Elke groep functioneert op twee niveaus tegelijkertijd.
Het taakniveau is opgedeeld in:
Het inhoudsniveau van een groep: betreft al het gedrag waarmee de groep werkt aan de
doelstelling en de taak, dus naar wat er in de groep gebeurt.
Voorbeeld: in een familie is dit voor elkaar zorgen/ elkaar in leven houden/ elkaar steunen
Het procedureniveau van een groep: verwijst naar hoe de groep aan de taak werkt, zoals de
gevolgde werkwijzen en procedures ter concretisering van de doelstelling.
Voorbeeld: koken/ communiceren/ werken om boodschappen te kunnen kopen/ regelmatig
leuke dingen doen samen
Het sociaal-emotioneel niveau is opgedeeld in:
Het interactieniveau van een groep: verwijst naar het groepsproces en dus naar wat er
tussen de groepsleden gebeurt. Hierbij horen bijvoorbeeld: groepsklimaat, lidmaatschap,
leiderschap, communicatie, interactie en participatie, verdeling van macht en invloed,
gevoelens van betrokkenheid, affectie en sympathie, subgroepsvorming, groepsontwikkeling
en groepsnormen.
Voorbeeld: ouders hebben de ‘leiding’/ respectvol met elkaar omgaan/ eigen
verantwoordelijkheid nemen/ duidelijk, goed en veel communiceren
Het bestaansniveau van een groep: verwijst naar het individuele proces en naar wat er
binnen de afzonderlijke groepsleden gebeurt. Erkenning voor wie je bent als persoon.
Voorbeeld: voortplanting/ bescherming
Daarnaast heb je ook contextniveau, dat zijn de invloeden van buitenaf die invloed hebben
op de groep.
Voorbeelden:
1. De cultuur waarin we leven (en die ook in ons leeft)
2. De maatschappij
3. De omringende organisatie waarin we leven en werken
4. De groep, waar we deel van uitmaken
5. De persoonlijke biografie en levensgeschiedenis
6. De tijd waarin we leven
In taakgroepen of in opleidingsgroepen zijn vooral inhoud en procedureniveau aanwezig.
, Verschillende functierollen in een groep:
- Taakrollen (Task roles): van belang voor het uitvoeren van een groepstaak
- Groepshandhavings- en groepsvervormingsrollen (group building and maintenance
roles): vooral gericht op het verbeteren van het sociaal-emotionele klimaat in de
groep, namelijk voor het versterken en in stand houden van het groepsgebeuren;
deze groepsrollen heten ook wel procesrollen.
- Taak- en procesrollen: leiderschap, je hebt een taak maar je moet ook zorgen dat het
proces goed verloopt
- Dysfunctionele rollen (negatieve rollen): bestaan vooral uit zelfgericht gedrag dat
ingaat tegen constructieve participatie aan de groep.
Voorbeeld: mensen die heel veel empathie opvragen, je hebt geen taak en je bereikt
er niks mee en het is negatief voor het proces.
Groepsdynamica betekent dat de verschillende groepsleden op een bepaalde manier op
elkaar én de leider van de groep reageren
Primaire groep: informele relatie met weinig persoonlijke afstand, dus je spreekt elkaar aan
met ‘jij’
Voorbeeld: mijn vriendengroep
Secundaire groep: formele relaties in een groep met een grote persoonlijke afstand, je
spreekt elkaar aan met ‘u’
Taakgroep: mensen die in een groep zitten om een taak te voltooien, er is een belang bij
deze groep.
Voorbeeld: een projectgroep op school of op werk
Socio-emotionele groep: hier zitten niet echt ‘belangen’ bij, vooral voor sociale en
emotionele steun.