Leer der openbare financiën
Blok A: inleiding
Hoorcollege 1: De grote recessie
De grote recessie
2007-2008: we dachten te weten hoe we de economie konden bijsturen, maar toen kwam de grote recessie
waarbij de aandelenmarkt in elkaar stortte, huizenprijzen gingen naar beneden, wereldhandel lag stil
Vertrouwen viel weg waardoor de markt instortte
Gevolg door eurocrisis
Beleidsreacties
o De Europese bankenunie
o Monetair beleid
o Budgettair beleid : valt eigenlijk buiten de 3 functies van de overheid (allocatie, stabilisatie en
verdelingsfunctie zijn de 3 functies)
Wat vooraf ging
Periode van Great Moderation: periode van optimisme
o Stabiele economische groei
o Uitblijven inflatie
o Dachten dat we de economie goed onder controle hadden
Kapitaalmarkten werden wereldwijd gedereguleerd
o Kapitaal stroomt de hele wereld over
Globalisering (al eeuwen gaande): over het geheel gezien is globalisering profijtelijk, maar niet iedereen
profiteert:
o Explosie van export en import
o Productiviteit wordt wereldwijd op een zo hoog mogelijk niveau gebracht, maar heeft tot gevolg dat
landen steeds meer met elkaar vervlecht raken
o Als het ergens fout gaat, dan komt dit via de handel ook terecht bij andere landen
o Voor Nederland is dit goed vanwege veel handel met andere landen
o Globalisering leidde ook tot een toenemende verwevenheid tussen landen, waardoor een crisis in
het ene land zich makkelijker kon verplaatsen naar een ander land
De financiële sector groeide wereldwijd (aandeel banken en andere financiële instellingen gegroeid)
De grote recessie: van lokaal naar mondiaal probleem
Steeds meer mensen raken werkeloos en verloren hun baan. Amerikaanse markt voor subprime hypotheken:
mensen die zich het nog maar net/eigenlijk niet kunnen veroorloven om een hypotheek te krijgen. Er worden veel te
veel hypotheken uitgegeven door de Amerikaanse overheid omdat iedereen zich een huis moest kunnen
veroorloven. Mensen konden rente niet meer betalen en konden niet meer aflossen. Hypotheekbanken komen in
enorme problemen en door de onderlinge verstrengelingen kwamen grote banken ook in problemen. Lehman
Bothers (grote bank VS) ging failliet, de wereld was geschokt.
Van banken naar TBTF banken
Opdrogen geldmarkten wereldwijd
Wegvallen vertrouwen
o Verpakken hypotheken: risicofactor moeilijker te bepalen
o Banken wilde elkaar geen geld meer uitlenen
o Leverage rate (hefboom) was veel te hoog: banken financierden zich teveel met VV en hadden te
weinig buffers (EV) om financiële klappen op te vangen
Financiële instellingen in probleemzone
Ook de too big to fail (TBTF) banken in de problemen
o Banken waarvan de overheid er alles aan zal doen om deze niet failliet te laten gaan en daarom
kunnen deze banken grotere risico’s nemen
o Functie van maatschappelijke geldverstrekking/bewaring
o Waarvan economische schade niet te voorzien valt
,Vraaguitval
Overheden begonnen reddingsacties om banken te redden
o Kapitaalinjecties, nationalisaties
Consumptie viel terug
Investeringen vielen terug
Exporten vielen terug
Door deze enorme vraaguitval daalde het bbp
Directe beleidsreactie
Redding door overheden van banken
o Nationalisatie banken of financiële steun aan banken
o Belastinggeld
Monetair: rol van de overheid
o Centrale banken verlagen de rente snel
o Door deze autoriteiten werd sterk gereageerd, omdat dit bij de Great Depression in de jaren dertig
van de vorige eeuw niet gebeurd was: autoriteiten bemoeiden zich toen nauwelijks met de crisis,
men als gevolg te weinig liquiditeiten en jarenlang een zwakke economie. Rente werd dus verlaagd
om voldoende liquiditeiten in de economie te behouden, maar het terugdraaien van zo’n
verlagingsmaatregel kan lastig zijn
o Deden dus het tegenovergestelde als in de jaren 30
Oorzaken
Problemen subprime hypotheken
Onderlinge verstrengeling banken
o Gebrekkige informatie over risico’s van onderlinge leningen
o Beloningssystemen banken: gericht op zoveel mogelijk risico
o Too big to fail banken ‘zullen toch gered worden als het fout gaat’
Verstrengelingen banken en overheden in landen
o Gebrek aan risicodeling: elk land vangt alleen problemen voor een ‘eigen’ bank op
o Individuele eurolanden in problemen
Te lage leverage ratio (verhouding VV/EV)
o Leverage ratios flink gestegen in de periode voorafgaand aan de crisis
o Des te groter de leverage ratio van een bank, des te hoger het rendement
o Des te groter de leverage ratio, des te groter het risico op een slecht resultaat en des te groter de
kans op faillissement
Globalisering: problemen en crisissituaties verspreiden zich makkelijker naar andere landen
De eurocrisis
In 2009, na de grote recessie, kreeg Europa te maken met de eurocrisis
o Slordige boekhouding bij overheid
o Uitspattende zeepbellen op onroerend-goedmarkten
o Steunverlening aan nationale banken
Reactie: oprichting, EFSF, EFSM
o Landen waren genoodzaakt een beroep te doen op Europa
o European financial stability facility (EFSF): tijdelijk
o European Stability Mechanism (ESM): permanent
Financiële markten vertrouwden niet langer de overheden van Griekenland, Spanje, Portugal, Ierland en
Cyprus
Risicopremies in rente gingen steil omhoog
o Rente gingen van 4 à 5 procent, naar 15 procent
September 2012: onbegrensde financiële steun vanuit de ECB
Beleidsreacties
Oprichting Europese bankenunie
Monetair beleid
o Verlaging rente centrale bank
, o Quantitative easing
Budgettair beleid
o Balansverlenging bij overheden
o Groei van overheidsschulden
De Europese Bankenunie
Grote recessie en eurocrisis legden de zwakheden van de Europese bankensector bloot
Landen hebben besloten tot oprichting van een Europese Bankenunie, bestaande uit drie onderdelen:
o Single supervisory mechanism (SSM): een uniform toezicht op alle banken
Betreft eurogebied, maar EU-landen buiten het eurogebied worden niet automatisch
buitengesloten
Uitgevoerd door de ECB vanaf 4 november 2014, in samenwerking met nationale centrale
banken
Direct onder ECB toezicht staan banken:
Met bezittingen van meer dan 30 miljard of meer dan 20% van het land waarin ze
gevestigd zijn
Die financiële steun ontvangen van de ESM (voorheen EFSF)
Andere banken vallen in principe onder het toezicht van nationale centrale banken
Stress tests
Jaarlijks uitgevoerd op zo’n 150 systeembanken
Bank moeten laten zien wat ze zouden doen als de aandelenmarkt bv. zou in storten
Wat gebeurd er als het volledig misgaat binnen de economie
o Single resolution mechanism (SRM): als het misgaat met een bank, moet een overheid niet hier
volledig verantwoordelijk voor worden gesteld
Uniform regime om probleembanken te hulp te schieten: als een bank in de problemen
komt, moet niet enkel een lidstaat dit alleen oplossen, maar samen hulp bieden
Instituut betreft die landen die participeren in het SSM
Eventuele financiële steun komt uit het Single Resolution Fund, een fonds dat wordt
gefinancierd door de banken zelf en dat zal worden opgebouwd in 8 jaar, beginnend in 2016
In samenwerking van ECB met nationale banken
Afwikkeling grote banken door Single Resolution Board die van kleine banken door nationale
autoriteiten
o Single deposit insurance mechanism: vertrouwen in system bewaren, gemeenschappelijk
garantiestelsel
Sinds eind 2010 is het dekkingsniveau voor de gehele EU vastgelegd op 100.000 euro
Onderhandelingen over een Europees stelsel liggen nu stil
Monetair beleid
Verlaging rentes centrale banken
Quantative easing
o Enkel de rentes verlagen was niet voldoende om de economie tot groei te laten komen
o Obligaties werden opgekocht door centrale banken, waardoor ook de rente op langere termijn naar
beneden gebracht kan worden; men hoopte dat dit consumptie en investeringen zou aantrekken
o Monetaire financiering van overheidstekorten is expliciet verboden in het verdrag van Maastricht en
daarom is hier veel discussie over
o Opkoopprogramma vorig jaar stopgezet
Beleidsreacties: institutioneel
Oprichting Europese bankenunie
Herkapitalisatie banken
o Leverage ratio is door de jaren heen flink gestegen
o Gericht op het feit dat banken een minimale verhouding van EV aan moeten houden
o In Nederland van minder dan 3 in 1900 naar meer dan 20 in 1990
o Gewenste percentage is discutabel
Bazel lll Comité: je moet een EV van 3 procent hebben
Admati en Hellwi (2013): 25 à 30 procent EV
, Budgettair beleid
Balansverlening bij overheden omvang collectieve sector
o Bij balansverlenging nemen zowel de uitgaven als de (belasting)opbrengsten als percentage van het
bbp toe
o Extra uitgaven o.a. door het verstrekken van meer uitkeringen
Overheidstekort: uitgaven – belastingopbrengsten
Groei van overheidsschuld in eurozone
Gemeenschappelijk fenomeen eurozone
Budgettair en monetair beleid
Ondanks oploop overheidstekorten en schulden discussie
Overheidstekort mag niet meer dan 3% van het BNP zijn
Zou meer expansief budgettair beleid niet beter zijn geweest?
o De economische groei was waarschijnlijk eerder op gang gekomen bij het gelijk houden of het
verlagen van de belastingen, en meer overheidsuitgaven. Dit zou echter tot gevolg hebben gehad
dat overheidsschulden nog verder waren toegenomen
o Maar wel minder scherpe daling productie, consumptie en werkgelegenheid in eurozone
Zou minder monetaire expansie niet beter zijn?
o Daling rentes doet discipline bij budgettair beleid verslappen, brengt Nederlandse pensioenfondsen
en spaarders in het algemeen in problemen en maakt wereld verslaafd aan goedkoop (bijna gratis)
spaargeld
‘’Never waste a good crisis’’: Milton Friedman
Lessen van de grote recessie en eurocrisis
Heroverweging toezicht op financiële sector: van een nationaal naar een Europees niveau
Heroverweging rol van monetair beleid: belangrijk vraagpunt is wanneer de rentes bij de centrale banken
weer moeten stijgen. Men wil de economie namelijk niet afknijpen, maar een lage rentepolitiek heeft ook
diverse nadelen
Heroverweging rol van budgettair beleid
Heroverweging van de EMU: hoe lang houdt de eurozone het vol?
Financiële crises zijn er overal en altijd
Hoorcollege 2: Omvang en financiering van de overheid
Hoe hoog is, grofweg gemeten, de collectieve uitgavequote?
Hoe hoog is, grofweg gemeten, het begrotingstekort?
Hoe hoog is, grofweg gemeten, de schuldquote?
Uit de Miljoenennota 2019 blijkt dat de economie heel hard groeit. Investeringen in woningen en
bedrijfsinvesteringen zijn niet zo belangrijk. Consumptie huishoudens, overheidsbestedingen en uitvoer zijn vooral
van belang voor Nederland. Door de crisis veel hogere uitgaven dan ontvangsten. Sinds 2016 is dit weer andersom.
Jarenlang hebben we een begrotingstekort gehad, sinds 2016 weer een begrotingsoverschot. Schuld is optelling van
allerlei tekorten in het verleden. Een jaarlijks tekort wordt toegevoegd aan de schuld die je al had. Overheidsschuld
daalt in 2019 naar 49.6% van het bbp. Als er met de overheidsschuld niets gebeurd, maar het bpp stijgt, dan daalt de
overheidsschuldquote. EMU-grens: voorwaarde dat de schuldquote niet hoger mag zijn dan 60% van het bbp, daar
zitten we momenteel redelijk onder.
Omvang collectieve sector
De collectieve sector bestaat uit:
Centrale overheid (rijksoverheid)
Decentrale overheden (gemeente, provincies)
Organisaties die sociale verzekeringen uitvoeren
Gesubsidieerde onderwijs- en zorginstellingen
De omvang van de collectieve sector wordt vaak afgemeten aan de hand van de collectieve uitgavenquote: de
collectieve uitgaven als percentage van het bruto binnenlands product (bbp). Voor het EMU-saldo is het ook van