100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting van 'Inleiding bestuursrecht' voor Bestuursrecht voor niet-juristen, 2025 €7,16
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting van 'Inleiding bestuursrecht' voor Bestuursrecht voor niet-juristen, 2025

 1 keer verkocht

Dit is een samenvatting van alle hoofdstukken van het boek 'Inleiding bestuursrecht' van Marseille, Bex-Reimert, Damen, De Graaf en Van der Veen. De samenvatting is geschreven voor het vak Bestuursrecht voor niet-juristen. De samenvatting is in het Nederlands geschreven.

Voorbeeld 4 van de 72  pagina's

  • Ja
  • 11 januari 2025
  • 72
  • 2024/2025
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
LauraSociologie
Bestuursrecht voor niet-juristen samenvatting literatuur

Literatuur week 1

Inleiding bestuursrecht: hoofdstuk 1

Bestuursrecht: regelt de rechten en plichten die de overheid en burgers ten opzichte van elkaar
hebben

Overheid (definitie in de ruime zin): hoogste gezag op een bepaald grondgebied  de overheid in
Nederland bestaat uit een veelheid van instanties die samen de overheid vormen  er zijn 3 functies
van de overheid (bedacht door Montesquieu), de trias politica:
1. Wetgevende macht: deze maakt de wetten
2. Uitvoerende macht: deze voert de wetten uit
3. Rechterlijke macht: deze controleert de uitvoering van de wetten
 Binnen de overheid zijn er 3 staatsmachten te onderscheiden die elk hun eigen functie hebben en
die (als het systeem goed werkt) elkaar in evenwicht houden  de grenzen tussen de 3
staatsmachten zijn vloeiend, met name de grens tussen de wetgeving en de uitvoerende macht  de
Tweede en Eerste Kamer vormen de wetgevende macht, maar het initiatief om bepaalde wetten te
maken of te wijzigen is meestal afkomstig van de regering, die tot de uitvoerende macht wordt
gerekend  daarnaast komt het regelmatig voor dat bepalingen in de wet beslissingsruimte laten aan
de uitvoerende macht; door de wijze waarop de uitvoerende macht van die beslissingsruimte
gebruikmaakt, vervult de uitvoerende macht ook deels de functie van de wetgevende macht

Doordat geen van de 3 staatsmachten de ultieme macht heeft, is er sprake van een systeem van
checks and balances waarin elke macht de andere kan corrigeren als die te ver dreigt te gaan 
controle van de 3 staatsmachten:
1. Wetgevende macht wordt gecontroleerd door ons allemaal  alle Nederlanders met
stemrecht kunnen bepalen hoe de wetgevende macht (de Eerste en Tweede Kamer en in
provincies en gemeenten de Provinciale Staten en de gemeenteraden) is samengesteld
2. Uitvoerende macht wordt gecontroleerd door de rechterlijke macht, doordat die kan toetsen
of de besluiten van de uitvoerende macht rechtmatig zijn
3. Rechterlijke macht wordt meer indirect gecontroleerd  er is wel sprake van een directe
controle binnen de rechterlijke macht zelf, want tegen een uitspraak van een rechtbank staat
hoger beroep open, maar als de hoogste rechter in Nederland uitspraak heeft gedaan, dan
hebben we het daar mee te doen  rechters zijn voor het leven benoemd en kunnen niet
zomaar vervangen worden  de enige mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de
uitspraken die de rechter doet, is door de wet te veranderen; als de andere staatsmachten
vinden dat de rechter te streng of te soepel is, kunnen ze daar verandering in proberen te
brengen door de wet zodanig te wijzigen dat de rechter wel strenger of soepeler moet zijn

3 categorieën overheidsorganen in Nederland:
1. Wetgeving: de Eerste en Tweede Kamer vormen samen met de regering de wetgevende
macht  wetten in formele zin die voor heel Nederland gelden, worden door die instanties
vastgesteld  voor de Provinciale Staten en gemeenteraden geldt hetzelfde, maar dan voor
wettelijke regelingen die alleen gelden in een bepaalde provincie of gemeente
2. Uitvoering: de regering, de minister-president, ministers en staatssecretarissen vormen op
het niveau van de rijksoverheid de uitvoerende macht: zij zorgen ervoor dat de door de
Eerste en Tweede Kamer vastgestelde wetten worden uitgevoerd  ministers staan aan het
hoofd van ministeries; daar werken ambtenaren die het overheidsbeleid uitvoeren 
vanwege de omvang van de taak van de overheid zijn er ook allerlei andere
uitvoeringsorganisaties van de overheid  op lokaal niveau vormen de commissaris van de

, Koning en het college van Gedeputeerde Staten (in de 12 provincies) en de burgemeester en
het college van burgemeester en wethouders (in de 355 Nederlandse gemeenten) de
uitvoerende macht
3. Rechtspraak: onder de rechtspraak horen de rechtbanken, de gerechtshoven (die het hoger
beroep tegen uitspraken van rechtbanken behandelen) en de Hoge Raad (waar
cassatieberoep tegen uitspraken van de gerechtshoven kan worden ingesteld)  daarnaast
zijn er een aantal andere instanties die als rechter optreden (zoals de Centrale Raad van
Beroep voor het bedrijfsleven)  de Nationale ombudsman behandelt klachten over het
overheidsoptreden




Overheid (definitie in het bestuursrecht): overheid houdt zich bezig met het besturen van de
samenleving  2 beperkingen van deze definitie:
1. De wetgevende macht (wetgever in formele zin, Provinciale Staten en gemeenteraden) en de
rechterlijke macht vallen hierbuiten  dit betekent niet dat het bestuursrecht alleen maar
gaat over de uitvoering van regels en in het geheel niet over het maken van regels  in veel
wetten zijn bepalingen opgenomen waarin de invulling/specificatie van in algemene termen
geformuleerde regels wordt overgelaten aan de uitvoerende macht; vragen die daarover
kunnen rijzen, worden tot het bestuursrecht gerekend
2. De vervolging en berechting van strafbare feiten zijn toebedeeld aan het Openbaar
Ministerie (vervolging) en de strafrechter (strafoplegging) en worden tot het strafrecht en
niet tot het bestuursrecht gerekend
 Als in het bestuursrecht wordt gesproken over de overheid, wordt hiermee de uitvoerende macht
bedoeld, inclusief haar regelgevende activiteiten, maar exclusief de vervolging en bestraffing van
strafbare feiten

Functies van de overheid:
 Ordenende functie: in de 19e eeuw omvatte de taak van de overheid niet veel meer dan het
handhaven van de openbare orde, het verdedigen van de landsgrenzen en de betrekkingen
met het buitenland
 Presenterende functie: vanaf het eind van de 19e eeuw is de overheid zich steeds meer gaan
interesseren voor het welzijn van haar burgers

,  Sturende functie: in de loop van de 20e eeuw werd de sturende functie van de overheid
steeds belangrijker: op allerlei terreinen ging de overheid beleid voeren om de welvaart in
Nederland en het welzijn van de inwoners van Nederland te vergroten; de overheid ging zich
actief bemoeien met de economische ontwikkeling, inkomensverdeling, gezondheidszorg,
leefbaarheid, etc.  met de opkomst van de sturende functie groeide ook het bestuursrecht,
want wetgeving is nodig om al die beleidsdoelen te realiseren
 Arbitrerende functie: de overheid speelt een actieve rol in het bemiddelen tussen vele
tegenstrijdige belangen die er in de samenleving zijn, vooral op het terrein van de ruimtelijke
ordening en het milieu

Burgers: individuele personen die in het recht meestal worden aangeduid als natuurlijke personen 
onder burgers worden ook rechtspersonen gerekend  zowel natuurlijke personen als
rechtspersonen kunnen belastingplichtig zijn, kunnen in aanmerking komen voor vergunningen om
bepaalde activiteiten te ondernemen en kunnen aanspraak maken op prestaties van de overheid

Rechtspersonen: hieronder vallen bijv. verenigingen, stichtingen, naamloze vennootschappen en
besloten vennootschappen  alle handelingen die een natuurlijke persoon kan verrichten kunnen
ook worden verricht door een door één of meer personen opgerichte abstracte entiteit, de
rechtspersoon  dit is een rechtspersoon omdat die voor de toepassing van het recht als persoon
wordt beschouwd, zonder het in werkelijkheid te zijn

De bestuursrechtelijke verhouding tussen overheid en burger wordt gekenmerkt doordat zij over en
weer rechten en plichten hebben; een plicht van een burger ten opzichte van de overheid impliceert
een recht van de overheid ten opzichte van de burger en een plicht van de overheid ten opzichte van
een burger impliceert een recht van die burger ten opzichte van de overheid  soorten plichten
tussen overheid en burger:
1. Plichten van de burger ten opzichte van de overheid:
- Geboden: dingen die je moet doen  een uitzondering op een gebod is een vrijstelling
- Verboden: dingen die je moet laten  een uitzondering op een verbod (toestemming) is
een vergunning  die moet je aanvragen bij het bestuursorgaan dat de regeling uitvoert
waarin het verbod is opgenomen; het bestuursorgaan beoordeelt in reactie op een
verzoek daartoe of het (op grond van de criteria die in de wettelijke regeling zijn
neergelegd) mogelijk is een uitzondering te maken op het verbod en een vergunning te
verlenen voor de activiteit  een alternatief voor het vergunningsstelsel is een stelsel
van algemene regels waarin is vastgelegd welke activiteiten wel en niet zijn toegestaan;
het voordeel hiervan is dat er geen administratieve rompslomp voor overheid en burger
is, maar het nadeel kan zijn dat er het risico is dat de burger denkt iets te doen wat mag,
terwijl bij controle blijkt dat het bestuursorgaan daar anders over denkt
2. Rechten van de burger ten opzichte van de overheid:
- Aanspraken: een ander moet iets voor jou doen  in de loop van de 20e eeuw is de
overheid haar burgers steeds meer aanspraken gaan verlenen; het
socialezekerheidsstelsel in Nederland bestaat uit een groot aantal wettelijke regelingen
die de burgers aanspraak geven op uitkeringen en voorzieningen  een uitzondering op
een aanspraak is een uitsluiting
- Vrijheden: een ander moet ten opzichte van jou iets laten  vrijheden gelden in het
algemeen, maar ook als de overheid reden heeft, geïnteresseerd te zijn in het doen en
laten van een van haar burgers  een uitzondering op een vrijheid is een beperking
 Een gebod aan een burger impliceert in zekere zin een ‘aanspraak’ van de overheid en een verbod
voor een burger impliceert in zekere zin een ‘vrijheid’ van de overheid

, Legitimiteit en normering van de machtspositie van de overheid:
1. Praktische benadering: handelingen kunnen uitgevoerd worden doordat gezegd kan worden
dat de legitimatie van iemands bevoegdheid is gelegen in wettelijke bepalingen en dat deze
bevoegdheid is genormeerd door wettelijke bepalingen
2. Principiële benadering: Nederland is een democratische rechtsstaat; van een democratie is
sprake als het volk de hoogste macht heeft en van een rechtsstaat is sprake als de overheid
gebonden is aan het recht  kenmerken democratische rechtstaat:
- Volksvertegenwoordiging: in een democratische rechtsstaat worden wetten gemaakt
door een volksvertegenwoordiging die is samengesteld uit leden die zijn verkozen door
middel van vrije verkiezingen; in Nederland zijn er elke 4 jaar landelijke, provinciale en
gemeentelijke verkiezingen, waar wordt beslist wie ons in de komende 4 jaar op landelijk
niveau (Tweede en indirect Eerste Kamer) en in de provincie (Provinciale Staten) en
gemeente (gemeenteraad) vertegenwoordigen
- Machtenscheiding: van belang is dat wetgeving, uitvoering en rechtspraak bij
verschillende instanties zijn ondergebracht en dat hierbinnen sprake is van spreiding 
bij de wetgevende macht is dat zichtbaar doordat een wetsvoorstel pas wet wordt als het
door zowel de Tweede als Eerste Kamer is aanvaard  de uitvoerende macht is niet in
één overheidsinstantie geconcentreerd, maar verdeeld over zeer diverse
bestuursorganen  de rechterlijke macht is verdeeld over meerdere instanties, waarbij
geldt dat tegen een uitspraak van de rechtbank hoger beroep mogelijk is
- Verantwoordingsplicht: ministers zijn verantwoording verschuldigd aan het parlement 
de Tweede Kamer kan te allen tijde een minister opdragen naar de Kamer te komen om
verantwoording af te leggen over zijn handelen; hierdoor kan de
volksvertegenwoordiging controleren of de uitvoerende macht haar werk goed doet
- Openbaarheid van bestuur: vergaderingen van vertegenwoordigende organen (zoals de
Tweede Kamer en de gemeenteraad) zijn openbaar, net als doorgaans zittingen bij de
rechter, zodat iedereen zich op de hoogte kan stellen van wat daar wordt besproken  in
Nederland is er ook een Wet openbaarheid van bestuur die iedereen in Nederland de
mogelijkheid biedt bij de overheid documenten op te vragen over alle zaken waarmee de
overheid zich bezighoudt
- Legaliteitsbeginsel: de uitvoerende macht is verplicht haar optreden op de wet te
baseren en zich aan de wet te houden  bij het legaliteitsbeginsel speelt de vraag of dat
geldt voor alle denkbare handelingen en beslissingen voor de overheid  er bestaat
consensus over dat het legitimiteitsbeginsel zonder meer geldt als de overheid burgers
door middel van geboden of verboden in hun vrijheid of eigendom beperkt  het is

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LauraSociologie. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,16. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64450 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,16  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd