Internationaal recht
Hoorcollege 1:
Kennisclips:
195 staten > staten verschillen van elkaar. Nederland geldt het Nederlandse recht
Internationaal recht: regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap
en kent bevoegdheden toe aan eniteiten die publiek gezag uitoefenen en biedt een juridisch
kader waarbinnen deze bevoegdheden mogen worden uitgevoerd (rechtstelsel dat
verhoudingen tussen landen inkadert en reguleert)
Internationaal recht zijn bindende normen die je kan onderscheiden van politieke, religieuze
of politieke beginselen.
Internationaal publiekrecht = Volkenrecht: regels die zien op gemeenschappelijke belangen
die we aan overheden hebben toevertrouwd. Bijv: vrede, veiligheid, milieu, gezondheid.
Þ Oorsprong: res publica = de publieke zaak. Ius gentium = het recht van de volkeren
(volkenrecht)
Volkenrecht afgeleid van “ius gentium”. Pacta sunt servanda: staten moeten zich houden
aan de afspraken op wereldschaal en moeten worden nagekomen > normatieve blik.
Normatieve blik wanneer is iets legaal en wanneer illegaal.
Van wie is de Crimea (Krim): Rusland heeft het geannexeerd (ingepikt) van Oekraïne. Moraal
filosofisch perspectief: handel altijd volgens de regels zodat dat een maatstaf wordt voor
iedereen. Juridische normen (maatstaf): Pacta sunt servanda, afspraken moeten worden
negeleefd > Verenigde Naties. Handvest van de VN, art 2 lid 4 Handvest > geweld gebruik in
de Internationale rechtsorde. De meeste 195 staten houden zich wel aan het Handvest van de
VN.
Internationaal recht is wel degelijk ‘recht’, te onderscheiden van politiek, internationale
betrekkingen en willekeur.
Internationaal publiekrecht moet je onderscheiden van internationaal privaatrecht.
- Int. Privaatrecht gaat het om de vraag welk rechtsstelsel van toepassing is op een
bepaalde privaatrechtelijke rechtshandeling > botsing tussen de privaatrechtelijke
stelsels van verschillende landen. Er wordt dan gekeken welke regels van welk land
van toepassing zijn op de koopovereenkomst.
Staten houden zich bijna altijd aan regels van internationaal recht: Colombia University,
Louis Hankin. Heeft onderzoek gedaan naar wat staten in de praktijk doen. Staten houden
zich bijna altijd aan de regels. Er zijn heel veel regels van Internationaal recht, als je deze
regels turft, zie je dat veel landen houden aan regels.
Dualisme: Internationale rechtsorde en nationale rechtsorde zijn geheel gescheiden
rechtssystemen. Dualisme ziet in het dualisme de soevereine staat als het hoogste gezag.
Internationaal recht kan niet boven het nationaal recht staan en is per definitie afhankelijk van
haar soevereiniteit. Internationaal recht moet eerst dmv transformatiewet worden
getransformeerd naar nationaal recht.
,Monisme: Internationaal en nationaal recht zijn samen een rechtsorde. Internationaal recht
dient ertoe om de macht van de staat te beperken en om de rechten van individuen te
beschermen. Bepalingen uit het EVRM werken direct door in de Nederlandse rechtsorde. Als blijkt
dat een regel van nationaal recht in strijd is met een regel of besluit van internationale herkomst, dan
gaat in Nederland internationale regel boven nationale regel > voorwaarde: “ een ieder
verbindend” art. 94 GW. Met monisme heeft NL gekozen voor een vrijwillige inperking van de
soevereiniteit.
Hoe verhoudt het internationaal publiekrecht zich tot het Europees recht:
Een wereldtoneel met verschillende actoren. Er wordt gekeken naar de regels die alle actoren
bezitten.
Actoren:
Landen, bijv
- VS
- China
- Nederland
- India
- Brazilië
Internationale organisaties, bijv
- EU
- De VN
- NAVO
- WTO > Wereldhandelsorganisatie
- WHO > Wereldgezondheidsorganisatie
De Europese Unie is ook een van de actoren. Onder de EU vallen 47 lidstaten, het EU recht
is alleen van belang voor de 47 lidstaten van de Europese Unie. Het Europese recht is
oorspronkelijk begonnen als een vorm van Internationaal recht. De EU is gebaseerd op 2
verdragen. De EU heeft constitutionele, quasi-federale trekken. De EU is gebonden aan
Internationale regels: op gebied milieu, internationale regels omtrent sluiten van verdragen.
Unieke eigenschappen EU:
- Directe werking
- Voorrang
- Goed functionerend wetgevend apparaat
- Direct verkozen Parlement
Internationaal recht: is van belang voor alle landen, actoren op de hele wereld.
Kenmerken Internationaal publiekrecht:
- Horizontaal domein: Staten maken de dienst uit bij het wereldtoneel, ze zullen het met
elkaar moeten doen. Er bestaat geen wereldwetgever die zorgt voor gezag. In het
Internationaal recht is er geen regering, er zijn wel de VN en de Veiligheidsraad maar
er is geen gezagsverhouding.
- Handhaving: Een land kan niet zomaar gestraft worden als het regels van
Internationaal recht schendt bijv wanneer landen elkaar zomaar invallen > in strijd met
Internationaal recht (sancties hiertegen bleven uit)
- Staten zelf toezien op de naleving van internationale regels. Er is sprake van getrouwe
naleving van afspraken.
- Intergouvernementele en supranationele organisaties
, - Bijzondere rechtsbronnen: wijken af van andere rechtsdomeinen
Rol internationale organisaties: zorgen voor controle, vertrouwen van staten op elkaar en
onder aandacht brengen van regels die niet worden nageleefd
Staten en individuen kunnen een beroep doen op: Internationale rechtscolleges.
Internationale rechtscolleges:
- Internationaal Gerechtshof
- Internationaal Strafhof
- Allerlei tribunalen; in de sfeer van mensenrechten
Toch is er hier en daar sprake van verticale verhoudingen.
Internationale organisaties > De organisaties zijn horizontaal ingericht (ze gaan uit van
volstrekte gelijkheid van deelnemende staten,). Klassieke wijze. In de 19e eeuw ontstaan.
Bijv. de WHO > wereld gezondheidsorganisatie. 1 lid 1 stem = besluiten worden alleen bij
unanimiteit kunnen worden genomen. Van bindende wetgeving is zelden sprake, (de WHO
kan landen ook niks opleggen waar landen zich aan moeten houden). Als er sprake is van een
rechtscollege, dan geld een ‘opt-in’-systeem.
Supranationale organisaties > De organisaties zijn verticaal ingericht. Supra = boven. Er kan
over het hoofd van staten een besluit worden genomen, zo kan een besluit tot stand komen en
worden gehandhaafd. Deze organisaties kunnen ervoor kiezen voor het oprichten van organen
die de lidstaten tot de orde roepen bijv. de Europese commissie die naar het Hof kan om een
lidstaat tot de orde te roepen. Sinds de 2e helft van de 20e eeuw in opkomst. Besluiten kunnen
bij meerderheid worden genomen. Er is sprake van een bindende wetgeving die ook effectief
kan worden afgedwongen. Een rechtscollege zal werken op basis van arresten.
Bijv. Europese Unie. Europese Unie heeft een handhavingsmechanisme, de commissie kan
regels afdwingen tov de lidstaten.
Doel: streven naar verdergaande integratie. Er worden besluiten genomen zonder dat iedereen
het ermee eens is > unanimiteit is niet nodig.
Oefententamenvraag HC 1
Het internationaal recht, zoals we dat in het eerstejaarsvak bestuderen, heet voluit
‘internationaal publiekrecht’. Noem drie internationale publieke belangen die door dit
rechtsgebied worden bestreken, en geef voor elk een passend voorbeeld van
internationaalrechtelijke regels of organisaties die aanwezig zijn op die gebieden:
Drie internationale publieke belangen die worden bestreken zijn de internationale vrede en
veiligheid zo is er bijvoorbeeld de VN-veiligheidsraad (art. 39 VN-Handvest) en de algemene
vergadering van de VN (art. 11 VN-Handvest) die hierover beginselen behandelen. Ook de
gezondheid door het WHO en zijn verdragen.
Volksgezondheid > WHO
Milieu en klimaat, klimaatverandering tegengaan. Klimaatakkoord van Parijs
Drie elementen van internationaal recht:
1. Internationaal element: hiermee onderscheidt internationaalrecht zich van nationaal recht.
De internationale en nationale rechtsorde kennen beide hun eigen rechtsbronnen.
2. Publieke element: hiermee onderscheidt internationaal publiekrecht zich van internationaal
privaatrecht. Er zijn twee kenmerken. Ten eerste legitimeert en reguleert internationaal
, publiekrecht de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap. Ten tweede
beoogt internationaal publiekrecht publieke belangen te beschermen zoals veiligheid, welzijn,
bescherming van natuur en milieu.
3. Juridische element: onderscheidt internationaal publiekrechtelijke normen van overige
normen. Er zijn twee kenmerken die juridische normen van niet- juridische normen
onderscheiden. Het eerste kenmerk is de bron van de norm. IPR kent een beperkt aantal
rechtsbronnen. Het tweede kenmerk is dat rechtsregels onderdeel zijn van een systeem dat
schending vaneen norm verbindt met een sanctie.
Hoorcollege 2: Bronnen van het Internationaal Recht
Kennisclips
In het volkenrecht is er geen centraal gezag = er is geen ‘wetgevende macht’. Er wordt een
positivistische blik gehandhaafd: kijkend naar het geldende recht. Morele of filesofische
beginselen worden buiten beschouwing gelaten. Ook wordt er niet gekeken naar de politieke
of religieuze belangen. Het kan zijn dat westerse landen oostelijke landen niks vertellen over
de mensen rechten binnen de staten, dit vanuit verschillende belangen (politieke,
economische) > dit alles heeft te maken met machtsverhoudingen tussen landen. Juristen
hanteren de positivistische blik. Juristen interesseren voornamelijk de momenteel bestaande,
geldende en bindende regels.
A. Hoe ontstaan regels van het internationaal recht en wie zijn erdoor gebonden?
Rechtsvorming: Hoe ontstaat recht eigenlijk?
Internationale regels worden gevormd door:
• Staten:
Þ Verdragen
Þ Gewoonterecht
• Internationale organisaties: vormen ook regels voor int. Recht o.a.
Þ VN
Þ WTO
Þ ILO (regels over arbeidsomstandigheden)
Þ Niet-gouvernementele organisaties: ILO*, Rode Kruis
Þ (Inter)nationale vakbonden
• Internationale tribunalen: o.a.
Þ Internationaal Gerechtshof in Den Haag
Þ Internationaal Strafhof in Den Haag
Þ Internationaal Zeerechttribunaal in Hamburg
Þ Geschil beslechtingsorganisties van de WTO in Geneve
Rechtsvorming in het internationale recht is niet mogelijk door: de-facto regimes
*Binnen de ILO is er plaats voor vakbonden op nationaal en internationaal niveau. Kortom in
deze organisatie spelen ook anderen naast staten een rol bij de totstandkoming van bepaalde
besluiten.