Inhoud
Hoofdstuk 1 Inleiding in het socialezekerheidsrecht...........................................1
Hoofdstuk 5 Gezondheid, zorg en ondersteuning................................................3
Hoofdstuk 6 Ziekte............................................................................................ 14
Hoofdstuk 7 Arbeidsongeschiktheid..................................................................21
Hoofdstuk 8 Werkloosheid................................................................................. 30
Hoofdstuk 9 Behoeftigheid................................................................................ 32
Hoofdstuk 1 Inleiding in het socialezekerheidsrecht
§1.1 Inleiding
In Nederland is de publieke sociale zekerheid gestart met de Armenwet uit 1853.
Sociale zekerheid biedt door de overheid inkomenszekerheid als mensen bijvoorbeeld
door ziekte, werkloosheid of ouderdom niet meer kunnen werken. Deze
bestaanszekerheid, ook wel waarborgfunctie, is één kant van de sociale zekerheid.
De andere kant is de activeringsfunctie. In de meeste gevallen een plicht voor de
uitkeringsgerechtigde om zich in te spannen om bijvoorbeeld werk te zoeken bij
werkloosheid of bij ziekte te re-integreren.
Sociale zekerheid het publieke stelsel dat het geheel van voorzieningen omvat
die tot doel hebben het waarborgen van de financiële zekerheid van burgers en hen
te activeren. In veel socialezekerheidswetten staat centraal wat iemand nog kan,
waarbij een beroep op de eigen verantwoordelijkheid wordt gedaan.
Socialezekerheidsrecht het stelsel van rechten en plichten die gelden binnen de
sociale zekerheid. Een recht is het krijgen van bijvoorbeeld een
werkloosheidsuitkering. Een plicht is bijvoorbeeld premiebetaling.
§1.2 Het stelsel van sociale zekerheid
Het stelsel van de sociale zekerheid kenmerkt zich door de grote hoeveelheid wetten.
Er wordt daarom vaak een onderscheid gemaakt, namelijk:
1. Sociale verzekeringen; en
2. Sociale voorzieningen
Een verschil tussen de verzekeringen en de voorzieningen wordt veelal gezocht in de
financiering. Voor de verzekeringen, behalve de kinderbijslag, wordt premie
afgedragen en voor de voorzieningen niet. Deze worden betaald uit de
belastingopbrengsten (algemene middelen). Maar ook een deel van de
(volks-)verzekeringen wordt mede uit de algemene middelen gefinancierd. Een
bijzondere groep vormen de gemoedsbezwaarden. Zij zijn ontheven van betaling van
premies in verband met levensovertuiging. Via een omweg middels een speciale
belastingheffing wordt meer belasting betaald en behouden ze recht op een
verzekering.
De hoogte van de premies wordt jaarlijks vastgesteld en is afhankelijk van het
inkomen en de leeftijd. Verdient iemand veel, dan hoeft boven een bepaalde
inkomensgrens geen premie te worden betaald. Voorts is binnen de sociale
verzekeringen een tweedeling:
1. De werknemersverzekeringen; en
2. De volksverzekeringen
Bij de werknemersverzekering is de verzekerde een werknemer of daarmee
gelijkgesteld. De werknemers is de natuurlijke persoon die de pensioengerechtigde
leeftijd nog niet heeft bereikt (behalve in de ZW) en in privaat- of publiekrechtelijke
dienstbetrekking staat. Zie voor dienstbetrekking art. 7:610 BW. Bij
1
,volksverzekeringen gaat het meestal om de ingezetene, iemand die in Nederland
woont.
Een ander verschil in de driedeling werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en
de sociale voorzieningen wordt gezocht in de uitvoering. De
werknemersverzekeringen worden uitgevoerd door het UWV en de meeste
volksverzekeringen door de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
Sociale verzekeringen:
Werknemersverzekeringen:
1. Ziektewet (ZW) (UWV)
2. Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (WAO) (UWV)
3. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) (UWV)
4. Werkloosheidswet (WW) (UWV)
Volksverzekeringen:
1. Algemene Kinderbijslagwet (AKW) (SVB)
2. Algemene Ouderdomswet (AOW) (SVB)
3. Algemene nabestaandenwet (Anw) (SVB)
4. Wet langdurige zorg (Wlz) (Zorgkantoren)
5. Zorgverzekeringswet (Zvw) (Zorgverzekeraars)
Sociale voorzieningen:
1. Participatiewet (Pw) (Gemeenten)
2. Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (Wet IOW) (UVW)
3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze
werknemers (Wet IOAW) (Gemeenten)
4. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
zelfstandigen (Wet IOAZ) (Gemeenten)
5. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) (Gemeenten)
6. Jeugdwet (Jw) (Gemeenten)
7. Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) (UWV)
8. Toeslagenwet (TW) (UWV)
De meeste gegevens van iemand worden opgeslagen in een Digitaal Klantdossier
(DGK). Ook wel Suwinet.
§1.3 Rechtsbescherming
De meeste procedures binnen het socialezekerheidsrecht zijn bestuursrechtelijke
procedures. Dat wil zeggen dat de regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
worden gevolgd. Een belangrijke uitzondering bestaat voor de Zwv-geschillen. Deze
worden door de burgerlijke rechter afgedaan. Voor het socialezekerheidsrecht is
binnen het bestuursrecht een aantal elementen van belang:
1. Geen verplichte procesvertegenwoordiging
2. Het begrip ‘besluit’, ‘bestuursorgaan’ en ‘belanghebbende’
Besluiten moeten rechtsgevolgen in het leven roepen en worden door een
bestuursorgaan met openbaar gezag genomen (1:3 jo 1:1 Awb). Een
bestuursorgaan is bijvoorbeeld het college van burgemeester en wethouders
of de Raad van bestuur van het UWV of van de SVB. Een beschikking is een
geïndividualiseerd besluit (1:3 lid 2 Awb).
3. Het maken van bezwaar en bestuursrechter
Met een voor iemand negatief genomen besluit kan in beginsel niet direct naar
de bestuursrechter worden gestapt. Eerst moet er, als hoofdregel binnen zes
weken, bezwaar worden gemaakt. Een bezwaarschriftprocedure heeft een
heroverwegingsfunctie. De toetsing van het besluit wordt beoordeeld op
rechtsmatigheid en de doelmatigheid. Het genomen besluit wordt
heroverwogen door hetzelfde bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft
genomen. De heroverweging kan echter niet worden gebruikt om
verslechtering van de rechtspositie van de bezwaarmaker te bewerkstellingen
(reformatio in peius). De toetsing is ex-nunc: het bestuursorgaan houdt
2
, rekening met eventuele gewijzigde omstandigheden tot het moment van het
nemen van de beslissing op bezwaar. Pas nadat bezwaar is gemaakt, kan
iemand naar de bestuursrechter. Instellen van beroep bij de rechtbank heeft
geen schorsende werking. In beroep wordt er ex-tunc getoetst en wordt er
alleen gekeken naar de rechtmatigheid. Als er een spoedeisend belang is, dan
kan er een voorlopige voorziening bij de voorzieningenrechter worden
aangetekend. In de procedure in bezwaar en in eerste aanleg bij de rechtbank
is verweerder altijd een bestuursorgaan. Dit in tegenstelling tot het hoger
beroep waarbij ook het bestuursorgaan de eisende partij kan zijn. tot slot is
het van belang dat de eisende partij ontvankelijk is door procesbelang te
hebben, op tijd zijn bezwaar- of beroepschrift in te dienen en griffierechten te
betalen.
Hoofdstuk 5 Gezondheid, zorg en ondersteuning
§5.1 Inleiding
De (gezondheids)zorg en ondersteuning zijn geregeld in vier wetten die met elkaar
verband houden, de stelselwetten:
1. De Zvw;
2. De Wlz;
3. De Wmo 2015; en
4. De Jeugdwet
Belangrijke doelstelling van dit stelsel van wetten is dat mensen zolang mogelijk
thuis kunnen blijven wonen, maar ook dat er op de zorg wordt bezuinigd. De Wlz is er
alleen voor die mensen die 24 uur per dag zorg en toezicht nodig hebben. De Zvw
levert de basis medische zorg voor de meeste mensen, zoals beroep doen op de
huisarts. De Wmo 2015 is breed van opzet en regelt de ondersteuning van burgers.
De Jeugdwet is ten behoeve van de coördinatie van de jeugdhulp voor kinderen in
beginsel tot achttien jaar.
§5.2 Zorgverzekeringswet
De Zvw is een verplichte verzekering tegen ziektekosten. Het gaat binnen de Zvw om
het verzekeren van ziektekosten, de prestaties, zoals kortdurend verblijf in een
ziekenhuis of medische zorg thuis (10 Zvw).
5.2.1 Uitvoering en aanvraag
De Zvw is een volksverzekering en wordt uitgevoerd door particuliere
zorgverzekeraars. Binnen de Zvw is een basisverzekering die voor elke
zorgverzekeraar gelijk is. Hieronder is de belangrijkste zorg verzekerd. Hoofdregel is
dat de eerste €385 aan medische kosten binnen de basisverzekering iedereen zelf
moet betalen, het eigen risico (19 lid 1 Zvw).
5.2.2 Voorwaarden
Iedereen die volgens de Wlz van rechtswege verzekerd is, is verplicht om zich
middels een zorgverzekering te verzekeren (2 lid 1 Zvw). Alleen dit geldt niet voor
militairen in actieve dienst en gemoedsbezwaarden (2 lid 2 Zvw). Degene die
verantwoordelijk is voor bijvoorbeeld kinderen onder de 18 jaar ofeen onder curatele
gestelde, zorgt ervoor dat ook zij verzekerd zijn (2 lid 3 Zvw). Bij detentie valt de
gedetineerde onder de ziektekostenregeling van Justitie en Veiligheid, het
basispakket van de reguliere zorgverzekering wordt opgeschort (24 Zvw).
5.2.3 Basispakket
De te verzekeren risico’s op grond van de zorgverzekering staan in art. 10 van de
Zvw. Deze risico’s zijn vertaald in een basispakket dat iedere zorgverzekeraar moet
aanbieden. De inhouden van het basispakket van de zorgverzekering bepaalt de
overheid en is voor iedere zorgverzekeraar gelijk. In art. 2.4-2.15 Bzv kan je vinden
3
, wat er in het basispakket van 2019 zit. Nieuw binnen het basispakket van 2019 is:
vergoeding zittend ziekenhuisvervoer (niet ambulance) wordt ruimer en omvat ook
vervoer van en naar consulten, onderzoek en controles, als deze samenhangen met
de behandeling, oefentherapie bij COPS en vergoeding van de Gecombineerde
Leefstijl Interventie. Bijzondere zorg voor kinderen onder de 18 jaar, zoals ernstige
dyslexiezorg en GGZ-zorg is per 2015 onder de Jw komen te vallen.
5.2.4 Vormen van zorg
De zorg of overige diensten uit het basispakket kunnen:
1. In natura worden verstrekt (naturaverzekering) de zorgverzekeraar sluit
contracten af met diverse zorgaanbieders. De afnemer van zorg heeft geen
keuze om de zorgverleners te kiezen. In de meeste gevallen ziet de afnemer
ook geen rekeningen omdat de zorgverzekeraar deze direct betaalt.
2. Achteraf gedeclareerd en gerestitueerd worden (restitutieverzekering) (11 lid
1 Zvw jo. 2.1-2.1 Bzv) de kosten worden geheel of gedeeltelijk vergoed.
Een combinatie is ook mogelijk (11 lid 2 Zwv).
5.2.5 Premie en eigen bijdrage
Voor de basiszorgverzekering is een nominale premie verschuldigd (16 Zvw). De
hoogte van de zorgpremie is afhankelijk voor welke zorgverzekeraar is gekozen (17
Zvw). Steeds meer mensen hebben moeite met het betalen van de zorgpremie. Als
er een betalingsachterstand is van zes maanden of meer, wordt er maandelijks een
bestuursrechtelijke premie opgelegd (18c jo. 18d Zvw). De wanbetaler betaalt dan de
bestuursrechtelijke premie aan het Centraal Administratie Kantoor (CAK) in plaats
van aan de zorgverzekeraar (18f lid 1 Zvw).
5.2.6 Zorgtoeslag
Mensen met een laag inkomen kunnen via de Belastingdienst zorgtoeslag aanvragen.
De voorwaarden zijn:
- Verzekerd zijn
- Achttien jaar of ouder;
- Nederlandse zorgverzekering hebben;
- Nederlandse nationaliteit of geldige verblijfsvergunning;
- Inkomen is niet hoger dan €29.562 (alleenstaande) of gezamenlijk inkomen is
niet hoger dan €37.885 (echtpaar (toeslagpartner))
Geen recht op zorgtoeslag hebben: militairen, gedetineerden en
gemoedsbezwaarden. Het is wel mogelijk dat iemand zelf een militair is, maar zijn
partner niet. Dan ontvangt de partner wel de helft van de zorgtoeslag.
§5.3 Wet langdurige zorg
De Wlz regelt de zware zorg. Zware zorg richt zich op mensen die de hele dag
intensieve zorg nodig en toezicht dichtbij nodig hebben. De wet is een vangnet voor
mensen die niet (meer) zelfredzaam zijn. omdat de Wlz alleen nog openstaat voor
degene die zware zorg nodig heeft, is het aantal aanvragen dat resulteert in een Wlz-
indicatie sterk verminderd.
5.3.1 Uitvoering en aanvraag
De Wlz is een volksverzekering. De Wlz-uitvoerder is een rechtspersoon die behoort
tot een groep volgens het BW waarvan ook een zorgverzekeraar deel uitmaakt
(4.1.1-4.1.4 Wlz). Per regio stelt de Wlz-uitvoerder een zorgkantoor in. De Wlz-
uitvoerder heeft twee petten op: 1) formeel Wlz-uitvoerder en eindverantwoordelijke;
en 2) regionaal aangewezen Wlz-uitvoerder als zorgkantoor. De zorgkantoren hebben
als taak dat degene die zorg nodig heeft die zorg krijgt. De Wlz-uitvoerder als het
zorgkantoor heeft een zorgplicht.
Voor het krijgen van Wlz-zorg is een indicatie nodig (3.2.3 lid 1 jo 7.1.2 lid 1 sub a
Wlz) die vastgesteld wordt door het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Dit is een
4