Hoofdstuk 1: Staatrecht
Definitie staatsrecht
In het staatrecht worden uitsluitend relaties geregeld waarbij de staat betrokken is. Het kan gaan om relaties
tussen verschillende overheden of om relaties tussen overheden en onderdanen, ofwel burgers. Het staatrecht
gaat altijd over positief recht, recht bestaat namelijk niet zonder de overheid.
Positief recht betekent het recht wat vandaag de dag van kracht is.
Definitie ambt
Staatsrecht is grotendeels ambtenrecht. De overheid bestaat uit een complex van ambten, met onderscheiden
bevoegdheden en taken, waarbij het ambt in stand blijft, ook al ontbreekt de ambtsdrager. Een ambt kenmerkt
zich aldus door (een zekere mate van) duurzaamheid en welomschrevenheid voor wat betreft inrichting, taken
en bevoegdheden.
De overheidsfunctie is gedepersonaliseerd. Voorheen was macht en gezag gekoppeld aan een of meerdere
personen. Vanaf de 16e eeuw wordt de overheidsfunctie meer gezien als een ambt.
Definitie overheid
Het begrip overheid houdt verband met macht en bevoegdheid. Macht is te beschouwen als een feitelijke
potentie tot dwang, bevoegdheid is te beschouwen als rechtens geregelde macht. Het staatsrecht nu regelt
betrekkingen binnen en met die overheid. Dit betekent dat er personen of groepen daarvan binnen die
overheid aan te wijzen moeten met welke betrekkingen kunnen bestaan.
Definitie staatsrecht; staat
Het is het primaire recht dat overheidsambten instelt, daaraan bevoegdheden toekent en hun onderlinge
betrekkingen alsmede die tot de onderdanen regelt.
Definitie overheidsverbanden EN WEBCAST BEGRIPPEN IN HET STAATSRECHT
Onder een overheidsverband wordt hier verstaan een structuur waarin overheidsambten in een rechtens
bepaalde verhouding tot elkaar staan en in een al dan niet wederkerige relatie staan tot onderdanen of
groepen daarvan.
De hoofdstructuur is het centraal overheidsverband (Rijk en Staat). Dit overheidsverband wordt in de
Grondwet veronderstelt en bestaat dus zonder dat de Grondwet daar iets over zegt. Ten tweede is er het
decentrale overheidsverband, de provincie op grond van art. 123 Gw. Ten derde is er het decentrale
overheidsverband, de gemeente op grond van art. 123 Gw.
Naast de drie overheidsverbanden in de hoofdstructuur zijn er nog vier andere overheidsverbanden (de
hulpstructuren). Het gaat ten eerste om de andere openbare territoriale lichamen op grond van art. 132a Gw.
Hierbij horen de BES-eilanden. Ten tweede is er het decentrale overheidsverband het Waterschap op grond van
art. 133 Gw. Ten derde zijn er de openbare lichamen voor beroep op grond van art. 134 Gw. Een andere term
voor dit overheidsverband is publiekrechtelijke beroepsorganisaties. Ten vierde zijn er openbare lichamen op
grond van art. 135 Gw. Het gaat bij deze categorie om samenwerkingen tussen twee of meer openbare
lichamen, bijvoorbeeld twee of meer gemeenten. Zulke samenwerkende openbare lichamen worden
samenwerkingsverbanden genoemd, bijvoorbeeld de Veiligheidsregio’s.
Definitie overheidsambt EN WEBCAST BEGRIPPEN IN HET STAATSRECHT
Overheidsambten zijn de samenstellende delen van overheidsverbanden.
Ambten van het centrale overheidsverband zijn: de regering (bestaande uit de Koning en ministers, art. 42 Gw),
de Ministerraad (art. 45 Gw), de Staatssecretaris (art. 46 Gw) en de Staten-Generaal (bestaande uit de Eerste
en Tweede Kamer, art. 51 Gw).
Ambten van het decentrale overheidsverband zijn: Raad van State (art. 73 Gw) en de rechterlijke macht (art.
112 Gw).
1
,Ambten van het decentrale overheidsverband de provincie zijn: Provinciale staten, gedeputeerde staten en
commissaris van de Koning (art. 125 Gw).
Ambten van het decentrale overheidsverband de gemeenten zijn: gemeenteraad, college van burgermeester
en wethouders en de burgermeester (art. 125 Gw).
Definitie staatsvorm EN WEBCAST BEGRIPPEN IN HET STAATSRECHT
Het begrip staatsvorm heeft betrekking op twee aspecten: de verdeling van bevoegdheden over
overheidsverbanden en de verhoudingen tussen overheidsverbanden. Er zijn drie standaard staatsvormen,
namelijk de gecentraliseerde eenheidsstaat, de gedecentraliseerde eenheidsstaat en de bondsstaat. Nederland
is een gedecentraliseerde eenheidsstaat.
Definitie regeringsvormen EN WEBCAST BEGRIPPEN IN HET STAATSRECHT
Wanneer men spreekt over regeringsvormen wordt gedoeld op de betrekkingen tussen de ambten binnen een
en hetzelfde overheidsverband. Het verschil tussen een staatsvorm en regeringsvorm is dat een regeringsvorm
slechts toeziet op een overheidsverband. Een staatvorm ziet toe op meerdere overheidsverbanden.
Definitie constitutionele monarchie
Onder een constitutionele monarchie is niet te verstaan een monarchie, voorzien van een constitutie of
grondwet, maar een stelsel waarin niet slechts de monarch bevoegdheden bezit, maar naast hem diverse
andere ambten eigen, hun door de constitutie geattribueerde bevoegdheden bezitten.
Definitie het parlementaire stelsel
Het Nederlandse parlementaire stelsel berust op twee pijlers: de vertrouwensregel en op grond van art. 64 Gw
de bevoegdheid van de regering de kamers der Staten-Generaal te ontbinden. Het stelsel houdt in dat een
minister, staatssecretaris, of zelfs een geheel kabinet ontslag moet aanbieden, indien blijkt dat een
Kamermeerderheid onvoldoende vertrouwen heeft. De regering is op haar beurt bevoegd om de kamer te
ontbinden en daarmee vervroegde verkiezingen te bewerkstelligen.
2
,Hoofdstuk 2: De staat in het volkenrecht
Een staat is een door het recht complex van verschillende ambten, deze ambten staan in verhouding tot elkaar
en tot burgers. Een staat beschikt daarnaast over onafhankelijkheid in externe verhoudingen. Hieruit kan
worden afgeleid dat er meerdere staten bestaan.
Voor het bestaan van een staat in volkenrechtelijke zin moet er aan vier elementen zijn voldaan:
i. een groep personen (bevolking);
ii. die leven op een bepaald grondgebied (afgebakend territorium);
iii. waarbij geregeerd wordt door een overheid die effectief en daadwerkelijk onafhankelijk gezag
uitoefent over die personen (effectief gezag);
iv. en die in staat is om betrekkingen aan te gaan met andere staten.
Een staat houdt op te bestaan als hij niet meer voldoet aan een of meer van deze essentiële criteria.
Een staat kan tenietgaan doordat zij zich opdeelt in kleinere staten. Ook kunnen verschillende staten
samenvoegen, of kan er een staat bestaan op het territoir van een bevolking, die daarvoor nog geen onderdeel
was van een staat.
Wie bepaalt dat er aan die criteria is voldaan? Men spreekt dan van erkenning van een staat. Erkenning van
een staat geschiedt door een of meer andere staten. Deze erkenning vindt plaats door gedragingen van een of
meer staten, waaruit blijkt dat zij de staat beschouwen als een subject van volkenrecht. Wel blijft de erkenning
relatief en hangt het af van de nationale en internationale politieke verhoudingen.
3
, Hoofdstuk 3: Geschiedenis tot aan het Koninkrijk (1814)
De Unie van Utrecht
Het Koninkrijk der Nederlanden is ontstaan in 1814, maar dit jaar is niet het begin van de constitutionele
geschiedenis van Nederland. Het jaar 1579 kan als een begin worden gezien, omdat er dit jaar een aantal
gewesten zich aansloten bij de Unie van Utrecht. Hiermee ontstond een staatkundige structuur waardoor een
zekere eenheid werd gevormd. In 1648 werd de Unie van Utrecht als zodanig erkend.
Voordat de Unie van Utrecht bestond kon men in Nederland niet spreken van een rechtseenheid. Na het
ontstaan van de Unie van Utrecht zijn de eerste ambten ontstaan: de Staten-Generaal, Raad van State,
stadhouders en raadpensionaris.
De Raad van State was belangrijk voor het beheer van de financiën en administratie met betrekking tot het
leger. De Staten-Generaal besloten over vrede en oorlog en dus ook over verdragen. De stadhouders en
raadpensionaris samen waren een soort facto-regering.
De provincies
De provincies van de Republiek der Zeven Nederlanden waren niet gelijk. Hoewel ze allemaal een college van
provinciale staten bevatten, waren de groottes hiervan ongelijk de provincies waren in theorie allemaal
soeverein. Het voordeel van dit systeem was dat er geen sprake was van absolutisme en totalitarisme.
Besluitvorming verliep echter langzaam en de positie van het land tegenover andere landen was zwak.
Nederland kwam van 1795 tot 1813 onder Franse overheersing te leven. In dit tijdperk werden de provincies
afgeschaft, er kwam een centraal gezag en er was sprake van democratische besluitvorming. In deze Franse tijd
maakte Nederland voor het eerst kennis met doorgevoerde centralisatie en een rechtseenheid.
4