Projectvoorstel
Opdrachtgever: --------
Organisatie: ----------
Student: Demi
2-10-2024
,Inhoud
Achtergrond............................................................................................................................................1
Probleemanalyse....................................................................................................................................2
Doelgroep analyse..................................................................................................................................4
Probleemstelling.....................................................................................................................................5
Doelstelling.............................................................................................................................................5
Deelvragen..........................................................................................................................................5
Onderzoeksmethoden............................................................................................................................6
Ethische aspecten...................................................................................................................................7
Planning afstuderen................................................................................................................................8
Literatuur................................................................................................................................................9
Achtergrond
Informatie opdrachtgever
-------- is een atelier in Tilburg waar verschillende cursussen aangeboden worden op het gebied van
tekenen en schilderen, zowel voor beginners al voor gevorderden. -------- heeft als missie om
deelnemers een platform te bieden voor creatieve expressie (--------, 2024). Daarnaast biedt --------
dagbesteding voor jongeren en volwassenen vanaf 18 jaar, wat de focus zal vormen van mijn
onderzoek. Deze dagbesteding richt zich op mensen met fysieke, cognitieve, neurologische of
psychische beperkingen zoals o.a. visuele beperkingen, leerstoornissen, niet aangeboren
hersenletsel, autisme, angsten en trauma’s. Bij de dagbesteding krijgen deelnemers de kans om
onder leiding van professionele kunstenaars hun teken- en schildervaardigheden verder te
,ontwikkelen en om deze vaardigheden te laten dienen als een creatieve uitlaatklep voor al hun
gedachten en gevoelens. Het algemene doel van de dagbesteding is om deelnemers te helpen hun
emoties te uiten, hun gedachten te ordenen, in contact te komen met anderen, stress en angst te
beheersen, zichzelf uit te dagen en tijd voor zichzelf te nemen. De dagbesteding vindt plaats op
dinsdag, donderdag en vrijdag, ook tijdens (school)vakanties. Bij de dagbesteding wordt er met kleine
groepen gewerkt waarbij individuele aandacht en begeleiding aangeboden wordt. Voor mensen die
extra ondersteuning nodig hebben of dit wensen, zijn er een beperkt aantal buddy’s beschikbaar.
Probleemanalyse
Dagbesteding is er voor mensen die vanwege fysieke of mentale beperkingen, problemen ervaren in
op het gebied van school, werk of andere vormen van sociale participatie (GGZ Standaarden, 2024).
Dagbesteding biedt voor deze mensen een zinvolle invulling van hun dag onder begeleiding van
professionals waarbij een positieve beleving voor de deelnemers centraal staat. Het gaat daarbij
vooral om activiteiten op het gebied van sport, cultuur, kunst, theater en natuur. Het doel van de
dagbesteding is om het welzijn van deze mensen te bevorderen door het ontwikkelen van (nieuwe)
vaardigheden en het stimuleren van sociale interactie (Dagbesteding, 2024). Het sociale aspect van
de dagbesteding draagt niet alleen bij aan de zelfredzaamheid en veerkracht van de deelnemers maar
werkt ook mee aan het herstel van mensen met psychische klachten (GGZ Standaarden, 2024).
Bij -------- proberen ze de sociale interactie tussen de deelnemers van de dagbesteding aan te
moedigen op verschillende manieren (--------, persoonlijke communicatie, 8 augustus 2024). Zo wordt
er in kleine groepen gewerkt wat maakt dat de deelnemers zich sneller op hun gemak voelen om
contact te leggen met andere deelnemers. Ook de indeling van de ruimte kan de sociale dynamiek
tussen de deelnemers stimuleren omdat er één gezamenlijke, open ruimte is waar de deelnemers
voornamelijk werken. Daarnaast wordt er eens in de zoveel tijd een uitje of groepsactiviteit
georganiseerd waar zowel de begeleiders als de deelnemers van alle groepen welkom zijn. Ook zijn er
whatsappgroepen waar de deelnemers vrijwillig aan deel mogen nemen om het onderlinge contact
te stimuleren.
Ondanks deze waardevolle mogelijkheden is er een zichtbaar tekort aan onderlinge interactie tussen
de deelnemers blijkt uit gesprekken met de opdrachtgever (--------, persoonlijke communicatie, 12
juni). Dat houdt in dat er een gebrek is aan betekenisvol contact, maar ook aan actieve betrokkenheid
in gesprekken en activiteiten. Er vindt weinig interactie plaats waarbij deelnemers elkaar
ondersteunen of emotionele of praktische hulp bieden. Uit o.a. observaties blijkt dat veel deelnemers
erg op zichzelf zijn, geïsoleerd werken en weinig interactie zoeken met elkaar. Ook buiten de
dagbesteding valt dit op. Zo komen er op de georganiseerde uitjes ook weinig deelnemers af van de
dagbesteding.
Sociale interactie is enorm belangrijk voor het algehele welzijn van mensen (met een beperking). Uit
onderzoek (Kas, 2018) blijkt dat regelmatige sociale interactie bijdraagt aan zowel de mentale als
fysieke gezondheid van mensen. Zo zijn mensen die sociaal actief zijn over het algemeen gelukkiger,
ervaren zij minder stress en is er een lager risico op depressie en eenzaamheid. Daarnaast brengt het
ook gezondheidsvoordelen met zich mee zoals een lager risico op hartaandoeningen, hoge bloeddruk
en obesitas. Sociale interactie kan zelfs het immuunsysteem versterken en herstel bevorderen.
Sociale interactie speelt dus een cruciale rol in het bevorderen van het algehele welzijn, wat extra
belangrijk is voor deze doelgroep. Mensen die deelnemen aan dagbesteding hebben vaak te maken
met beperkingen. Deze doelgroep is van zichzelf al erg kwetsbaar voor sociaal isolement en gevoelens
, van eenzaamheid (Hoe Psychische Kwetsbaarheid Kan Leiden Tot Eenzaamheid, en Wat Je Eraan Kunt
Doen, 2019).
Bijna de helft van de mensen met psychische problematiek heeft last van een zelfstigma (Hoe
Psychische Kwetsbaarheid Kan Leiden Tot Eenzaamheid, en Wat Je Eraan Kunt Doen, 2019). Deze
doelgroep heeft vaak te maken met vooroordelen vanuit de samenleving. Zo bestaat het vooroordeel
dat mensen met een bepaalde psychische stoornissen gevaarlijk of gewelddadig zouden zijn, of
onbetrouwbaar en labiel. Dit geldt ook voor mensen met niet-psychische beperkingen. Er is
bijvoorbeeld vaak het stereotype dat een fysieke beperking gelijk staat aan een cognitieve beperking,
waardoor iemands capaciteiten of IQ onterecht onderschat wordt. Een zelfstigma ontstaat vervolgens
wanneer mensen deze negatieve denkbeelden en vooroordelen uit de samenleving overnemen en op
zichzelf toepassen (Van Erp et al., 2022). Dit soort zelfstigmatisering kan mensen ervan weerhouden
om deel te nemen aan activiteiten waar ze eigenlijk wel interesse in hebben, zoals gezamenlijke of
sociale activiteiten bij de dagbesteding. Ook zullen ze zich sneller isoleren van anderen en sociale
interactie uit de weg gaan. Angst en schaamte spelen hierin een grote rol. Uit onderzoek blijkt dat dit
soort sociale terugtrekking niet het gevolg is van angst voor het gebrek aan gespreksonderwerpen of
over het algemeen het gevoel hebben er niet bij te horen (Van Biezen & Schoenmakers, 2014). Het
gaat om het gevoel van tekort schieten en het negatief beoordelen van het zelf ten opzichte van de
ander, blijkt uit onderzoek. Dit zorgt voor een angst voor afwijzing, die maakt in principe dat iemand
zichzelf afwijst voordat de ander dit doet. Deze angst voor afwijzing die voortkomt uit het zelfstigma
is mogelijk een oorzaak voor het gebrek aan sociale interactie tussen de deelnemers van de
dagbesteding bij --------.
Ook de structuur en organisering van de dagbesteding speelt een belangrijke rol in de mate van
sociale interactie tussen de deelnemers. Bij -------- ligt de focus vooral op individuele activiteiten zoals
schilderen en tekenen (--------, 2024). Ook als er wel een gezamenlijk project wordt georganiseerd, zie
je dat de deelnemers alsnog vaak individueel aan de slag gaan. Ondanks dat deze activiteiten een
creatieve uitlaatklep bieden voor de deelnemers, bieden ze minder mogelijkheden voor sociale
interactie. Dit kan ervoor zorgen dat deelnemers veel in hun eigen ‘bubbel’ blijven en weinig contact
hebben met anderen. Daarnaast hebben mensen met fysieke of psychische beperkingen vaak
behoefte aan specifieke begeleiding, iemand die rekening kan houden met hun individuele, unieke
behoeften (GGZ Standaarden, 2024). Zonder deze extra begeleiding kunnen ze zich meer
terughoudend opstellen en minder geneigd zijn om sociale interactie op te zoeken. Bij -------- zijn er
een beperkt aantal buddy’s (begeleiders) beschikbaar, op dit moment 4 vrijwilligers en 1 stagiair. Deze
buddy’s zijn op dit moment gekoppeld aan de deelnemers met een visuele beperking om hen o.a. te
helpen navigeren door de ruimte en met hun creatieve werk. Ook voor mensen met psychische
beperkingen kan dit soort individuele begeleiding belangrijk zijn om o.a. ondersteuning te bieden in
sociale interacties. Bij gebrek aan dit soort begeleiding kan het moeilijker zijn voor deze deelnemers
om het contact aan te gaan met anderen. Dit gebrek aan individuele begeleiding voor mensen met
een niet-fysieke beperking is daarom mogelijk een factor die meespeelt in het gebrek aan sociale
interactie tussen de deelnemers. Volgens de scaffolding theorie van Vygotsky (1978) en het
bijbehorende concept, de zone van naaste ontwikkeling, is het van belang dat mensen de juiste
ondersteuning krijgen om (sociale) activiteiten te kunnen uitvoeren die net boven hun huidige
vaardigheden liggen. Bij gebrek aan individuele begeleiding van de deelnemers van de dagbesteding
in sociale interactie, wordt de zone van naaste ontwikkeling (ZPD) niet optimaal benut. De zone van
naaste ontwikkeling verwijst naar het bereik van activiteiten die deelnemers met de juiste
begeleiding kunnen uitvoeren, maar niet zelfstandig. Ze hebben misschien wel de potentie en intentie
om sociale interactie aan te gaan, maar zonder de juiste begeleiding en ondersteuning lukt het ze niet
om dit ook echt te realiseren. Dit kan leiden tot een vicieuze cirkel waarbij deelnemers van de