Klinische Pathologie, 4e druk, H8, Hart en vaten
INLEIDING
De Circulatie (Bloedsomloop)
De bloedsomloop is verantwoordelijk voor het transport binnen het lichaam. Het levert essentiële stoffen
zoals glucose en zuurstof aan de cellen, die nodig zijn voor verbranding, de belangrijkste bron van energie.
De hersenen zijn afhankelijk van deze stoffen en kunnen slechts enkele minuten zonder. Daarnaast zorgt
de bloedsomloop voor:
• Het transport van bouwstoffen uit het spijsverteringsstelsel naar de cellen.
• De afvoer van afvalstoffen, zoals kooldioxide, ammoniak en ureum, naar de longen, lever en
nieren.
Opbouw van de Bloedsomloop
• Arteriën (slagaders): Voeren bloed van het hart naar de weefsels, waar de
uitwisselingsprocessen plaatsvinden in de haarvaten (capillairen).
• Venen (aders): Voeren bloed van de weefsels terug naar het hart.
Soorten Bloedsomlopen
Na de geboorte zijn er twee bloedsomlopen te onderscheiden:
1. De kleine bloedsomloop (longcirculatie): Voert bloed van het hart naar de longen en terug.
2. De grote bloedsomloop (systemische circulatie): Voert bloed van het hart naar de rest van het
lichaam en terug.
8.1 HART EN VATEN
8.1.1 BLOEDSOMLOOP /CIRCULATIE: KLEIN EN GROOT
De bloedsomloop bestaat uit twee delen:
1. Kleine bloedsomloop (pulmonale circulatie):
o Zuurstofarm bloed stroomt van de rechterharthelft via de longslagader naar de longen.
o In de longcapillairen wordt zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven.
o Zuurstofrijk bloed stroomt via de longaders terug naar de linkerharthelft.
2. Grote bloedsomloop (systemische circulatie):
o Zuurstofrijk bloed stroomt van de linkerharthelft via de aorta en slagaders naar de
organen.
o In de weefselcapillairen wordt zuurstof afgegeven en koolstofdioxide opgenomen.
o Zuurstofarm bloed stroomt via aders terug naar de rechterharthelft.
De Werking van het Hart
1
,Klinische Pathologie, 4e druk, H8, Hart en vaten
• Linkerhartventrikel:
o Heeft een dikke spierwand en pompt zuurstofrijk bloed naar de grote bloedsomloop.
o Samentrekkingen van de linkerkamer zijn voelbaar als polsslag in pols, hals en lies.
• Rechterhartventrikel:
o Heeft een dunnere spierwand en pompt zuurstofarm bloed naar de longen.
DIASTOLE EN SYSTOLE
• Systole:
o Fase waarin de kamers samentrekken.
o De aortaklep en pulmonalisklep openen zich, en bloed wordt naar de slagaders
gepompt.
o Atrio-ventriculaire kleppen (tussen boezems en kamers) blijven gesloten om terugstroom
naar de boezems te voorkomen.
o Tijdens de systole piekt de arteriële bloeddruk (bovendruk).
• Diastole:
o Fase waarin de kamers ontspannen en zich vullen met bloed.
o Atrio-ventriculaire kleppen zijn open; de aortaklep en pulmonalisklep zijn gesloten.
o De arteriële bloeddruk zakt geleidelijk (onderdruk).
PRIKKELVORMING EN PRIKKELGELEIDING
• De elektrische prikkel van het hart begint in de sinusknoop in het rechteratrium.
• Prikkelgeleiding verloopt als volgt:
1. Prikkel verspreidt zich gelijkmatig over de boezems, die daardoor samentrekken.
2. AV-knoop vertraagt de prikkel, zodat de kamers zich kunnen vullen.
3. Bundel van His en Purkinjevezels verspreiden de prikkel naar de kamers, die hierdoor
effectief samentrekken.
4. Repolarisatie (herstel van rustpotentiaal) vindt plaats.
BLOEDDRUKREGULATIE
• Snelle regulatie:
o Via baroreceptoren in de aortaboog en hals, die veranderingen in bloeddruk signaleren.
o Sympathisch zenuwstelsel activeert adrenaline-afgifte, wat leidt tot versnelde hartslag
en vasoconstrictie.
2
,Klinische Pathologie, 4e druk, H8, Hart en vaten
• Langzamere regulatie:
o Via het RAAS-systeem (Renine-Angiotensine-Aldosteron-Systeem):
▪ Bij een lage bloeddruk geven de nieren renine af, dat angiotensineogen omzet in
angiotensine 1.
▪ Angiotensine 1 wordt door ACE-enzym omgezet in angiotensine 2, wat
vaatvernauwend werkt en aldosteron-afgifte stimuleert.
▪ Aldosteron zorgt voor natriumretentie, wat het bloedvolume verhoogt.
CORONAIRE DOORBLOEDING
• Het hart ontvangt zuurstof via de kransslagaders:
o Arteria coronaria dextra: Voert bloed naar de rechterharthelft.
o Arteria coronaria sinistra: Voert bloed naar de linkerharthelft.
• Zuurstofrijk bloed bereikt het myocard (hartspier) van de linkerharthelft alleen tijdens de diastole,
wanneer de druk in de aorta lager is.
GROTE ARTERIËN (SYSTEMISCHE CIRCULATIE)
• Uitgangspunt: Linkerventrikel
o Het zuurstofrijke bloed wordt vanuit de linkerventrikel de aorta (lichaamsslagader) in
gepompt.
o De aortaklep, gelegen aan het begin van de aorta, voorkomt terugstroming van bloed
naar het hart tijdens de diastole.
• Kransslagaders (Coronairen)
o Direct achter de aortaklep ontspringen de kransslagaders (coronairen), die het hart zelf
van zuurstof voorzien.
o De belangrijkste zijn:
▪ Arteria coronaria dextra: Voorziet de rechterharthelft van bloed.
▪ Arteria coronaria sinistra: Bevoorraadt voornamelijk de linkerharthelft.
• Takking van de Aorta
o De aorta splitst zich in belangrijke slagaders die verschillende delen van het lichaam van
bloed voorzien:
1. Rechterzijde (boven lichaam):
▪ Truncus brachiocephalicus: Een gemeenschappelijke stam voor de
slagaders naar de rechterarm en hals.
2. Linkerzijde (boven lichaam):
3
, Klinische Pathologie, 4e druk, H8, Hart en vaten
▪ Slagaders naar de linkerarm en hals ontspringen direct uit de aorta.
• Arteriae Carotis (Hals)
o De slagaders naar de hals zijn de arteriae carotis communis (links en rechts).
▪ Deze splitsen zich ter hoogte van het strottenhoofd in:
▪ Arteria carotis interna: Voert bloed naar de hersenen.
▪ Arteria carotis externa: Voorziet het overige deel van het hoofd.
• Arteriae naar de Arm
o De slagaders naar de arm veranderen van naam afhankelijk van hun locatie:
▪ Arteria subclavia: Achter het sleutelbeen.
▪ Arteria axillaris: In de oksel.
▪ Arteria brachialis: In de bovenarm.
▪ Arteria radialis: In de onderarm, voelbaar bij de pols.
• Belangrijke Takken van de Aorta in de Buik
o Truncus coeliacus: Voorziet de maag, milt en lever van bloed.
o Nierslagaders: Voeren bloed naar de nieren.
o Arteria mesenterica superior: Voert bloed naar de dunne darm en het rechterdeel van
de dikke darm.
• Aftakking naar de Benen
o Ter hoogte van de navel splitst de aorta zich in de arteriae iliaca communis (links en
rechts).
▪ Externe takken: Voeren bloed naar de benen:
▪ Arteria iliaca externa: Boven de liesplooi.
▪ Arteria femoralis: In het bovenbeen.
▪ Arteria poplitea: In de knieholte.
Arteriolen
• De arteriën vertakken zich in kleinere slagadertjes, genaamd arteriolen, die een dikke spierwand
hebben.
• Functies:
o Reguleren de bloedtoevoer naar organen door middel van vasoconstrictie
(vaatvernauwing) en vasodilatatie (vaatverwijding).
o Spelen een belangrijke rol in het verdelen van bloed naar organen volgens de behoefte.
4