Summary book
Class
Column
Created Mar 29, 2020 356 PM
Materials
Property
Reviewed
Type course book
Chapter 1: Key Concepts
Concept: een idee, term of categorie
Political science: de studie van de theorie en het beoefenen van regeren en
politiek, gefocust op de structuur en de dynamiek van instituties, politieke
processen en politiek gedrag.
Social science: de studie die het bestuderen van de menselijke maatschappij
en de structuur van interacties tussen mensen binnen die maatschappij,
bestudeerd.
Overheid (government): The instituties en structuren waardoor
maatschappijen worden bestuurd
Institutie: een formele organisatie of praktijk met een politiek doel of
effect, onderscheiden door duurzaamheid en interne complexiteit - De
term ‘overheid’ wordt doorgaans gebruikt om de hoogste politieke functies
te omschrijven eigenlijk bestaat de overheid uit alle organisaties belast
met het maken van beslissingen voor de samenleving.
Thomas Hobbes: De regering/overheid beschermd ons tegen het kwaad
dat mensen elkaar anders aan zouden doen in hun queeste naar rijkdom en
glorie. Door de overheid een geweldsmonopolie te geven transformeren
we anarchie naar orde en waarborgen daarmee de vrede en de kans op
winstgevende samenwerking.
o Treatise Leviathan 1651 “the case of government”
Summary book 1
, John Locke : Kritisch; een kerndoel in het bestuderen van regeren is
ontdekken hoe de voordelen gewaarborgd moeten worden terwijl ook de
daaraan verwante gevaren worden beperkt. - Politiek systeem: De
interacties en organisaties waardoor een maatschappij succesvol
collectieve besluiten kan bereiken. Gaat verder dan slechts de betrokken
instituties, betreft alle factoren betrokken bij het politiek bestaan van een
staat of gemeenschap.
Bestuur: belicht het proces en de kwaliteit van collectieve besluitvorming.
De nadruk ligt op de activiteit van het besturen, er is niet zoiets als een
mondiale regering maar wel zoiets als mondiaal bestuur: er is een scala
aan internationale wetgeving, een constante interactie betreffende
regeringen, coöperaties en belangengroepen, die allemaal bijdragen aan
het proces van besturen.
Europese Unie: kan lijken op een Europese regering maar kan beter
aangeduid worden als een besturingsinstantie (system of governance).
Houdt zich bezig met het ontwikkelen van beleid en regelgeving en zien
toe op de implementatie hiervan, maar kan dit alleen voor zover mag op
basis van de fundamentele EU verdragen en voor zover de regering van de
lidstaten dit toestaat.
Politiek: het proces waarbij mensen onderhandelen en strijden in het proces
van het maken en uitvoeren van gedeelde of collectieve besluiten.
Grenzen van wat wel/niet als politieke activiteit geldt zijn vaag. Drie
aspecten duidelijk:
Het is een collectieve activiteit die voor komt tussen en onder mensen
(één iemand op een onbewoond eiland kan niet aan politiek doen, maar
als er twee mensen zijn dan is er wel sprake van politieke activiteit
tussen beide).
Het betreft het maken van besluiten aangaande een werkwijze of een
onenigheid die moet worden opgelost.
Wanneer politieke besluiten bereikt zijn, worden deze besluiten politiek
beleid voor een groep wat de groep verbind en verplicht.
Concept: politieke kan gedefinieerd worden als het proces van het maken
en uitvoeren van collectieve besluiten gebaseerd op het nastreven van het
algemeen belang van een groep, of tenminste, het bereiken van verzoening
Summary book 2
, van verschillende belangen binnen een groep Aristoteles: ‘man is by nature
a political animal’)
Politiek als een vredig proces kan te optimistisch zijn. In realiteit misschien
eerder eencompetitieve strijd om macht en middelen tussen en mensen en
groepen die hun eigen belang nastreven. o Harrol Lasswell 1936 Politiek
is een strijd om het verkrijgen en behouden van macht, je hebt verliezers
en winnaars: ‘who gets what, when, how’.
Essentie politiek: interacties tussen opvattingen
Power (macht): Het teweeg kunnen brengen van bedoelde effecten. De
term wordt vaak gebruikt als synoniem voor invloed, maar wordt ook
preciezer gebruikt om te verwijzen naar krachtigere methodes van invloed
notabene, het krijgen van je zin doordreiging. Het uitoefenen van macht
ligt ten grondslag van politiek.
Bertrand Russel 1938 macht is de productie van bedoelde effecten
Steven Lukes 2005 De drie dimensies van macht (tabel 1.1, helpen bij
hoe de macht van een groep gemeten kan worden (wie heeft meer
macht?
Eerste dimensie: macht moet beoordeeld worden door te identificeren
wiens zienswijzen prevaleren bij conflicterende belangen. Grotere
gelijkenis in iemands zienswijze en de gemaakte besluiten, is meer
macht Robert Dahl)
Tweede: Er wordt voorkomen dat besluiten worden genomen op het
gebied van problemen waar er een zichtbaar belangenconflict is (wie
bepaald wat er op de politieke agenda staat heeft macht) Bachrach en
Baratz) (bijv. China)
Derde: Manipuleert de informatie toestroom. Potentiele problemen
worden uit de politiek gehouden, dit kan door sociale macht,
institutionele instellingen of door keuzes van individuen. Manipuleert
i.p.v. expressie voorkomen).
Macht is niet alleen wiens zienswijze wordt gehanteerd, maar ook welke
wordt geuit. Autoriteit: Het erkende recht te heersen.
Autoriteit creëert zijn eigen macht, dus zo lang mensen autoriteit accepteren,
kan de persoon met autoriteit keuzes maken. Autoriteit betekent niet dat men
Summary book 3
, het eens is met keuzes, maar dat ze de keuzes accepteren en zich verplicht
voelen dit te volgen (fundament voor een staat).
Weber: onderscheid drie soorten validatie van politieke macht:
Traditie: of het accepteren van een manier dingen te doen
Charisma: of de toewijding aan een leider en zijn of haar boodschap
Het spreken tot legaal-rationele normen, meer gebaseerd op de “rule-
governed” macht van een instantie, dan op een persoon.
Legitimiteit: De staat van legitiem zijn. Een legitiem regeringssysteem is
gebaseerd op autoriteit en degene onderworpen aan deze regering erkennen
diens recht keuzes te maken. ⟶ Men spreekt van de autoriteit van een
gezaghebbende en de legitimiteit van een staat ⟶ legitimiteit is meer dan
legaliteit (legaliteit is slechts een technische zaak).
Ideologie: Een systeem van verbonden geloven, een gedeelde kijk op de
wereld of een blauwdruk van hoe politiek, economie en de maatschappij
georganiseerd dienen te zijn.
Figuur 1.1 toont selectie van (klassieke) ideologieën:
Anarchisme: iedere vorm van gouvernementele autoriteit is overbodig
en de maatschappij is gebaseerd op vrijwillige coöperatie en vrije
associatie.
Marxisme: eliminatie van de staat en privaat eigendom leidt tot de
creatie van een klasseloze, niet-exploiterende, en zelf besturende
maatschappij.
Liberalisme: individuen zijn de beste beoordelaars van hun eigen
belangen. Bepleit een tolerante maatschappij die de persoonlijke
vrijheid maximaliseert, de voorkeur gaat uit naar een gelimiteerde
regering die vrij wordt gekozen.
Conservatisme: traditionele instituties en praktijken werken het beste,
de vrije markt is het meest efficiënt om sociale behoeftes te bereiken
en de regering moet gedecentraliseerd zijn.
Fascisme: Moedigt het bereiken van nationale eenheid aan door een
autoritaire staat, sterk leiderschap, massa mobilisatie en nadruk op
nationalisme en militairisme.
Summary book 4