Samenvatting boek Forensische Psychiatrie
Week 1
Hoofdstuk 5: Agressie in forensisch psychiatrische instellingen
Agressie:
-komt veel voor op besloten psychiatrische kliniek (ongeveer 1 keer per maand)
-neuroanatomie van agressie, zijn hersenen bij betrokken en genetische dingen die betrokken zijn bij
agressie > amygdala en prefrontale cortex, neurotransmitters (serotine, dopamine, GABA en
vasopressine), hormoonhuishouding (cortisol en testosteron), psychofysiologie (hartslag en
huidgeleiding) (ongeveer 50%)
Het meten van agressie kan worden verdeeld in zelfrapportagemethoden, waarbij de patiënt
gevraagd wordt zijn of haar eigen agressiviteit en gevoelens van woede op een aantal items in te
schatten.
Ook wordt gebruik gemaakt van observatieschalen, waarbij een ander dan de patiënt zelf de door
patiënten vertoonde agressie registreren.
Een veel gebruikte zelfrapportageschaal is de Buss-Durkee Hostility Inventory (BDHI). Latere
aanpassingen, zoals de Agression Questionnaire en de AgressieVragenLijst worden veel gebruikt.
Er kan mogelijk wel een grote neiging zijn tot het geven van sociaal wenselijke antwoorden. Naast
een mogelijk gebrek aan zelfinzicht in de eigen vijandigheid, kan het belang dat forensisch
psychiatrisch tbs-patiënten om zich beter voor te doen een bedreiging vormen voor de validiteit van
de meting van agressie aan de hand van zelfrapportage.
Ook zijn deze instrumenten vaak getest in niet-criminele steekproeven.
Ze hebben bovendien ook vaak tot doel een algemene neiging tot vijandigheid van de respondent in
kaart te brengen, daarmee zijn ze echter niet geschikt om de feitelijke omstandigheden waarin de
agressie plaatsvond vast te leggen.
Incident based agressie schalen: registreren direct nadat incident zich heeft voorgedaan.
Kan reflecteren op omstandigheden rondom het incident.
Nadeel is dat de betrouwbaarheid afhankelijk is van of álle incidenten worden geregistreerd.
Period based methodiek: eenmaal per week wordt waargenomen agressie gescoord.
Kan echter wel vergeten worden in te vullen.
Early Recognition Method (ERM): signaleringsplannen!
THM:
-Voor preventie van agressie en voor evaluatie van de behandelvoortgang, is een betrouwbare
registratie van intramuraal vertoond agressief gedrag in forensisch psychiatrische instellingen
onmisbaar.
-Agressie en crises ontstaan zelden van het ene op het andere moment. Er gaat vaak een
spanningsopbouw aan vooraf, met dikwijls ook gedragskenmerken die typisch zijn voor de patiënt in
kwestie.
-Diverse factoren kunnen een rol spelen bij het ontstaan van agressie van forensisch psychiatrische
patiënten. Op maat gemaakte preventieve strategieën en analyses van de (mogelijke) oorzaken van
agressie zijn nodig om agressie-incidenten van forensisch psychiatrische patiënten te voorkomen.
,Hoofdstuk 9: Diagnostiek van Psychopathie
PCL-R bestaat uit 2 factoren:
Factor 1: persoonlijkheidscomponent.
Bestaat uit:
-interpersoonlijke facet (met andere mensen omgaan, kil affect)
-affectieve facet
Factor 2: gedragscomponent (gedrag wat mensen laten zien > voorspelt recidive het meeste)
-impulsieve leefstijl
-antisociale leefstijl
Verschil psychopathie en sociopathie: kan je uitwisselen, zijn vergelijkbare termen.
Alternatieve conceptualisaties: het triarchische model.
Bestaat uit drie fenotypische constructen:
-ontremming (disinhibition): problemen met impulscontrole, onvermogen tot uitstel van bevrediging,
slechte zelfregulatie en lage frustratietolerantie.
-onverschrokkenheid (boldness): een combi van onbevreesdheid, sociale dominantie, veel
zelfvertrouwen en een neiging tot avontuurlijkheid
-laaghartigheid (meanness): agressief op eigen voordeel uit zijn zonder met anderen rekening te
houden, gebrek aan empathie, wreedheid, emotionele kilheid en sensatie zoeken d.m.v. destructie.
Er is evidentie dat deze drie constructen neurobiologische correlaten hebben.
Comprehensive Assessment of Psychopathic Personality (CAPP).
6 brede domeinen en 33 items.
Zelfdomein, emotioneel domein, dominantiedomein, hechtingsdomein, gedragsdomein en cognitieve
domein.
Ook een zelfrapportage, de PPI-R.
Proefschrift Suffering Souls, Suffering Society
Empathy zipper model
Empathie: zie hc
Factor 1 hangt het meest samen met recidive
,Week 2
Hoofdstuk 11: Neurorecht
Neurorecht: hoe neurowetenschappen relevant zijn voor het recht, voornamelijk het strafrecht.
Toepassing van neurowetenschappen in de forensische psychiatrie.
Bijv. hersenscans, beoordelen van vrije wil, adolescentenstrafrecht (tussen 18-22) want brein is dan
nog niet ontwikkeld > keuze tussen jeugdrecht of volwassen strafrecht.
Neurorecht 3 gebieden van onderzoek:
1. Herziening (van juridisch stelsel) (geven neurowetenschappen aanleiding om Sr te herzien?)
2. Assessment/beoordeling (van individuen) (wat moeten we met deze verdachte? Wat kan
neurowetenschap ons leren over deze tbs-gestelde bijv.?)
3. Interventie (in individuen) (kunnen we met behulp van neurotechnologie interveniëren in het
brein van veroordeelden?)
Adolescentenstrafrecht
Het brein ontwikkelt zich nog tot 23 jaar. Invloedrijkste model hiervoor is het dual systems model.
Hierin staat centraal dat er een verschil in tempo van uitrijpen bestaat tussen de emotionele
breinnetwerken versus de breinnetwerken die belangrijk zijn voor cognitieve controle.
THM:
-neurorecht is een nieuw, interdisciplinair en zich snel ontwikkelend wetenschapsgebied.
-de neurowetenschappen zijn al van belang bij sommige rechtszaken en specifieker voor de
rapportages pro Justitia.
-Naar de toekomst toe zal behoedzaamheid betracht dienen te worden, vooral ten aanzien van het
beoordelen van verdachten en zeker ook bij eventueel nog te ontwikkelen interventies.
, Hoofdstuk 14 Toerekeningsvatbaarheid
Art. 39 Sr!
Als sprake is van psychische stoornis die hem niet kan worden toegerekend.
3 of 5 graden van toerekenbaarheid.
Het zijn niet precieze wetenschappelijke indelingen. Argumenten voor allebei.
In Engeland gold lange tijd het wild beast criterium: ‘totally deprived of his understanding and
memory so as not to know what he is doing, no more than an infant, brute or a wild beast.’
Na aanslag op George 3e door James Hadfield werd hieraan toegevoegd dat er een waan moet zijn
geweest.
De invloedrijkste zaak was die van M’Naghten, hij schoot perongeluk de secretaris van de PM dood,
terwijl hij de PM wilde doodschieten. Hij had een waan.
Nieuw criterium: het gaat niet alleen om de aanwezigheid van een geestesziekte, maar ook om de
specifieke invloed van die ziekte. Een dusdanige invloed dat de verdachte niet wist wat hij deed of
niet wist dat het verkeerd was. Pas dan ontoerekeningsvatbaar.
Right/wrong criterium! = cognitief aspect.
Je mist de irresistible impulse = gedrag. (conatief)
Hierna Model Penal Code:
Geen controle meer over je gedrag wordt eraan toegevoegd.
Volgens Mooij is het in Nederland: van een vermindering van toerekeningsvatbaarheid kan sprake
zijn wanneer er een psychische stoornis aanwezig is, die het vermogen tot overleg (ofwel de
wilsvrijheid) opheft of beperkt en doorwerkt in het ten laste gelegde feit.
THM:
-Jaarlijks wordt door gedragsdeskundigen bij duizenden verdachten een beoordeling gedaan van de
toerekeningsvatbaarheid. De beoordeling kan belangrijke consequenties hebben voor een op te
leggen sanctie.
-In Nederland worden bij de beoordeling van toerekeningsvatbaarheid momenteel drie graden
gehanteerd: in het verleden waren dat er vijf.
-In Nederland is geen criterium vastgesteld voor ontoerekeningsvatbaarheid (in veel andere
rechtssystemen is dat wel het geval).
-De wijze waarop, in termen van betekenisverband, de stoornis invloed heeft gehad, staat in de
beoordeling centraal.