Criminaliteit en Veiligheidsbeleid
Inhoud
Criminaliteit en Veiligheidsbeleid........................................................................... 1
Week 1: Onveiligheid als maatschappelijk probleem..........................................2
Week 2: Onveiligheidsgevoelens en ontwikkelingen in de veiligheidszorg..........7
Week 3: Nieuwe partijen in de veiligheidszorg..................................................12
Week 4: Burger als actieve partij in de veiligheidszorg.....................................17
Week 5: Publieke en private veiligheidszorg.....................................................21
Week 6: Veranderingen bij de politie.................................................................25
Week 7: Mediatisering en de roep om harder te straffen..................................33
Week 8: Verharding........................................................................................... 36
Week 9: Technologische ontwikkelingen in de veiligheidszorg..........................39
Week 10: Grenzen aan de veiligheidszorg.........................................................42
1 Onveiligheid als maatschappelijk probleem Boek: Terpstra (2010): Het veiligheidscomplex
2 Onveiligheidsgevoelens en ontwikkelingen in de Boutellier (2004): veiligheidsutopie
veiligheidszorg Van de Bunt & Swaaningen (2012): angstmanagement
Garland (2001): controle cultuur
3 Nieuwe partijen in de veiligheidszorg Cachet & Prins (2012): lokaal veiligheidsbeleid
Stinckens et al. (2016): beleidsoutput
Salet (2019): samenwerking politie en gemeente
4 Burger als actieve partij in de veiligheidszorg Terpstra (2011): burgeringrijpen
Lub (2018): buurtwacht
Bullock (2014): buurtwacht
5 Publieke en private veiligheidszorg Van Steden (2007): private beveiligingsindustrie
Terpstra (2012): private boa’s
6 Veranderingen bij de politie Terpstra & Jochoms (2014): organisatie politie
Weisburd & Eck (2004): modellen politiewerk
Bayley & Shearing (1996): toekomst van politie
7 Mediatisering en de roep om harder te straffen Althoff (2018): analyse mediaberichten, framing en hypes
Jong & M’charek (2018): Marianne Vaatstra
Terpstra (2013): mediatisering opsporing & vervolging
Vanderveen & Samadi (2018): opsporingsberichtgeving
8 Verharding Van Stokkom (2010): strafwedloop
Van der Woude (2015): strafrechtelijk criminaliteitsbeleid
9 Technologische ontwikkelingen in de veiligheidszorg McGuire (2021): gevolgen technologie politiewerk
Fest et al. (2023): data-professionals
Schuilenburg & Soudijn (2021): big-data toepassing
Ferguson (2017): big data policing
10 Grenzen aan de veiligheidszorg Van Waarden (2006): uitdijende controle-industrie
Zedner (2003): paradoxen veiligheidszorg
Meijer & Van Meeteren (2022): detentie
1
,Week 1: Onveiligheid als maatschappelijk probleem
Doel van het vak
- Aanpak van onveiligheid en veranderingen daarin; harder straffen, meer actoren
- Fundamentele vragen die dit oproept; private partijen steeds meer betrokken; wordt
veiligheid iets waar je voor moet betalen? Ongelijkheid.
- Kennismaken met criminologie, empirisch onderzoek
Typen vragen
- Beschrijvende vragen
o Welke veranderingen treden op, waaruit bestaan ze, wie worden er door
getroffen, wat voor effecten brengen ze teweeg?
- Verklarende vragen
o Waarom treden veranderingen op, waarom worden bepaalde groepen
getroffen, waarom ontstaan door veranderingen bepaalde effecten?
- Normatieve vragen
o Hoe zijn veranderingen te beoordelen; diverse criteria
o Effectiviteit, doelen van beleid (verder dan juridische vragen)
(On)veiligheid verwijst naar
- Feitelijke gevaren,
- Risico’s (waarschijnlijkheden)/ bedreigingen
o Huis en telefoon vergrendeld, gordel om in de auto
o Bezig met bedreigingen en risico’s en het voorkomen van onveiligheid
- Onveiligheidsgevoelens, angst
Definiëren
- Onveiligheid heeft betrekking op situaties waarin gevaren en/of bedreigingen voor de
mens bestaan of worden verwacht en waarin het niveau en de aard van bescherming
nu of in de naaste toekomst onvoldoende zijn of als onvoldoende worden ervaren.
o Negatief begrip (tegengaan onveiligheid, negatieve associatie, raakt mensen)
- Veiligheid verwijst naar het buiten gevaar zijn, naar een gering risico dat een mens of
groep mensen iets ernstigs overkomt
o Positief begrip (veilig laten voelen, positieve associatie)
- Open of onbepaalde begrippen – moeilijk definieerbaar en veranderlijk
Type (on)veiligheid
- Fysieke vs. sociale (on)veiligheid
o Fysiek= bedreiging van buitenaf, die gebeuren, bv natuurrampen
o Sociale (maatschappelijke)= gecreëerd door burgers/ mensen
Gevolg van gedrag, ingrijpen of nalaten van mensen
Verwijzing naar criminaliteit/ overlast centraal in dit vak
o Onderscheid wordt lastiger: mensen grijpen steeds meer in fysieke omgeving
- Objectieve vs. subjectieve (on)veiligheid
o Objectief= (evoluties, stijging/ daling in) criminaliteitscijfers, meetbaar
Gedaald t.o.v. aantal jaren geleden (maar burger voelt dat niet)
o Subjectief= hoe mensen zich daarover voelen, beleving, angst
o Gaan niet perse samen, verschillen op individueel niveau
Preventiemaatregelen (bv gated community), hoog sub en laag ob
(vergelijk achterstandswijk)
- Interne vs. externe (on)veiligheid
o Intern= dingen die plaatsvinden op Nederlands grondgebied, politie bevoegd
o Extern= extraterritoriale gebeurtenissen, leger bevoegd, beschermen grenzen
2
, o Onderscheid jaren geleden gemaakt, tegenwoordig is criminaliteit vaak
grensoverschrijdend (bv terrorisme) dus onderscheid minder belangrijk
(On)veiligheid als maatschappelijk probleem
Achtergronden:
- Meer aandacht voor risico’s
o Voorzorgsmaatregelen om risico’s vermijden en beperken (slot op deur)
- Overheid steeds meer geconfronteerd met eisen/vragen burgers om veiligheid
- Daling criminaliteit leidt niet automatisch tot minder onveiligheidsgevoelens
- Aanpak onveiligheid leidt niet altijd tot meer veiligheidsgevoelens (symboolpolitiek?)
- Angst zelf oorzaak van (objectieve) onveiligheid (stereotyperen)
o Door angst maatregelen nemen, meer categoriseren, stereotyperen, mensen
in groepjes duwen, buitensluiten in maatschappij, dan gaan ze vervelend doen
o Dus door angst labelen en mensen gaan naar het label gedragen
Kritiek:
- Flutdelicten, fatsoensrakkerij, willekeur, angstmanagement, vaag onbehagen,
semantisch sleepnet;.
o Flutdelicten: doen er eigenlijk niet toe (hondenpoep op straat)
o Fatsoensrakkerij: regels omtrent normen en waarden (verbod op bedelen)
o Willekeur: iemand hecht waarde aan random iets, minder objectief, verlies
rechtsbescherming
o Angstmanagement: overheid kan dat managen, lost dat het probleem op?
o Semantisch sleepnet: begrip veiligheid, daar valt tegenwoordig zoveel onder,
moeilijk te overzien wat het precies is
- Aandacht voor risico’s: meer toezicht en ingrijpen in privéwereld (camera’s)
Criminaliteitscijfers door de eeuwen heen
Tegenwoordig veiliger dan vroeger
- In de middeleeuwen grotere kans dat je gewelddadig om het leven kwam dan nu.
- Geregistreerde criminaliteit sinds 1948: vanaf 1960 stijging, nu sinds 2000 daling
o Vooral vermogensdelicten (diefstal, inbraak) fluctueert, andere vormen van
criminaliteit blijven ongeveer gelijk.
o NB: gaat om aangiften, maar niet iedereen doet aangifte
o NB: raakt aan opsporingsbeleid politie
- Het mysterie van de verdwenen criminaliteit.
o Aangiftebereidheid is afgenomen.
o Moord en doodslag altijd goed geregistreerd, dus constant
o Slachtofferenquêtes (vragen naar alles waar mensen slachtoffer van zijn):
ongeveer hetzelfde patroon ook.
o Misdaad golf jaren 60 tot 2000
- Oorzaken misdaad:
o Drugs: verslaafden, veel inbraken en fietsendiefstallen halveerde.
o Stijging sinds jaren 50: toegenomen welvaart (valt meer te stelen), vrouwen
buiten huis werken, op vakantie, meer gelegenheid om te stelen.
o Nam later af; steeds beter beveiligen, preventieve maatregelen.
o Cybercrime stijging vanaf 2021: evenveel slachtoffers van online als offline
delict
Waarom steeg de criminaliteit?
1. Meer welvaart – meer gelegenheid
o (Luxe) consumentengoederen konden gestolen worden (+vermogensdelicten)
2. Sociale ongelijkheid (onderklasse)
3
, o Verbroken samenleving: vroeger (industrialisering) stal onderklasse brood, nu
ook mooie spullen, hebben om erbij te horen, gevoel uitsluiting tegengaan
3. Ethos van de marktsamenleving (hebzucht)?
o Men wil steeds meer en steeds duurdere producten (evt. illegale wegen)
4. Globalisering (internationale drugsmarkten staan op de stoep)
o Meer in Nederland, veel feiten hangen samen met drugs
5. Haperende handhaving (handhavingstekort)
o Moet toch kunnen cultuur? Machteloze overheid?
o Politie niet de mankracht alles opsporen en bestraffen selectief capaciteit
inzetten weten criminelen, ermee wegkomen
o Enorme roep om veiligheid is duur, moeten we dat willen, doorgeschoten?
6. Individualisering en afnemend gezag
o Culturele verschuiving: minder gelovig, traditioneel gezag (religie en politie)
weg, minder houvast in leven, zelf goed/ fout bepalen, assertiviteit, ik-cultuur
Waarom daalde de criminaliteit?
1. Preventiemaatregelen
o Meer bewust van risico’s, meer producten om te beschermen
o Vereisten van verzekeringsmaatschappijen (maatregelen diefstal vermijden)
2. Vergrijzing
o Babyboom WOII, jongeren plegen meeste criminaliteit 16-23jr, hippieperiode
3. Veranderingen drugsgebruik
o Drugs dealen en gebruik bekostigen, veelplegers (jaren 80 veel heroïne)
Onveiligheidsgevoelens
- Daling onveiligheidsgevoelens (subjectieve veiligheid) sinds 2005; redelijk stabiel,
licht dalen, zeker niet stijgen. In algemeen en in eigen buurt.
- Voelt zich wel eens onveilig in woonplaats, op volgorde:
o Op plekken waar groepen jongeren rondhangen, rondom
uitgaansgelegenheden, bij treinstation in woonplaats, in centrum woonplaats,
in winkelgebied, in openbaar vervoer, in eigen huis
- Ook afhankelijk van leeftijd; jongeren voelen zich onveiliger dan oude mensen.
o Jongere mensen hebben een risicovollere levensstijl
o Het algemene gevoel is eigenlijk het hoogst altijd, tegelijkertijd wel het meest
vaag (tov in de buurt; concreet).
Subjectieve onveiligheid: drie vormen
1. Angst en onveiligheidsgevoel t.a.v. concrete situaties
o Bv bang om alleen op straat te lopen (voorgaande ervaring of horen zeggen)
2. Algemeen besef van risico’s (aanpassing van gedrag)
o Bv. woninginbraak, verkeersongeval
3. Overtuiging dat veiligheid groot en ernstig maatschappelijk probleem is
o Nieuws, tv en overheid: maatschappij algemeen onveiliger worden, thema’s
gerelateerd aan veiligheid. Heel algemeen
High crime society?
Criminaliteit groot probleem in samenleving? positief en negatief antwoord
- Criminaliteitscijfers
o Daling sinds 2002, lang nog hoog geweest, maar inmiddels naar niveau 1980
- Algemeen risicobesef en aanpassing gedrag (criminaliteit is ‘normaal’ sociaal feit)
o Fiets niet op slot = gestolen. In generaties voor ons was dat anders
- Algemeen vs. concrete situaties
o Algemeen= burgers willen meer en strenger straffen
4