Hoorcolleges 1 t/m 12 LOFR
HC 1 - leer van de openbare financiën
o Opzet vak
- Blok A: inleiding
De grote recessie
Omvang en financiering van de overheid
- Blok B: motieven voor overheidsbeleid
Allocatiefunctie
Stabilisatie functie
- Blok C: inkomsten en uitgaven
Sociale zekerheid
Pensioenen
Gezondheidszorg
Vpb en btw
- gastcollege Arjan Lejour
Loon en inkomstenbelasting
- Blok D: begroting en schuld
De EU en decentrale overheden
Overheidsschuld, nationale en EU-begrotingsnormen
Vergrijzing en houdbare overheidsfinanciën
College week 1: de grote recessie
• Wat voorafging
• De grote recessie(grote economische crisis van 2007/2008)
• De eurocrisis
• Beleidsreacties:
• De Europese bankenunie
• Monetair beleid
• Budgettair beleid
• Lessen uit de crisis
De grote recessie: wat voorafging
Great Moderation: Begin van deze eeuw, ook de jaren 90 van de vorige
eeuw. De economische groei werd steeds stabieler en de inflatie werd ook
steeds stabieler. Men ging steeds meer naar een tijdperk van stabiele
economische groei en het uitblijven van inflatie, waar men ook altijd naar heeft
gestreefd. Elk land wil een zo hoog mogelijke economische groei, die het liefst
stabiel is en die gepaard gaat met een stabiele inflatie. Er werd al voorzichtig
gespeculeerd dat dit van oude tijden zou zijn, het beleid is op orde, dit blijft zo
door gaan zonder al te grote disrupties.
- stabiele economische groei
- uitblijven van inflatie
Deregulering kapitaalmarkten wereldwijd allerlei regels ten aanzien van
sparen en investeren werd afgeschaft. Mondiaal was er sprake van
liberalisatie. Men kon makkelijk het land verlaten en binnen komen. De
filosofie hierachter was dat de kapitaalmarkten heel goed in staat waren om
besparingen toe te kennen aan landen waar besparing het beste tot zijn recht
komen, dus het hoogste rendement op de besparing genereren. Zit je daar als
overheid tussen, om grensoverschrijdende investeringen te bemoeilijken, dan
, belemmert dat het functioneren van de kapitaalmarkten en dit zou leiden tot
een lager rendement of hogere risico’s dan eigenlijk noodzakelijk. Hier werd
dus steeds meer deregulering nagestreefd, want waarom zou je belemmeren.
Globalisering globalisering is een lange voortgaande trend. Dit was al
gaande tijdens de 2e wereldoorlog. Dit betekent dat goederen en diensten
markten over de wereld steeds meer met elkaar verstrengeld raken. Steeds
meer exporten en importen. De grote import en export was wereldwijd
zichtbaar. Vele producten komen uit andere landen en worden uiteindelijk bij
elkaar gebracht in een land en daar wordt nog wat geknutseld en wordt er een
product van gemaakt. De globalisering is toegenomen aan de periode
voorafgaand aan de periode 2007.
Groei financiële sector wereldwijd wereldwijde groei van banken,
verzekeraars en pensioen instellingen. De financiële sector werd steeds
belangrijker. Je kunt het aflezen van de grootte van activa op de balans. De
financiële sector wordt gezien als een van de factoren die van belang is om de
economisch groei vorm te kunnen geven. Ze zorgt voor allocatie van besparen
naar investeren. Zonder financiële instellingen zou je de olie uit de economie
halen en zou de economische groei minder soepel verlopen.
De grote recessie: van lokaal naar mondiaal probleem
En toch ging het mis.
• Amerikaanse markt voor subprime hypotheken In 2007 vond er een kleine
reactie plaats op economische groei, het ging minder in de VS. Hypotheken
werden er verstrekt aan mensen die deze niet terug konden betalen. Ze zijn
niet kredietwaardig. Ze werden voor een deel werkloos, de huizen gingen in
waarde dalen. Mensen konden de hypotheken niet meer terug betalen
waardoor de banken moesten gaan afschrijven op de hypotheekleningen. Hoe
kan dit gebeuren?
• Hypotheekbanken Jarenlang zijn er te veel hypotheken verstrekt door de
Amerikanen aan deze mensen, terwijl dit niet mocht aan deze mensen. Idee
erachter: goede huizen kopen moest toegankelijk worden voor iedereen, ook
voor mensen met lage inkomens en slechte arbeidsperspectieven. De prijs die
daarvoor werd betaald was echter dat er vele banken waren met slechte
leningen op hun balansen. Daarbij kwam ook dat het toezicht ook jarenlang
onvoldoende was. De toezichthouder die liet allerlei constructies toe en
zorgde ervoor dat de hypotheken er redelijk goed uitzagen terwijl ze enorme
risicovolle producten waren. Vaak werd er gebruik gemaakt van het bundelen
van hypotheken, onderbrengen in pakketjes, allemaal om aantrekkelijke
producten te creëren. Dit is niks mis mee zolang maar duidelijk is wat het
risico karakter is van deze pakketten. Het risico karakter was echter hier niet
duidelijk. Dit zorgde ervoor dat de bank balansen erg slecht waren maar
niemand had dit door aangezien de economie maar bloeide en groeide; alles
ging zijn gangetje.
• Onderlinge verstrengeling banken grote banken: Totdat in 2007 er een
disruptie optrad. Mensen konden de hypotheken niet terug betalen en toen
moesten de hypotheek banken afschrijven op de leningen. Elke bank heeft
ook leningen uitstaan bij andere banken, en andersom. Dus als de ene bank
in de problemen komt, dan is dat ook een probleem van de ander.
Hypotheekbanken kwamen in de problemen, waardoor ook de grote banken in
de problemen kwamen in de VS.
, Lehman Brothers: schok door de wereld Inclusief Leham brothers, een van
de grootste banken van de VS. Daar was het probleem zo groot dat ze failliet
ging. Toen werd duidelijk dat er een probleem was in de VS, maar ook
internationaal, want wereldwijd zijn banken ook met elkaar verstrengeld.
De grote recessie: van banken naar TBTF banken
Opdogen geldmarkten wereldwijd
Wegvallen vertrouwen
- verpakken hypotheken
- leverage rate(hefboom)
Financiële instellingen in problemen
Ook TBTF banken: de banken die dusdanig groot zijn, dat als daarmee iets
mee gebeurd, dan is er een groot probleem vanwege de functie in het
maatschappelijke geldverkeer. De economie zal stil vallen.
Geldmarkten zijn die markten waarin de banken iedere dag opnieuw hele hoge
bedragen aan elkaar uitlenen. Dit wilden ze echter niet meer doen. Het werd duidelijk
dat banken ook failliet konden gaan, waarvan men eigenlijk dacht dat hij solide was;
het vertrouwen viel weg. Men wist niet wat het risico profiel is van de banken als men
keek naar de activa en passiva. De banken wilden eerst hier duidelijk over hebben
voordat ze weer een lening wilden verstrekken. De geldmarkten kwamen tot
stilstand, want men wilde geen leningen verstrekken. Banken kwamen daardoor in
nog grotere problemen. Inclusief de TBTFB: de banken die dusdanig groot zijn, dat
als daarmee iets gebeurd, er een groot probleem ontstaat vanwege de functie van
deze banken in het maatschappelijk geldverkeer. De economie zal stil vallen.
De grote recessie: vraaguitval
Overheden begonnen reddingsacties om banken te redden
Consumptie viel terug
Investeringen vielen terug
Exporten vielen terug
De Nederlandse overheid is ingesprongen. Overheden begonnen reddingsacties om
ervoor te zorgen dat de problemen niet nog groter zouden worden. De consumptie
kreeg wel een tik. Mensen raakten werkloos, de consumptie gaat omlaag, het
vertrouwen verdween. Men wilde graag geld achter de hand houden om in een nog
erger geval, als de economie nog slechter zou worden, geld achter de hand te
hebben. Bij investeringen was dit hetzelfde geval: ondernemers investeren met het
oog op een goede toekomst, maar als de toekomst er slecht uitziet, dan willen ze
liever de investeringen even parkeren en het rustig aan doen. Tegelijkertijd werden
er geen kredieten meer verstrekt waardoor de consumptie en investeringen terug
liepen. Meestal redden we ons er wel uit via de export als de investeringen en de
consumptie terugvallen, alleen in dit geval ging dat niet omdat er sprake was van een
wereldwijde schok. De wereldhandel zakte terug, dus andere landen konden ook niet
zorgen voor een buffer.
De grote recessie; directe beleidsreactie
Redding door overheden van banken: belastinggeld is gebruikt. Er is geleend
naar de toekomst toe. Overheidsschuld is daardoor ook toegenomen.
• Nationalisatie
, • Belastinggeld
Monetair: monetair is er ook een reactie geweest, met in het achterhoofd de
great depression. Toen gingen wereldwijd alle aandelen markten onderuit.
Toen zeiden de monetaire autoriteiten: dat is een probleem van de markten en
niet van ons. Men ging knijpen in krediet verlening, rente werd hoog
gehouden. Dit heeft uiteindelijk de great depression alleen maar vergroot. Nu
was er echter wel op monetair vlak een reactie opgetreden. De rentes die de
centrale banken in rekening brachten aan andere banken zijn enorm naar
beneden gehaald. Van 4% naar een half % in een jaar tijd, met als doel om
het bankwezen van voldoende liquiditeiten te voorzien en er voor te zorgen
dat de banken in ieder geval door konden gaan met krediet verlening aan
banken en consumenten. Dit gebeurde echter niet, maar de monetaire
autoriteiten hebben het wel geprobeerd en misschien hebben ze veel erger
weten te voorkomen.
• Verlaging rente van centrale banken
• Great Depression jaren dertig vorige eeuw
De grote recessie: oorzaken
Factoren die ervoor hebben gezorgd dat een klein probleem is uitgegroeid tot een
groot mondiaal probleem
Problemen bij subprime hypotheken
1) Onderlinge verstrengeling banken bij gebrek aan informatie
risicokarakter onderlinge leningen beloningssystemen banken too big to
fail(TBTF): onderlinge verstrengeling van banken wat vervolgens een
probleem werd van banken wereldwijd vanwege de onderlinge leningen. De
beloningsregelingen spelen ook een grote rol bij banken. Dat heeft ermee te
maken dat werknemers bij banken vaak worden aangespoord om grote
risico’s te nemen, en als dat goed gaat dan worden ze beloond
hiervoor(upside risk). Gaat het niet goed dan kan het altijd gewijd worden aan
de markt die tegen zit en bij de TBTF banken zou de overheid wel inspringen
als het helemaal mis zou gaan. In het geval dat het echt mis gaat zal de
overheid wel inspringen(down side risk). Als je als bank weet dat dit zo is en
dan ben je ook geneigd om meer risico’s te nemen en als iedereen dat doet
dan wordt het hele systeem alleen maar risico voller.
2) Verstrengeling banken en overheden in landen gebrek aan risicodeling
individuele eurolanden in problemen: er was een enorme sterke band tussen
de banken in het land en de overheden in het land. Dit betekent dat wanneer
de Spaande banken is de problemen komen, dan weten ze dat de Spaanse
overheid in actie komt. Als de Spaanse banken dit niet kunnen financieren met
belastingen, dan zal de Spaanse schuld omhoog gaan. Als de Spaanse
schuld al redelijk hoog is, dan zullen de financiële autoriteiten wel weten dat
de Spaanse overheid welllicht in de problemen kan komen en moeten we hier
misschien rekening mee gaan houden. Dit met als gevolg dat er een risico
premie in rekening zal worden gebracht waardoor de rente op de Spaanse
overheidsobligaties ook groter wordt en de problemen voor de Spaanse
overheid alleen maar groter worden. Dit is te voorkomen door die band tussen
banken en overheden in hetzelfde land door te knippen. Gebrek aan risico
deling.
, 3) Te lage leverage ratios: Leverage ratio zegt iets over de vermogensstructuur
van banken, met name de verhouding tussen het EV en VV. Het begrip
leverage ratio wordt op 2 manieren gebruikt: of VV/EV of EV/VV. Je moet dan
kijken naar de context wat van toepassing is(verwijzing naar Economen
kunnen niet rekenen). Een hoge leverage ratio: VV tov EV, banken willen het
liefst zo min mogelijk EV, want dat kost hun rendement. Maar praten we over
kapitalisatie graad: dan gaat het om EV tov VV, hier moet de kapitalisatie
graad juist zo hoog mogelijk moeten zijn.
Als je streeft naar een hoog VV t.o.v. van EV, dan kan dat het rendement aan
de aandeelhouders van de bank opkrikken. Een bank is een ondernemer die
zo hoog mogelijk rendement wil voor aandeelhouders. Men wil de leverage
ratio alleen maar hoger maken. Er is echter ook een down side van een hoge
leverage ratio: allerlei schokken komen dan ook dubbel zo hard aan op het
aandelen vermogen van banken. Is er te weinig EV dan komen die schokken
harder aan, dus het rendement gaat veel meer op en neer. Er is ook geen
ondergrens aan het rendement dus dit kan ook negatief zijn. Dus is de
leverage ratio te hoog, dan is faillissement veel sneller van toepassing.
- Leverage ratios flink gedaald voordat de crisis uitbarstte leverage
ratios waren enorm opgekrikt. Daarmee was de kwetsbaarheid van de
financiële sector enorm groot. Schokken die normaal gesproken
gedragen konden worden, doordat we vaak voldoende EV als buffer
hadden, konden nu niet meer opgevangen worden. En ook die leverage
ratios hebben er dus aan bijgedragen dat een klein probleem een groot
probleem werd.
- Box 1.1 uit EKNR: des te groter de leverage ratio van een bank, des te
groter het rendement
- Box 1.2: des te groter de leverage ratio, des te groter het risico op een
slecht resultaat en des te groter de kans op faillissement
4) Globalisering: de goederen en diensten stromen werden steeds meer
internationaal vervlecht. Als een land in de problemen komt in de wereld, dan
vertaald dat zich in de import en export van andere landen in de wereld. Hoe
sterker globalisering, hoe groter de problemen.
Parallel leverage ratio en globalisering: zit je goed in het proces van voortdurende
economische groei, dan is globalisering een zegen, want dat maakt dat je nog meer
rendement kan halen. Alle landen kunnen dan profiteren van de economische groei
en handel, maar gaat het mis, is er een neerwaartse schok dan werkt dat ook hard
door in andere landen.
De grote recessie: de eurocrisis
• In 2009, na de Grote Recessie, kreeg Europa te maken met de eurocrisis
• Financiële markten vertrouwden niet langer de overheden van Griekenland,
Spanje, Portugal, Ierland en Cyprus
• Risicopremies in rentes gingen steil omhoog
- Rentes gingen van 4 a 5% naar 15%
In de VS was de economie weer aan het opkrikken, totdat er in 2009 een nieuwe
crisis aan kwam. Dit had ermee te maken dat de Grieken de boel hadden belazerd.
De Grieken hadden veel gunstigere tekortcijfers gepresenteerd dan het geval was.
de statistieken klopten niet. Griekenland kwam daarna in enorme problemen, maar
, ook hier krijg je weer de olie vlek werking. Men verliest niet alleen vertrouwen in
Griekenland maar ook in buur landen. Er wordt gekeken naar de kredietwaardigheid
van de overheden in andere landen. Het was soms moeilijk erachter te komen
waarom men twijfelde aan de krediet waardigheid van de andere landen, want in
Spanje bijvoorbeeld was er niks mis met de Spaanse overheidsschuld, maar er was
wel veel geïnvesteerd in onroerend goed wat laag rendement zou opleveren dus
Spanje was ook niet echt goed bezig. Er was dus wel een reden dat de financiële
markten vertrouwen verloren in de bovenstaande landen. Met als gevolg hiervan
gaan andere landen rekening houden met het risico dat de obligaties niet terug
betaald zullen worden. Risicopremie wordt daardoor in rekening gebracht waardoor
de rente op die obligaties omhoog gaat. Dat kan heel snel gaan, hier gingen de
rentes omhoog naar 15%. Het vertrouwen moest dus herwonnen worden zodat de
risico premies omlaag gaan en dus de rente op de obligaties.
Plaatje:
Landen waren genoodzaakt een beroep te doen op europa:
European financial stability(EFSF)
European stability Mechanism(ESM)
Enorme risico premies. Dit was een te grote last voor de landen. Bij ‘Europa
aangeklopt’. Europa heeft daardoor mechanismes in werking gesteld: geld wordt
verstrekt aan die landen, die later terugbetaald worden. Dit werd gedaan door EFSF
en ESM. Er zijn noodleningen verstrekt aan de probleem landen, de meeste landen
hebben het nu stop gezet, alleen Griekenland zit nog in de problemen.
De grote recessie: beleidsreacties
Europese Bankenunie:
Monetair beleid we zagen al dat toen de crisis begon, de centrale banken
snel de rentes hadden verlaagd. Met onvoldoende resultaat. Men was niet blij
met de inflatie en economische groei die te laag bleef. Het was de bedoeling
dat de financiële problemen banken zich niet vertaalde in lage krediet
verlening aan de consumenten en ondernemingen. Dit gebeurde echter toch.
- verlaging rente centrale bank
- quatitatieve easing normaliter hebben centrale banken voldoende
aan de rente die ze in rekening brengen aan andere banken, als
vergoeding voor krediet verstrekking, om de krediet verstrekking en de
economie te kunnen sturen. De rente kunnen ze omhoog en omlaag
brengen en daarmee konden ze het redelijk onder controle brengen. In
dit geval lukte dat niet omdat die rentes al zo snel richting de 0 werden
gebracht en lager dan 0 kon niet. Als bank ontneem je dan jezelf de
mogelijkheid om de economie te kunnen sturen. We gingen op zoek
naar andere instrumenten. Men ging op zoek naar het aankomen van
obligaties van overheden, met al bedoeling via aankoop beleid de
koersen van die obligaties omhoog te brengen en de rentes langdurig
naar beneden te brengen. Het was een indirecte manier om de rentes
op de kapitaalmarkten naar beneden te brengen. Heeft dit gewerkt?
Geen goede studie over gedaan, centrale banken stellen van wel.