Week 1
Romeinse oudheid
Tijdlijn per week:
1. Inleiding en Romeinse Oudheid
2. Latijns Christendom en Vroege Middeleeuwen
3. Late Middeleeuwen
4. Vroegmoderne tijd
5. Moderne tijd - Onafhankelijkheidsverklaring,
6. Negentiende eeuw:
7. Epiloog: Europese rechtsgeschiedenis/de rechtsgeschiedenis van “Europa”
Praetor: Een jurist in het oude Rome die rechtsmiddelen ontwikkelde en verleende aan burgers. De
praetor onderzocht opties voor de rechter en besliste welke rechtsmiddelen toepasbaar waren (wat
van de 12 tafelen). Hij creëerde nieuwe rechtsmiddelen en speelde een belangrijke rol in de
ontwikkeling van het recht.
Iudex: De rechter die inhoudelijk beslist over geschillen. Hij hoorde getuigen en besliste over de
feiten van een zaak, op basis van de rechtsmiddelen die door de praetor waren verleend.
Formula: Een procedureel document of richtlijn dat door de praetor werd opgesteld en dat de iudex
gebruikte in een proces. Dit weerspiegelde de ontwikkeling en creatie van nieuwe rechtsmiddelen.
Actie: Een door de praetor verleend rechtsmiddel dat het mogelijk maakte om de wet in praktijk te
brengen, door juridische stappen te ondernemen.
Edict: Een van de rechtsbronnen in het oude Rome, vaak een openbaar document waarin de praetor
zijn beleid en richtlijnen aankondigde. Het edict was een belangrijk instrument voor het Romeinse
recht.
Digesten: Een verzameling uittreksels van Romeinse juristen, onderdeel van de Corpus Iuris Civilis.
Dit werk bevatte ook edicten en teksten die de belangen van de keizer ondersteunen, waarbij
tegenstrijdigheden werden geëlimineerd.
Codex: Recentelijke hervormingen en besluiten Romeins recht, verzameling machtige wetgeving.
Instituten: Jurist Gaius en zijn leerstukken over de indeling van het recht.
Romeins recht: Een juridisch systeem dat door heel Europa is verspreid, gebaseerd op de wetten,
edicten van de praetor, senaatsbesluiten en adviezen van Romeinse juristen. Het Romeins recht
vormde de basis voor veel moderne rechtssystemen. het werd verspreid door middel buitenlanders
om Romeinse burgers te maken.
1. Ontstaan van wetgeving in rome:
- Wetgeving door de volksvergadering en senaat.
- Volksvergadering stemden over wetten en plebejers besluiten.
- Keizers beïnvloeden wetgeving indirect via voordrachten aan de senaat.
2. keizerlijke wetgeving en codificatie
- Keizerlijke wetgeving werd leidend
- Wetgeving voornamelijk voor publiekrecht: privaatrecht ontwikkeld door praetoren e juristen
- Keizers legitimeren hun macht , met artikelen, vonnissen en prescripties.
- Juristen konden de juridische methode bewaken en bepaalden wat rechtvaardig was.
3. Ius gentium
- Romeins recht alleen voor burgers: buitenlanders volgden hun eigen recht.
- ius gentium ontstond om conflicten met buitenlanders op te lossen, beheerd door praetor
Peregrinus.
- gebaseerd op universele normen en het goede trouw principe.
- Soms beschouwd als een vorm van natuurlijk rech
4. Verspreiding van het romeins recht
- Burgerschap en daarmee romeins recht werden uitgebreid in het rijk
- caracalla verleende in 212 n.chr burgerschap aan alle vrije inwoners
- romeins recht kende lokale varianten door culturele invloeden
, - De splitsing van het rijk leidde tot juridische verschillen tussen oost en west.
5. Corpus iuris civilis
6. Voortbestaan en doorwerking van het corpus iuris civilis
- In het Byzantijnse rijk bleef het corpus geldig, met aanpassingen in de taal en toepassing.
- Oosterse traditie van Romeins recht ontstond, verstrekt dooor de scheidign van de kerekn ind
e 11 e eeuw.
- in de 11e en 12e eeuw heropleving van het corpus in het westen, leidend tot splistind in recht
tradities.
400 na Christus was de belangrijkste bron, edicten + juristen geschriften.
Ius commune → recht wat geld voor alle inwoners van rome
Ius gentium → was recht wat alleen geldt voor buitenlanders → door handelsverkeer ontstond er
verspreiding van het recht. Natuurrecht was onderdeel van jus gentium, maar werd niet in de praktijk
geldig, stond onder het positieve recht.
'Wetten blijven altijd hetzelfde’ - Herzog bekritiseert dit door erop te wijzen dat recht in werkelijkheid
dynamisch is. Wetten veranderen, worden opnieuw geïnterpreteerd en kunnen verschillende
betekenissen krijgen afhankelijk van de context en het moment.
Herzog: de scheiding tussen het common law en civil law is niet een fundamenteel verschil, in de
praktijk hebben beide systemen elkaar beïnvloed en vertonen ze meer overeenkomsten dan men
doorgaans denkt. Het idee dat recht een vaststaand objectief gegeven is, zonder ruimte voor
interpretatie of ontwikkeling, wordt door Herzog verworpen. Ze stelt dat recht niet vanzelfsprekend is,
maar het resultaat van voortdurende sociale, culturele, politieke en religieuze veranderingen. Recht
wordt gevormd door de maatschappij waarin het bestaat en evolueert mee met deze context.
Opkomst latijns christendom → vervolging christenen → spreiding christendom + romeins recht
europa → romeinse keizers bleven christelijke regels handhaven.
De theocratische staatsleer: de vorst, de hoogste instantie, de soeverein, omdat hij in naam van
God regeert. Het komt erop neer dat de vorst kan doen wat hij wil en iedereen gewoon moet
gehoorzamen aan hem. Tegenover deze leer stond de visie dat de vorst slechts beperkte
bevoegdheden had. Zijn bevoegdheden werden namelijk begrensd door het natuurrecht
● De legitieme vorst, die het natuurrecht respecteert;
● De tiran, die het natuurrecht negeerde
Therocratsiceh visie, vorst had geen gelde dus feodaal stelsel → ‘ het wezen van een dergelijke
relatie is dat het niet voldoen aan de verplichting aan de ene zijde, de verplichting aan de ander zijde
opheft, althans opgeschort.' magna carta en de blijde incomste beperken de macht vande vorst op
natuurrehcterlijke ne gewoonterechtelijke basis. vanaf de 13e eeuw nam het gezag van de keizer af
en die van de paus toe. Dit komt door de investituurstrijd.
Tekst ulpianus: Menserechtenactivist (slavernij), gebaserd op het ius gentium (natuurrecht) vind
ulpianus dat et recht een rationele toepassing moet hebben. Niemand mag slaaf zijn en iedereen
heeft waardigheid. ius gentium bood een weg om dit te herstellen. Hij vond dat slaven juridische
stappen zouden moeten ondernemen om hun vrijheid te herstellen. Natuurrecht is verbonden met de
goddelijke orde en daarmee dus niet een universeel mensenrecht. Hij was voor universeel
burgerschap, natuurrecht, filosoof, mensenrechtenactivist, hij legt de nadruk op de fundamentele
rechten van de burgers. Eerste stap naar de rechtsstaat omdat er wordt geduid op fundamentele
vrijheden die van belang zijn. Dit is de bron die duidt naar de rechtstaat → hij legde deze vast in
edicten die in digesten kwamen. Natuurrecht in de tijd van Ulpianus was nog wel rangschikt terwijl
natuurrecht van nu. Ulpianus had een opvatting waarin er sprake was van 3 soorten mensen waarin
er wel onderscheid werd gemaakt in soorten mensen en de rechten die hen kregen.
, Burkens: De leer van de tiran natuurrecht negeren) en de legitieme vorst die het natuurrecht
respecteert.
Week 2 hoorcollege
(latijns christendom/vroege middeleeuwen)
Praetor kijkt naar of een geschil een juridisch geschil is, Is er een passende formule? Zo ja, dan is er
een actie, dan komt er een tweede fase en hierbij komt er een rechter die de feiten vraag toepast.
Gesten → bevatten geschriften van juristen uit de klassieke periode van het romeinse recht
(justiniaanse wetgeving 530)
Vroege christendom
66 → vervolging christenen
303 → nog meer christenen vervolgingen → vanaf dat moment ontwikkeling gaat snel.
312 → Constantijn erkent en bevoorraadt het christendom in het edict van Milaan.
381 → theodosius arianisme en verheft trinitair chirtendom tot staatsgodsdienst.
Christendom werd de officiële religie van het Romeinse Rijk met normen die afstammen van
het geloof. Hiermee werd de Romeinse cultuur ook verspreid.
De normativiteit staat boven het recht, de christene beschouwen dit als een alwetende wetgever,
deze stelde leefregels op → deze regels golden voor iedereen die zich bond aan de christelijke kerk.
Het Romeinse recht is dus ontwikkeld om een oplossing te bedenken dmv autoritair gezag. Algemene
regels die worden gesteld door een alwetende wetgever.
Germaans recht Romeins recht Canorotiek recht
"Germaans recht bestaat niet"' Romeins recht blijft onder ORR Draait om moraal
- Herzog. Verschillende gelden in gebieden waar ORR
stammen uit een groot land die de controle heeft, wordt christelijke waarden en
eigen rechten opstelden. onderwezen in kerkelijke geloofsregels, vanuit kerkelijke
Kenmerken: instellingen en door de autoriteiten.
1. ongeschreven canonieke rechtsbron
gewoonterecht aangehaald. Geromaniseerde Een monnik die een eenheid
2. rechtspraak door bewoners vermengen zich en probeert te scheppen, en een
bloedverwanten (geen worden verdreven, bij verzameling van niet te
welomschreven procedures) verdreven Romeinse recht blijft sprekende teksten op te nemen
3. Stammen waren divers en gelden maar geld alleen voor en de verwarring tussen vele
hadden grote verschillen de eigen onderdanen en niet rechtsbronnen te
4. ritueel, rationeel en zoals Justiniaanse wetgeving. vereenvoudigen tussen 1
controversieel → gericht op rechtsbron. vanaf 1140, dan
wraak en herstel van de sociale conflictenrecht heb je 2 corpora van recht,
orde. rondom graditiusnus en
Verandert door Romeins recht was gebaseerd op wetgeving romeinse recht → hierin is
→ centralisatie en het op schrift en jurisprudentie natuurrecht de bron voor het
hebben van regels + vaste toetsen van validiteit bij het
procedures. positieve recht
Kenmerken:
1. regels voor de kerk, tussen
de kerk ivb met
geschilbeslechting (geestelijke)