100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Inleiding Rechtswetenschap, ESL Bachelor 1 €10,16
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Inleiding Rechtswetenschap, ESL Bachelor 1

 0 keer verkocht

Ik heb deze samenvatting geleerd en mijn cijfer was een 8.5. Mijn samenvatting bevat de relevante stof uit het boek, mijn aantekeningen van de Hoorcolleges, de uitgewerkte leerdoelen, begrippen, voorbeelden en jurisprudentie gelinkt aan de onderwerpen allemaal in 1 document.

Voorbeeld 4 van de 74  pagina's

  • 12 januari 2025
  • 74
  • 2023/2024
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (77)
avatar-seller
katiewentholt
Inleiding Rechtswetenschap samenvatting;
RIC Hoofdstuk 1:
Bestuderen van het recht op 2 manieren:
1. systematische benadering = hierbij wordt gekeken naar rechtsregels.
Dit is kenmerkend voor de juridische dogmatiek (bestudering van het recht
als een op zichzelf staand samenhangend geheel.
2. Contextualisme = een theorie waarbij centraal staat dat alleen het
gebruik van de juridische regels te beperkt is en het recht alleen kan
worden begrepen als dit in verband wordt gebracht met de omgeving
waarin het functioneert, hoe het tot stand is gekomen en door te kijken
naar het concrete geval.
Het contextualisme heeft een historische- en actuele betekenis:
De historische kant = de omstandigheden waaronder dat recht tot stand is
gekomen, dit is belangrijk omdat bijv. de oorspronkelijke context van een begrip
de betekenis van iets kan verhelderen. Bestaat uit:
 interne rechtsgeschiedenis (normatief)  ontwikkeling van het recht in
loop van tijd.
 Ideeëngeschiedenis (ideëel)  onder welke ideeën, invloeden en filosofie
het recht tot stand is gekomen
 Politieke en sociale geschiedenis (actueel)  welke maatschappelijke
veranderingen zijn er.
De actuele kant = er moet aandacht besteed worden aan alle omstandigheden
van het geval om de casus goed te begrijpen.
Kortom, het recht kan alleen goed worden begrepen als er aandacht wordt
besteed aan alle omstandigheden/context.
Zie ook de Griekse filosoof Aristoteles: “Waar het gaat om handelingen en
belangen bestaat geen vast patroon”. Er moet dus worden gehandeld naar de
eisen van de omstandigheden.
De stelling houdt niet in dat het recht in het algemeen goed zou functioneren
zonder regels en beginselen. Oordelen aan de hand van vaststaande regels en
deze consequent toepassen is wenselijk bij een rechter (bijvoorbeeld bij
verkeersboetes), maar er moeten mogelijkheden zijn om in uitzonderlijke
gevallen de vaststaande regels anders te interpreteren.
Er zijn dus 2 manieren om het recht te karakteriseren, het recht als
samenhangend systeem en recht als context gebonden praktijk.
Rechtsdogmatiek en interdisciplinaire rechtswetenschap
In de rechtswetenschap wordt er onderscheid gemaakt tussen rechtsdogmatiek
en interdisciplinaire rechtswetenschap.
1. De rechtsdogmatiek (normatieve moment)
De rechtsdogmatiek is een tekstwetenschap die zich vooral bezighoudt met:
1. Het bestuderen van geldende rechtsbronnen;
2. De ordening van het recht (systematisering);
3. Het beoordelen, interpreteren en commentariëren (toelichten) van geldende
rechtsbronnen.



1

,2. interdisciplinaire wetenschap (actuele en ideële moment)
Dit heeft een contextuele benadering en gaat verder dan het bestuderen van
alleen rechtsbronnen. Er wordt gekeken naar bijvoorbeeld geschiedenis en
filosofie om de context beter te begrijpen.
interdisciplinaire benadering = de rechtswetenschap wordt met andere
wetenschappen verbonden. Daarbij hebben de verschillende
disciplines/wetenschappen elkaar nodig om een probleem op te kunnen lossen.
Verbondenheid en samenwerking is hierbij van belang.
VB: filosofie, geschiedenis en sociale wetenschappen
Rechtswetenschap heeft dus 2 betekenissen, 1. rechtsdogmatiek, het recht als
systeem en 2. in een bredere zin interdisciplinaire benadering, vanuit
wetenschappelijke houding.
1.2 De taal van het recht
De taal van het recht is het instrument van de jurist. De taal van het recht moet
argwanend worden beschouwd, omdat het recht begrippen bevat die zijn te
herkennen in het dagelijks taalgebruik, maar die in juridische context een heel
andere betekenis kunnen hebben.
De taal heeft drie functies:
1. Ordening: door middel van allerlei begrippen en de verhouding die deze tot
elkaar hebben, kan een juridisch systeem worden gevormd;
2. Een gemeenschappelijke taal om conflicten op te lossen en te voorkomen;
3. Discussie (zie open texture).

1.3 rechtsvinding
Rechtsvinding = het oordeel van de rechter in een concreet geval op basis van
het geldende recht  de rechter vindt dus de passende wet voor het
desbetreffende geval.
In het kader van contextualisme zijn twee vormen van rechtsvinding:
1. Regelgeleide rechtsvinding:
De rechter hanteert hierbij de algemene juridische regels die al bestaan. Er is
sprake van rechtszekerheid, doordat burgers voorafgaand weten hoe de regels
worden toegepast en wat de consequenties kunnen zijn. het zijn scherpe
vaststaande regels minder gericht op context. Daarnaast is er sprake van
rechtsgelijkheid (gelijke gevallen worden gelijk behandeld). De regels worden in
elk geval hetzelfde toegepast
VB: een verkeersboete bij snelheidsovertreding want, te hard rijden is gewoon zo,
de omstandigheden zijn hierbij onbelangrijk.
2. Casuïstische rechtsvinding (Saladin/HBU en Haviltex):
De rechter kijkt naar de omstandigheden van het geval en aan de hand hiervan
oordeelt de rechter wat er redelijk en billijk is in het specifieke geval. Elk geval is
anders en er zijn dus ook andere resultaten. Hierbij is dus geen sprake van
rechtszekerheid.

VB 1: HBU-Saladin-arrest is een voorbeeld van casuïstische rechtsvinding omdat
het oordeel van de raad impliceert dat je niet genoeg hebt aan alleen de
overeenkomst, je moet ook de overige omstandigheden erbij betrekken om tot een
oordeel te komen. Het is dus geen algemene regel (de overeenkomst) die de
rechtsverhouding tussen partijen bepaalt maar een contextueel bepaalde norm.


2

,VB 2: haviltex-arrest is een voorbeeld van casuïstische rechtsvinding omdat
de hoge raad daar oordeelt dat buiten taal gelegen factoren en dus de
context belangrijk zijn om de betekenis van bepaalde termen/woorden uit te
leggen.

VB 3: het legaliteitsbeginsel eist dat in de specifieke context de betekenis
met voldoende helderheid en exactheid te bepalen valt, zodat de burger zijn
gedrag daarop kan afstemmen.

Het kan dus zijn dat een beslissing zozeer is afgestemd op één geval dat er geen
generalisering mogelijk is. Er kunnen dan geen regels worden opgesteld die voor
gelijke gevallen in de toekomst van toepassing kunnen zijn. Hierdoor is er veel
kritiek ontstaan, omdat de rechtszekerheid verdwijnt.
Het verschil tussen contextualisme en rechtsvinding is dat contextualisme een
algemene theorie is die je kan toepassen op het recht en rechtsvinding gaat
specifiek over hoe de rechter tot een besluit komt.
Rechtseenheid = dat de gronden (maatstaven en regels) waarop wordt
geoordeeld gelijk zijn, om te voorkomen dat er wordt besloten met willekeur. Dit
betekent niet dat er sprake is van eenheid van resultaten, want geen casus is
gelijk, dus elke oordeelsvorming kan verschillende resultaten opleveren.
Het gelijkheidsbeginsel = gelijke gevallen moeten gelijk worden en ongelijke
gevallen naar mate van ongelijkheid. De rechtsoordelen worden dan
gegeneraliseerd (omgezet in regels die voor herhaling toepasbaar zijn). Wordt
bepaald aan de omstandigheden van het geval. Geen uniformiteit, maar
generaliseerbaarheid.
Let op!
Bij zowel regelgeleide rechtsvinding als casuïstische rechtsvinding kan het
oordeel worden gegeneraliseerd tot een regel, want gelijke gevallen moeten
gelijk worden behandeld ongeacht welke rechtsvinding wordt toegepast. Het
verschil is dat bij regelgeleide regelgeving in de toekomst meer soortgelijke
gevallen zijn te voorzien dan bij casuïstische regelgeving.


De taal kan ook een probleem vormen, doordat de woorden nooit op voorhand
duidelijk zijn en de context waarbinnen deze woorden worden geuit ook van
belang is voor de betekenis. Dit fenomeen wordt “de open texture van het
recht” (afkomstig van rechtsfilosoof H.L.A. Hart) genoemd.
Hart beweert dat de taal niet aansluit op de werkelijkheid door:
1. Algemeenheid van begrippen:
o De taal van het recht bestaat uit veel algemene begrippen waarvan de
reikwijdte nog moet worden bepaald in concrete situaties. Hierdoor
ontstaat er een kloof die niet door de taal zelf kan worden overbrugd,
alleen door de gebruikers van taal (personen);
VB: elektriciteits-arrest
2. Veranderende werkelijkheid:
o De constante onvoorspelbaarheid van de werkelijkheid zorgt ervoor dat
de taal niet altijd toepasbaar is. De wetgever kan geen rekening houden
met toekomstige gebeurtenissen, waardoor er altijd situaties zullen
ontstaan die voorafgaand niet waren voorzien



3

, (bijvoorbeeld nieuwe technologieën en ontwikkelingen);
VB: in het park met het bord “verboden voor voertuigen”. Mogen hier dan ook
geen e-steps rijden? Door de nieuwe technologie is hierover nog niet eerder
nagedacht.
Als je het recht contextualiseert dan vergelijk je het met andere disciplines. Er
zijn 4 verschillende contexten: 1. Maatschappelijk 2. Historisch 3. Taal 4. Kritisch.
Stellingen van het contextualisme:
1. centrale stelling: het recht kan niet worden gekend of begrepen zonder
beroep te doen op de context waarin her tot stand komt.
2. stelling over rechtswetenschap: de rechtswetenschap kan niet worden
begrepen zonder in te gaan op de verhouding tussen de verschillende
wijzen van bestudering van het recht.
3. stelling over rechtspraktijk: het juridisch beroep kan niet worden beoefend
zonder rekening te houden met bijzondere omstandigheden van het geval.
RIC Hoofdstuk 2
Er zijn verschillende manieren om naar het recht te kijken
Het driehoeksmodel bestaat uit drie dimensies die samen het recht vormen en
zij zorgen ervoor dat de context van het recht duidelijker in beeld komt:
1. Het normatieve (juridisch) moment = het geheel van regels,
beslissingen en beginselen zoals het in de wet staat. Dit wordt ook wel het
positieve recht genoemd = het recht dat hier en nu geldt, de wet. Dit zijn
normen voor menselijk gedrag. Dit bestaat uit verboden, geboden en
bevoegdheden.
VB: voetgangers hebben voorrang op het zebrapad, dat staat in de wet. Een
voordeel hiervan is rechtszekerheid.

2. Het ideële (filosofisch) moment = de inhoudelijke ideeën en waarden
over wat rechtvaardig en goed is. Het bestaat uit het geheel van ideeën,
opvattingen en waarden waarop het positieve recht is gebaseerd.
Rechtsbeginselen. Waarom is deze wet gemaakt?
VB: de regel dat voetgangers voorrang hebben op het zebrapad is er niet alleen
om het gedrag van mensen te sturen maar ook om zwakkere verkeersdeelnemers
te beschermen.

Hierdoor ontstaan er vaak spanningen tussen het geldende recht en het recht
zoals het filosofisch goed zou zijn. Het filosofisch moment is niet de wenselijke
situatie, dit is een verkeerde opvatting. Het is filosofisch wenselijk (in theorie),
maar niet in de praktijk;

3. Het actuele (sociologisch) moment = hoe het er daadwerkelijk aan toe
gaat in de praktijk. Het bestaat uit het geheel van de maatschappelijke
gebruiken en praktijken dat tot het positieve recht heeft geleid en vice versa
(wederzijds constituerend). Hier wordt gekeken naar hoe de wet is
opgeschreven en of dit in de praktijk ook wordt uitgevoerd/werkt. Wat vindt
de maatschappij ervan?
VB: de wet over voorrang op het zebrapad is er maar lang niet iedereen houdt
zich aan die regel.




4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper katiewentholt. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,16. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75282 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€10,16
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd