Leertheorieën
Behaviorisme Cognitivisme Constructivisme
Theorie Empirisme (tabula rasa) Rationalisme (bestaande kennisstructuur) Paraplubegrip, geen unified theory
- Objectief Informatieverwerkingsmodel
- Observeerbaar Dual Channel model
- Beklijven: contrast, gelijkheid en contiguïteit Levels of processing model
Grondslagen Externe stimulus → black box → respons = Focus op hoe kennis is aangeleerd Kennis is een constructie van de werkelijkheid
Leren is: permanente verandering in direct - Leren is: verandering in kennis → verandering in - Belang van voorkennis
waarneembaar gedrag gedrag - Kennis is niet overdraagbaar van de ene
Associatietheorie: principe van Leerling is een actieve kennisverwerker persoon naar de andere (persoonlijke ervaring)
- Contiguïteit Rationalisme - Verschillende visies, interpretaties op elkaar
- Gelijkheid - Hoe we kennis representeren in ons brein afstemmen
- Contrast - Plannen en structureren van info - Kennis ontwikkelt zich en verandert continue
Modeling: in overeenstemming brengen met - Leren door: nieuwe kennis en vaardigheden
koppelen aan bestaande kennisstructuren → Assumpties
Leren door: Gestaltpsychologie (9 figuurtjes) - Leerlingen zijn verantwoordelijk voor eigen
- Interactie tussen lerende en omgeving Interne mentale processen leerproces
- Positieve of negatieve bekrachtiging van - Zelfsturing centraal
gewenst gedrag of straf Executieve functies → executieve controle - Lerenden werken samen aan opdrachten
- Succes of falen bij omgeving (inadequate - Gebruik van computers
instructive)
→ Extern gestuurd Leren door: Leren is zelf kennis construeren en is
→ Gestuurd door docent (bekrachtiging, DI) pas zinvol als het aansluit bij de belevingswereld
Stromingen / Modellen ① Memoriseren ① Informatieverwerkingsmodel: ① Cognitief constructivisme
Ebbinghaus Informatieverwerkingsprocessen Piaget
- Vergeetcurve - Verlopen stapsgewijs - Lerende construeert zelf kennis en inzicht
- Onthouden: ezelsbruggetjes, herhaling, - Lijken op computerprocessen - Cognitieve schema’s
auditieve / visuele hulpmiddelen en spreiden - Hebben grenzen - Assimilatie (aanpassing) en accommodatie
van leren over tijd - Zijn interactief en procesgericht (voorkennis!) (uitbreiding) van de cognitieve structuur
, ② Klassieke conditionering Sensorisch / zintuigelijk geheugen - Leren ontwikkelt met de tijd: biologische rijpheid
Pavlov (hond), Twitmeyer (knie) - Stimuli → informatie → 4 ontwikkelingsfasen
- Aanleren automatische respons via neutrale - Zeer kort opslaan van informatie - Onderwijs moet aansluiten bij ontwikkelingsfase
stimulus - Aandacht! (afhankelijk van voorkennis) kind
- Bestaand gedrag wordt gekoppeld aan nieuwe Werkgeheugen - Idee van schoolrijpheid
stimuli - Controleren en combineren van informatie
- Onvrijwillige (respondent), geconditioneerde, - Central executive (aandacht), fonologische lus, ② Sociaal constructivisme
automatische respons visuo-spatiële sketchpad (20 sec) Vygotsky
- S→R - Tussenproducten opgeslagen in het KTG - Onderzoek naar taalontwikkeling
- Geen verklaring voor nieuw gedrag Langetermijngeheugen - Kennis is gebaseerd op sociale interactie / socio-
- Principe van contiguïteit - Permanent opslaan van kennis culturele context
- Bestaande kennis is van invloed op de rest van - Leren is internalisatie van gezamenlijke
③ Operante conditionering geheugenprocessen kennisconstructie (co-constructie) door
Thorndike: → Hier omheen controleprocessen (metacognitie, - Tools: taal, gebaren, symbolen etc.
- Connectionisme zelfregulatie vaardigheden) - Zone van naaste ontwikkeling → scaffolding
- 4 wetten: effect (operant), bereidwilligheid, - Leraar als mediator
oefening, associative shifting Soorten kennis in LTG → kennis als nodes
Declaratieve / conceptuele kennis: feitenkennis. Brunner
Skinner: Beklijven door: - Discovery learning / guided discovery:
- Nieuw gedrag ontstaat door positief (bij) / - Rehearsal: kennis ontwikkelen → Herhalen, zelfstandige kennisverwerking in opgezette
negatief (af) bekrachtigen / straffen van gedrag samenvatten probleemsetting
- Vrijwillige (operante), ongeconditioneerde - Elaboratie: nieuwe kennis toegevoegd → - Zelfontdekking centraal, wél voorkennis
respons Aantekeningen maken, vragen stellen
- R→S - Organisatie: interne cognitieve structuur Kolb
- Wel verklaring voor nieuw gedrag versterken → Groeperen, onderstrepen, relaties - Experimental learning: leren door ervaringen
- Contingentieprincipe: gedrag en bekrachtiging leggen - Leren als proces
moeten voldoende bij elkaar liggen - Comprehension: begrijpen → jezelf vragen - Ervaringscyclus: concrete ervaring, reflectie,
- Aanpakken voor instructieproces: stellen, parafraseren abstractie, experimenteren → leren
▪ Prompting: voordoen van gewenst gedrag - Affective: omgaan met angst, positieve - 9 leerstijlen
▪ Chaining/cues: gedragsketen uitwerken gedachten
▪ Shaping: vormgeven, positief bekrachtigen