Inleiding Sociaalwetenschappelijk Onderzoek: Hoorcollege & Boek
Week 1: Wat is sociaalwetenschappelijk onderzoek
Sociaalwetenschappelijk onderzoek
- Sociaalwetenschappelijk onderzoek: de studie uit de sociale wereld. Voorbeeld:
psychologie, sociologie, politicologie, bestuurskunde.
- Is belangrijk, omdat men bij het nemen van bijvoorbeeld belangrijke beslissingen kijkt
naar de resultaten van een bepaald onderzoek. Voorbeeld: bij het kiezen van een
kinderopvang kijken ouders naar het soort. Hier is dan vooraf wetenschappelijk onderzoek
naar gedaan.
- Doel van wetenschap:
1. Nieuwe kennis vergaren
2. De wereld om ons heen beter kunnen begrijpen en verklaren
- Twee soorten:
1. Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek: erop gericht om nieuwe kennis te
vergaren.
2. Praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek: erop gericht om praktijkproblemen op
te lossen. Voorbeeld: evaluatief of actieonderzoek.
Methodologie en methode
- Methodologie = breder en bevat ook de methoden. Het betekent het hele
onderzoeksproces begrijpen, inclusief de sociaal-organisatorische context, filosofische
veronderstellingen, ethische principes en de politieke impact van nieuwe kennis.
- Methode = het geheel van technieken om het onderzoek uit te voeren en uiteindelijk de
uitkomsten te kunnen analyseren en rapporteren. Het gaat dan om technieken om gevallen
te selecteren, het sociale leven te meten en te observeren, gegevens te verzamelen en te
verfijnen en gegevens te analyseren en rapporteren.
Alternatieven voor sociaalwetenschappelijk onderzoek
1. Persoonlijke ervaringen
o Men gelooft eerder iets wat hij heeft meegemaakt.
o Persoonlijke ervaringen zijn echter niet altijd representatief en waar.
o Voorbeeld: mensen hebben het idee dat een SUV veilig is, omdat het een groot en
sterk uiterlijk heeft. Uit onderzoek blijkt echter dat dit niet zo is.
o Gevaren door het vertrouwen op eigen ervaringen:
1
, Inleiding Sociaalwetenschappelijk Onderzoek: Hoorcollege & Boek
1. Overgeneralisatie = er wordt iets gegeneraliseerd over een groot deel van de
mensen, maar dit kan niet. Voorbeeld: je kent 5 mensen en die zijn heel vriendelijk
en hebben overgewicht, dus alle mensen met overgewicht zijn vriendelijk.
2. Selectieve observatie = men focust vooral op situaties en cases die bij hun
referentiekader past. Er wordt vooral gezocht naar bewijs die de stelling
ondersteunt i.p.v. tegenstrijdig bewijs.
3. Voorbarige conclusie = wanneer er bewijs voor of tegen een stelling wordt
gevonden, stopt men met zoeken en trekt men conclusies.
4. Halo-effect = de reputatie zorgt voor een gekleurde evaluatie. Voorbeeld: wanneer
je een rapport van een gerenommeerde universiteit leest, heb je er een positiever
gevoel bij dan wanneer je een rapport van een onbekende universiteit leest.
5. Valse consensus = de inzichten van anderen worden als zelfde gezien. Jouw eigen
inzicht wordt als normaal gezien. Er kan dus geen goed onderscheid gemaakt
worden tussen wat jij zelf denkt en wat anderen denken. Er wordt dus te weinig
onderzoek gedaan.
2. Experts en autoriteiten
o Iets wordt als ‘waar’ gezien, omdat iemand die expert is dit zegt of schrijft.
o Voordeel: experts hebben vaak veel tijd gestoken om iets te onderzoeken, dus het is
een snelle en makkelijke manier.
o Nadeel: wellicht is die persoon geen expert op dat gebied en daarnaast kan er veel
onenigheid zijn tussen experts onderling.
o Voorbeeld: denk takken. Doen onderzoek voor een persoon met aanzien. Het lijkt
alsof die persoon veel kennis van zaken heeft, maar dat is niet zo.
3. Kennis gebaseerd op populaire meningen en mediaberichten
o Media zijn vooral uit op hype. Dus informatie is niet altijd accuraat.
4. Ideologische overtuigingen en waarden
Sociaal-cultureel onderzoek
- Sociaal-cultureel onderzoek = het onderzoeken van het menselijke sociaal-culturele
leven: geloof, gedrag, relaties, interacties, instituties, etc. voorbeeld: antropologie,
economie, psychologie, politicologie, sociologie.
- Wordt ook wel zachte wetenschappen genoemd, omdat het onderwerp (het menselijke
sociale leven) zeer vloeiend en moeilijk om precies te meten is.
2
, Inleiding Sociaalwetenschappelijk Onderzoek: Hoorcollege & Boek
Wetenschap
- Wetenschap is een menselijke uitvinding. Het begon in de Verlichting. Men begon
kritisch na te denken: logisch redeneren, nauwkeurig observeren, vertrouwen in de
menselijke kunde worden de basis principes.
- Wetenschap = zowel de manier om tot nieuwe kennis te komen als de kennis die wordt
opgedaan.
- Pseudowetenschappen = ideeën en resultaten die niet op een wetenschappelijke manier
zijn verkregen, maar wel als wetenschap worden verkocht.
- Junk science = term die kritiek heeft op wetenschap
- Wetenschappelijke geletterdheid = de capaciteit om wetenschappelijke kennis te
begrijpen.
Kwalitatieve geletterdheid (gecijferdheid) = kunnen omgaan met cijfers. Het begrijpen
van de verzameling van data, grafieken, diagrammen en tabellen.
Ongecijferdheid = niet kunnen werken met cijfers en andere wiskundige concepten.
Deze mensen kunnen sneller pseudowetenschappen accepteren.
Drie kernelementen van sociaal wetenschappelijk onderzoek:
1. Theorie: een samenhangend geheel van uitspraken, waarmee wordt geprobeerd een
verschijnsel te verklaren (B A), voorspellen (A B) of beschrijven.
Deductieve theorie: o.b.v. theorie formuleer je een verwachting en die ga je o.b.v.
waarnemingen toetsen. Je gaat van iets algemeens naar iets specifieks (trechter).
Deductief nomologisch model:
a. Algemene regel: als het regent wordt alles wat buiten staat nat.
b. Aanname of beginwaarde: het regent en de fiets staat buiten.
c. Hypothese, conclusie of voorspelling: de fiets wordt nat.
Inductieve theorie: er is geen theorie aanwezig, dus er moeten eerst observaties
gedaan worden en uit die observaties wordt een theorie opgesteld. Je gaat van iets
specifieks (observatie) naar iets algemeens (theorie). Een conclusie wordt eigenlijk
gegeneraliseerd (voorbeeld: de haarkleur van de eerste dame is blond, de haarkleur
van de tweede dame is blond, de haarkleur van de laatst waargenomen dame is blond.
Conclusie: de haarkleur van alle dames in de kroeg is blond. Verwachting: alleen
blonde dames gaan naar deze kroeg).
3
, Inleiding Sociaalwetenschappelijk Onderzoek: Hoorcollege & Boek
2. Empirische data = gegevens die d.m.v. observaties zijn verzameld. Twee soorten
waarnemingen
a. Direct waarneembare waarnemingen: waarnemingen d.m.v. eigen zintuigen: zien,
horen, voelen, ruiken, proeven.
b. Indirect waarneembare waarnemingen: waarnemingen d.m.v. technieken die de
zintuigen uitbreiden.
3. Wetenschappelijke regels = zijn normen en waarden die bepalen hoe onderzoekers zich
behoren te gedragen.
1. Universalisme = kijken naar de kwaliteit van het onderzoek en niet door wie het is
uitgevoerd.
2. Communalisme = nieuwe kennis moet gedeeld worden met iedereen.
3. Georganiseerde scepsis = nieuwe kennis moet niet zomaar voor waar worden
genomen.
4. Eerlijkheid = de data moet op een eerlijke manier verzameld worden.
5. Belangeloosheid = men moet neutraal staan in het onderzoek. Ook tegenstrijdig
bewijs moet geaccepteerd worden.
Wetenschappelijke wereld
- Wetenschappelijke wereld = een verzameling mensen die een systeem van gedragingen,
overtuigingen en regels delen dat de productie en voortgang van wetenschappelijke kennis
steunt.
- Wetenschappelijke methode = geheel van ideeën, regels, technieken en benaderingen
die door de wetenschappelijke gemeenschap worden gebruikt. Het is het ideale beeld.
- Wetenschappelijke houding en oriëntatie = manier waarop de mensen naar de wereld
kijken.
Nieuwe resultaten
- Scholarly journal article = een blad dat vooral wordt gelezen door wetenschappers. Het
is een platform voor nieuwe ideeën en bevindingen.
- Nieuwe bevindingen worden naar het blad gestuurd. Er vindt eerst een blind review
plaats. De editors halen de naam van de onderzoeker weg en sturen het rapport naar
recensenten die over het zelfde onderwerp onderzoek hebben gedaan. Het is blind omdat
de recensent niet weet wie het heeft geschreven en de onderzoeker niet weet wie het gaat
reviewen. Dit versterkt de eis van universalisme en georganiseerde scepsis.
4
, Inleiding Sociaalwetenschappelijk Onderzoek: Hoorcollege & Boek
Het onderzoeksproces
- Kwantitatieve data = data in de vorm van nummers.
- Kwalitatieve data = data die niet numeriek is.
- Er bestaat verschil in het onderzoeksproces van kwalitatief en kwantitatief onderzoek.
- Ideaal: Multi methode een onderzoek dat de sterke kanten van kwalitatief en
kwantitatief onderzoek pakt. Echter lastig, want kost veel tijd en is complex.
Kwantitatief onderzoeksproces
1. Onderwerp kiezen
2. Baken het onderwerp af tot een vraag
3. Ontwerp het onderzoek: hoe ga je onderzoek uitvoeren
4. Data verzamelen
5. Analyseren data: grafieken, tabellen, etc. maken
6. Interpreteren van data: analyseren van de grafieken en tabellen en conclusies trekken
7. Anderen informeren: schrijven van een rapport
- Linear: stap voor stap
Kwalitatief onderzoeksproces
1. Erkennen van het onderwerp en context
2. Aannemen van een perspectief: niet het onderwerp inperken, maar een richting kiezen
waar mogelijk veel vragen zijn
3. Ontwerp onderzoek
4. Verzamel data, analyseer data en interpreteer data gebeurt simultaan: tegelijkertijd
5. Informeer anderen: rapport schrijven
Belang van onderzoek
- Het is belangrijk om te weten hoe sociaal wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan,
omdat:
1. Onderzoeken zorgt voor meer kennis en heeft impact op het sociale leven
2. Verbeteren van de besluitvorming
3. Het kunnen onderscheiden van goed onderzoek van pseudoscience
5
, Inleiding Sociaalwetenschappelijk Onderzoek: Hoorcollege & Boek
Week 2: Onderzoekstrategieën en de rol van theorie
Theorie
- Theorie helpt het begrijpen van de complexiteiten van het sociale leven. Het verklaart niet
alleen het gedrag van mensen, maar biedt ook inzichten en suggesties voor nieuw
onderzoek.
- Functies van theorie: verduidelijkt gedachtes, vergroot begrip, zorgt voor diepere
discussies en verrijkt analyse. Theorie is essentieel om kennis te vergroten en het
onderzoek te structureren en vorm te geven.
- Sociale theorie = een systeem van met elkaar verbonden ideeën. Het organiseert de
kennis die we hebben over de sociale wereld. Het is niet statisch. Oudere theorieën
veranderen steeds en er worden continu nieuwe theorieën ontwikkeld.
- Het kerndoel van een theorie is dat het onze gedachten organiseert en systematiseert en
ons begrip van de sociale wereld vergroot en verdiept.
Theorie en ideologie
- Theorie is noodzakelijk om gedachten te verduidelijken, begrip te verdiepen en vergroten
en om nieuwe kennis op te doen.
- Ideologie is niet wetenschappelijk. Het is niet kritisch genoeg om een theorie te zijn. Het
is erg normatief.
Verschillen tussen theorie en ideologie
Ideologie Theorie
Zekerheid van Absolute zekerheid Geven toe aan onzekerheid
antwoorden
Kennis Claimen alle antwoorden te hebben en geen Open systeem en verwelkomt nieuwe
verbetering nodig te hebben kennis
Assumpties assumpties staan vast en zijn niet flexibel. Theorie: duidelijk en open over
Meeste ideologische aannames vinden hun assumpties, probeert neutraal te zijn
oorsprong in religie (islam), stroming
(liberalisme) of de sociale positie (arm of
rijk).
Stelling Normatief hoe de wereld hoort te zijn Objectief hoe de wereld daadwerkelijk
is.
Empirisch zoekt selectief naar bewijs om te Open voor elk bewijs
6