat in die andere lidstaat
niet het nationale recht van de betrokkene is toegepast.
Verdrag zegt ook niets over verwaterde nationaliteit en het toepassen van de
realiteitstoets:
Maar, het aangewezen recht op grond van de verwijzingsregel van het Verdrag kan wel een
realiteitstoets toestaan, in dat geval kan daarvan dus wel gebruik van worden gemaakt bij
een verwaterde nationaliteit.
Een voorbeeld:
Een Fransman woont in Nederland. Volgens het Verdrag is het recht toepasselijk op zijn
naam het Franse recht, het Franse ipr daaronder begrepen. De verwijzing naar Frans recht
kan niet worden gepareerd met een beroep op de verwaterde nationaliteit van de Fransman.
Maar, het Franse ipr zou kunnen bepalen dat, hoewel het Frans recht in beginsel van
toepassing is, de nationaliteit van de Fransman te weinig aanknopingswaarde heeft en
derhalve Nederlands recht van toepassing is. Deze door het Franse ipr aangebrachte
realiteitstoets mag in Nederland in aanmerking worden genomen.
! Ten aanzien van Nederlanders beslist Nederlands ipr of de realiteitstoets zou mogen worden
toegepast. Op grond van 10:8 BW kan de ‘algemene exceptie’ worden toegepast, maar dan moet wel
aan de strenge vereisten van dat artikel zijn voldaan. Dat zal niet zo snel zijn, en op grond van artikel
10:20 BW (over de naam) geldt dat zelfs bij een Nederlander met meervoudige nationaliteit het
Nederlandse recht zal worden toegepast op de naam.
3
, Artikel 10:24 BW: indien de geslachtsnaam of voornamen van een persoon ter gelegenheid
van de geboorte buiten Nederland zijn vastgelegd of als gevolg van een buiten Nederland tot
stand gekomen wijziging in de persoonlijke staat zijn gewijzigd en zijn neergelegd in een
overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakt akte,
moet die vastgelegde of gewijzigde geslachtsnaam of voornamen in Nederland worden
erkend.
Dat dus een ander rechtstelsel is toegepast dan volgens ons conflictenrecht had moeten
worden toegepast, is geen reden om erkenning te weigeren.
= volgens de HR een uitvloeisel van de fait accompli-exceptie in artikel 10:9 BW.
Maar, artikel 10:24 BW wordt volgens de HR niet toegepast indien de betrokkene erop heeft
vertrouwd dat zijn naam luidt volgens het recht dat volgens ons conflictenrecht van
toepassing is en ook te kennen geeft deze naam te willen dragen.
Problemen in het internationale namenrecht:
In het internationale namenrecht doet zich regelmatig het probleem van de ‘voorvraag’ voor:
De naam die iemand draagt is afhankelijk van andere rechtsfeiten, zoals erkenning,
wettigheid, adoptie en bijv. huwelijk. Het naambepalende of naamwijzigende rechtsfeit kan
volgens het ipr van de nationale wet van de betrokkene wel geldig zijn, maar volgens het ipr
van ons recht niet.
De vraag is dan of het ipr van het op de naam toepasselijke recht of de geldigheid van het
achterliggende rechtsfeit beslist (= afhankelijke aanknoping van de voorvraag), of moet aan
de hand van onze ipr-regels worden beslist (= zelfstandige aanknoping van de voorvraag)?
Het Verdrag van Munchen kiest voor de afhankelijke aanknoping van de voorvraag: Artikel 1:
het ipr van het op de naam toepasselijke recht is beslissend voor de vraag naar de
geldigheid van het naambepalende of wijzigende rechtsfeit.
(en artikel 10:19 lid 1 en artikel 10:20 BW).
Andersom kan zich ook het probleem voordoen dat een bepaald rechtsfeit (bijv. het in het
huwelijk treden) van het nationale recht van de betrokkene geen invloed heeft op de
geslachtsnaam, maar volgens het recht dat toepasselijk is op dat rechtsfeit wel.
Ook dan zegt het Verdrag van München: het op de naam toepasselijk rechtsstelsel bepaalt
of een rechtsfeit al dan niet gevolgen heeft voor de naam.
Dan krijg je dus dat het ipr van het op de naam toepasselijke recht beslist over
geldigheid huwelijk etc.
Artikel 10:22 lid 2 BW: verkrijging van de Nederlandse nationaliteit door een vreemdeling
brengt geen wijzigingen in zijn geslachtsnamen en voornamen, dus geen ‘Statutenwechsel’.
Minderjarigheid en handelingsbekwaamheid – nr. 102 – 103 (Lizardi-regel)
Allereerst, wanneer is iemand minderjarig?
De vraag of iemand minderjarig is kan aan de orde komen bij bijv. adoptie,
gezagsvoorzieningen, alimentatie, maatregelen ter kinderbescherming etc.
Artikel 10:11 lid 1 BW:
De vraag of een persoon minderjarig is, wordt in beginsel bepaald door zijn nationale recht.
4