100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting - Managementwetenschappen: Management van dienstverlening (USG1070) €6,18
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting - Managementwetenschappen: Management van dienstverlening (USG1070)

 1 keer verkocht

Complete samenvatting van alle tentamenstof van het vak Managementwetenschappen

Voorbeeld 4 van de 38  pagina's

  • 14 januari 2025
  • 38
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (2)
avatar-seller
Lerenmetfloortje
Samenvatting Managementwetenschappen

Rainey - What makes public organizations distinctive (2009)

De contingentietheorie beschouwt de primaire contingenties, die de organisatiestructuur
en het ontwerp beïnvloeden, als onzeker en complex van de omgeving

Simon: publieke, private en non-profitorganisaties zijn gelijkwaardig aan elkaar op
belangrijke dimensies. ‘De bewering dat publieke en non-profitorganisaties niet zo efficiënt
kunnen werken als particuliere bedrijven, is onzin’
-​ Studies tonen aan dat variabelen als grootte, taak en technologie publieke
organisaties meer kunnen beïnvloeden dan hun status als overheidsinstantie.
➔​ Een organisatie wordt bureaucratisch, niet omdat ze bij de overheid of het
bedrijfsleven zit, maar vanwege haar omvang

De publieke en de private sector overlappen elkaar op een aantal manieren en zijn met
elkaar verweven (= ‘blurring of sectors’)​ ​
Rainey: Een duidelijke publiek/private scheiding is moeilijk, want:
-​ Een aantal belangrijke overheidsorganisaties lijken op bedrijven -> Ze zijn meestal
eigendom van en worden beheerd door de overheid, maar vervullen zakelijke
functies en genereren eigen inkomsten
-​ Vele non-profitorganisaties vervullen functies die vergelijkbaar zijn met die van​
overheidsorganisaties (hebben geen winstoogmerk en voeren vaak sociale of
dienstverlenende taken uit)
-​ Veel particuliere organisaties met winstoogmerk werken samen met de overheid op
een manier die het onderscheid tussen hen vervaagt -> Sommige bedrijven, zoals
defensie-aannemers, krijgen zoveel financiering en leiding van de overheid dat
analisten ze gelijkstellen aan overheidsbureaus (ophalen van afval)
-​ Veel mensen en organisaties in de publieke en private sector vervullen nagenoeg
dezelfde functies (bijv. publieke en private postbedrijven)

Overheids-, zakelijke- en non-profitorganisaties zijn op een aantal manieren verbonden:
-​ Overheden kopen veel producten en diensten van niet-gouvernementele organisaties
-​ Dmv beurzen, contracten en subsidies regelen regeringen de levering van
gezondheidszorg, en andere diensten van particuliere organisaties​
-> Verwart de vraag waar de overheid en de private sector beginnen en eindigen
-​ De overheid gebruikt wetten en voorschriften om parculiere organisaties te
beïnvloeden (milieubeschermingsregels, belastingswetten, monetair beleid, etc.)
-​ Landen hebben, naast publieke organisaties, twee alternatieven om hun politieke
economie te beheersen: 1. Polieke hiërarchieën 2. Economische markten

Markten hebben een beperkte capaciteit om het soort problemen aan te pakken waarvoor
overheidsmaatregelen nodig zijn, zoals:
-​ Publieke goederen en freeriders: iedereen kan gebruik maken van publieke
goederen, alleen sommige mensen treden op als freeriders om anderen voor hun
gebruik te laten betalen. De overheid legt belastingen op om voor dergelijke diensten
te betalen. Bovendien biedt de overheid organisaties als onderwijs- en politiediensten
aan, omdat dit voordelen voor de hele samenleving met zich meebrengt.

, -​ Individuele incompetentie: mensen missen vaak voldoende opleiding of informatie
om op sommige gebieden verstandige individuele keuzes te maken, dus reguleert de
overheid deze activiteiten (het bepalen van de veiligheid van bepaalde medicijnen)
-​ Externe effecten of overloopeffecten: sommige kosten kunnen doorslaan naar
andere partijen. Een fabrikant die de lucht vervuilt legt anderen kosten op die niet
door de prijs van het product worden gedekt. De overheid moet dit soort externe
effecten reguleren.
-> De overheid treedt op om problemen te corrigeren die markten zelf creëren of niet kunnen
aanpakken (monopolies, de behoefte aan herverdeling van inkomsten en instabiliteit als
gevolg van markflluctuaties, en om cruciale diensten te leveren die te riskant of te duur zijn
voor parculiere concurrenten)​
​ ​ ​ ​ ​ ​ ​ ​
Moore (1995): Publieke waarde bestaat uit wat overheidsactiviteiten opleveren​
Overheidsmanagers creëren publieke waarde wanneer ze output produceren waarvoor
burgers een wens uitspreken. De wensen van burgers zijn de centrale bekommernissen van
het openbaar bestuur.​
Managers kunnen op 2 manieren publieke waarde creëren:
1.​ Ze kunnen het geld en de autoriteit die hun zijn toevertrouwd gebruiken om dingen
van waarde te produceren voor bepaalde klanten en begunstigden
2.​ Ze kunnen ook publieke waarde creëren door een instelling op te richten die
tegenmoet komt aan de wensen van burgers
-> Overheidsmanagers moeten volgens Moore iets produceren waarvan de voordelen voor
specifieke klanten opwegen tegen de productiekosten
​ ​ ​ ​ ​
De publieke waarde neemt toe wanneer de uitkomsten efficiënter en effectiever worden
geproduceerd en voortkomen uit de wensen van de burger.
➔​ Het ‘Accenture Public Sector Value Model’ stelt dat publieke waarde voortkomt uit de
productie van resultaten van overheidsactiviteiten, samen beschouwd met de
kosteneffectiviteit van het produceren van die resultaten.
​ ​ ​ ​ ​
Volgens Bozeman (2007) is falen van publieke waarde een belangrijk alternatief voor het
concept van marktfalen. Het falen van publieke waarde concentreert zich op het falen van de
publieke en private sector om publieke kernwaarden te vervullen. Dus als je je richt op winst
kan er sprake zijn van markfalen, maar als je publieke waarde wilt creëren kan er ook sprake
zijn van falen van publieke waarde.
Aantal gevallen waarin dit kan voorkomen:​ ​ ​ ​
1.​ Publieke kernwaarden worden omzeild vanwege tekortkomingen in
beleidsvormingsprocessen (bijv. als de publieke opinie voorstander is van
wapenbeheersing, maar er geen beleid wordt gevoerd)
2.​ Publieke en private sector kunnen een situatie veroorzaken die een bedreiging vormt
voor de menselijke waardigheid en het levensonderhoud​
​ ​ ​ ​ ​ ​
Bozeman: ‘Publieke waarden van een samenleving zijn die welke normatieve consensus
bieden over: ​ ​ ​ ​ ​
a.​ De rechten, plichten en voordelen die burgers zouden moeten hebben
b.​ De verplichtingen van burgers jegens de samenleving, de staat en elkaar
c.​ De principes waarop regeringen en beleid gebaseerd zijn’​
​ ​ ​ ​ ​ ​

,Bozeman stelt dat publieke waarden ook op het individuele niveau kunnen bestaan
Individuele publieke waarden = de inhoud specifieke voorkeuren van individuen met
betrekking tot enerzijds de rechten, plichten en voordelen waarop burgers recht hebben en
anderzijds de verplichtingen die van burgers en hun aangewezen vertegenwoordigers
worden verwacht.
​ ​ ​ ​ ​
Verschillen tussen Moore en Bozeman:
-​ Bozeman benadrukt het falen van de publieke waarde, wanneer noch de markt noch
de publieke sector goederen en diensten levert die publieke waarden bereiken.
-​ Moore benadrukt de positieve productie van resultaten die de publieke waarde
vergroten,
-​ Moore legt de nadruk op de productie, terwijl Bozeman de vraagzijde van het
productieproces benadrukt

Onderscheid publieke waarde en publieke waarden:
-​ Moore: publieke waarde creëren is wat de overheid produceert,
-​ Bozeman: publieke waarden is breder, gaat over wat men belangrijk vindt en kan dus
ook geleverd worden door private organisaties

Tegenwoordig omvat het onderscheid tussen publiek en privaat vaak 3 belangrijke factoren
1.​ Betrokken belangen: of voordelen of verliezen gemeenschappelijk of beperkt tot
individuen is
2.​ Toegang tot faciliteiten, bronnen en informatie
3.​ Agentschap: of een persoon of organisatie handelt als individu of voor de
gemeenschap als geheel​
​ ​ ​ ​ ​ ​
Rainey: Onderzoekers gebruiken vaak een tweedeling (dichotomie): ze zien
overheidsorganisaties als gouvernementele organisaties en particuliere organisaties als
niet-gouvernementele, meestal zakelijke bedrijven. Deze grenzen zijn echter vervaagd, dus
we moeten deze tweedeling nader onderzoeken.
​ ​ ​ ​ ​
Dahl en Lindbloms (1953): organisaties zijn in meer of mindere mate publiek of privaat. Het
is een continuüm van verschillende vormen agentschappen en ondernemingen, variërend
van de meest openbare tot de meest private organisaes. Ze onderscheiden organisaties die
informeel gezien tot privaat of publiek worden gezien:​ ​ ​ ​ ​

Privaat:
-​ Private non-profit organisaties afkankelijk van overheidscontracten en subsidies
-​ Private organisaties die voor de meeste inkomsten afhankelijk zijn van
overheidscontracten
-​ Zwaar gereguleerde private bedrijven
-​ Private organisaties met aanzienlijke financiering van de overheid, maar met
grotendeels inkomsten van private bronnen
-​ Private bedrijven onderworpen aan overheidsregulering
-​ Private Ondernemingen
​ ​ ​ ​ ​

, Publiek:
-​ Agentschap van de overheid
-​ Bedrijven die bezit zijn van de staat of publieke ondernemingen
-​ Bedrijven die gesponsord worden door de overheid, maar met aandelen die op de
beurs verhandeld worden
-​ Overheidsprogramma of agentschap grotendeels uitgevoerd door aankopen van
particuliere verkopers
​ ​ ​ ​ ​
Wamsley en Zald (1973): de plaats van een organisatie langs het publiek-private connuüm
hangt af van ten minste 2 belangrijke elementen: eigendom en financiering:
1.​ Openbare en gefinancierde organisaties (meeste overheidsinstanties)
2.​ Openbare maar particulier gefinancierd (postbedrijven)
3.​ Particulier maar door de overheid gefinancierd
4.​ Particulier en particulier gefinancierd (supermarkten)
​ ​ ​ ​ ​
Bozeman: alle organisaties hebben een zekere mate van politieke invloed en dus
‘openbaarheid’
-> Openbaarheid van organisaties hangt af van politieke autoriteit en economische
autoriteit​ ​ ​ ​ ​

Uitdagingen bij het maken van publiek-private vergelijkingen:​ ​ ​ ​
-​ Veel factoren zoals grootte, taak en functie kijken een organisatie meer beïnvloeden
dan haar status als overheidsenteit.
-​ Het onderscheid tussen publiek en privaat heeft verschillende implicaties in de ene
bedrijfstak of markt dan in de andere.
-​ Publieke en private organisaties binnen een functionele categorie doen in feite niet
hetzelfde of opereren op een andere manier. Parculiere en openbare ziekenhuizen
kunnen bijvoorbeeld verschillende soorten patiënten behandelen.

Beweringen over publieke organisaties:​ ​ ​ ​ ​ ​
-​ In tegenstelling tot private organisaties verkopen de meeste publieke organisaties
hun output niet op economische markten. Daarom zijn de informatie en prikkels die
door de economische markten worden geboden, voor hen zwakker of zelfs
ontbrekend. Sommige wetenschappers stellen dat dit de prikkels voor
kostenreductie, operationele efficiëntie en effectieve prestaties vermindert.
-​ Publieke organisaties hebben meer overheidscontrole door o.a. wettelijke en formele
beperkingen.
-​ Publieke organisaties opereren onder grote publieke controle en zijn onderworpen
aan publieke verwachtingen van eerlijkheid, openheid en verantwoordingsplicht.
Deze druk wordt o.a. uitgeoefend door belangengroepen, de media en de publieke
opinie.
-​ Door grotere beperkingen en ambigue doelen hebben managers minder
beslissingsautonomie en flexibiliteit dan managers uit de private sector.
-​ Overheidsmedewerkers hechten minder waarde aan financiële prikkels, zijn iets
minder tevreden met bepaalde aspecten van hun werk en verschillen in werkattitudes
met private werknemers.

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Lerenmetfloortje. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,18. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 65040 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€6,18  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd